Hoe een pedofiel met zes jaar tegoed nog vrij rondlooptALMELO - Hoe bestaat het dat de veroordeelde kindermisbruiker Egbert L. (43), in Almelo (2007) en Arnhem (2008) tot zes jaar cel veroordeeld voor verkrachting en ontucht, vrij rondloopt? Onbestaanbaar, sneert VVD-Kamerlid en ex-officier van justitie Fred Teeven.
Hij vraagt naar de bekende weg en zou het antwoord moeten weten, reageert advocaat-generaal Albert Welschen van het OM Arnhem.
Aan de drie minderjarige slachtoffers die L. tussen 1990 en 2003 maakte in Kloosterhaar, Almelo, Vroomshoop en pal over de Duitse grens, is amper uit te leggen dat ze hem vandaag nog tegen het lijf kunnen lopen. Kenners van het strafrecht weten dat de hazen zo kunnen lopen, hoe zuur dat ook is.
Het begint met de arrestatie van L. in november 2005. De ontkennende Tukker wordt verdacht van jarenlang misbruik en ontucht, onder andere met een stiefdochter. Het gaat om relatief oude feiten. Hij wordt opgesloten, komt in voorlopige hechtenis. L. en zijn raadsman verzetten zich daar tegen en de Almelose rechtbank beslist dat er onvoldoende gronden voor het langer vasthouden zijn. De rechters heffen de voorlopige hechtenis op.
Het OM verzet zich daartegen, appèl volgt. Maar de rechters van het Gerechtshof volgen hun Almelose collega's: de voorlopige hechtenis blijft opgeheven. Pal voor kerst 2005 keert L. terug in Hardenberg.
In februari 2007 volgt de strafzaak in Almelo. Het OM acht alle feiten bewezen en eist L. tot acht jaar te veroordelen. Ook vraagt de officier een bevel tot gevangenneming, zodat de kindermisbruiker meteen na het vonnis achter de tralies kan. Staande de zitting trekken president Hans Bloebaum en zijn collega's zich terug: de gevraagde gevangenneming wordt afgewezen. Veertien dagen later volgt het vonnis: de rechtbank vindt de feiten wettig en overtuigend bewezen. L. krijgt zes jaar en moet schadevergoeding aan zijn slachtoffers betalen. L. stelt hoger beroep in. Bij het Gerechtshof, in februari 2008, vraagt de aanklager in hoger beroep niet opnieuw om de gevangenneming, zo stelt een woordvoerder van het hof. Tenslotte kreeg het OM al drie keer het lid op de neus: bij het opheffen van de voorlopige hechtenis en staande de eerste zitting, zo is de redenering. Justitie wilde zich niet voor de vierde keer aan dezelfde steen stoten.
Vervolgens krijgt L. in Arnhem dezelfde straf als in Almelo: zes jaar, zonder dat de straf meteen ingaat. De twee keer veroordeelde man blijft het oneens met het vonnis en gaat in cassatie bij de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege. Tot de behandeling ervan blijft hij vrij.
Als de slachtoffers hun beklag doen in het AD, wordt de wereld te klein. Teeven kondigt Kamervragen aan, hij wil dat daders van gewelds- en zedenmisdrijven die vier jaar of meer krijgen, automatisch achter de tralies gaan, of ze nu cassatie instellen of niet.
Albert Welschen verbaast zich over het publieke rumoer. "Een vonnis is pas onherroepelijk als de Hoge Raad de cassatie heeft behandeld. Dan pas kan de straf ten uitvoer worden gelegd. Ik begrijp de ophef niet, dit komt vaker voor."
Dat L. niet meteen achter de deur is gezet, al in Almelo? Dat hij pas 58 dagen van de zes jaar heeft gezeten, in voorlopige hechtenis? Welschen: " Uit onderzoeksbelang was het niet nodig hem langer vast te houden, vonden de rechters. Ze hadden geen aanwijzing dat gevaar voor herhaling bestond."