Maar als een empirisch wezen kenmerken vertoond van een ideale 'idee', dan hoeft deze toch niet nóg een keer worden 'getoetst' aan een ander - nog idealer - idee?quote:Op vrijdag 16 januari 2009 17:18 schreef Wouter1989 het volgende:
Het argument van de derde man komt uit één van Plato's latere dialogen, Parmenides. Daarin levert ie maar liefst 4 argumenten tegen zijn eigen ideeënleer. Want Plato is niet zo dogmatisch als je zou kunnen denken, als je alleen secundaire literatuur leest. Zijn dialogen tonen alles van alle mogelijke zijden en doen eigenlijk weinig definitieve uitspraken. De waarde zit er meer in dat er een veelheid aan stof tot nadenken wordt geboden.
Wat het argument betreft: eigenlijk kan ik het niet beter uitleggen dan gedaan wordt in die link van je. Het definierende kenmerk van een eidos, is dat het een bepaald concept volmaakt belichaamd, bv. een man. Een man, als tegengesteld aan het eidos van een man, bezit dat concept maar in beperkte mate. Maar, redeneert Parmenides (want Plato legt het hem in de mond), zou er dan niet iets zijn wat zowel op de eidos als op de instantie daarvan lijkt. Dat zou dan namelijk een nog algemener concept zijn. Daarna kan er ook weer een abstractie worden gemaakt van de instantie van een man, de eerste eidos en de tweede eidos. En zo voort.
Ik begin het beetje bij beetje te begrijpen. Zou je misschien stap voor stap kunnen uitleggen wat er gebeurd als je volgens Plato een man ziet lopen (+ het kritiek)?quote:Op vrijdag 16 januari 2009 20:34 schreef Wouter1989 het volgende:
Het gaat erom dat er nog een idee kan zijn, dat het gemene kenmerk van het eerste idee en een instantie daarvan, belichaamt. En een dat het gemene kenmerk van die drie dingen belichaamt. Snapt u?
Ik wil je bedanken voor deze mooie uitleg. Maar dit wist ik.quote:Op vrijdag 16 januari 2009 21:45 schreef TheMagnificent het volgende:
Zoals je wellicht al weet behoort Plato tot de rationalistische stroming (verstand als bron van kennis) en Aristoteles tot de empiristische stroming (zintuiglijke waarneming als bron van kennis) in de klassieke Griekse filosofie.
Volgens Plato gaan kennis en waarheid over de 'essentie' van dingen. Als jouw definitie van waarheid jou bijvoorbeeld dwingt tot een absurde conclusie dan moet je die laten vallen. Bijvoorbeeld de wind die door een open raam naar binnen waait kan door de ene persoon ervaard worden als 'koud' en door een ander persoon als 'warm'. Het komt er op neer dat kennis geen perceptie is omdat je anders naar relativisme glijdt ('iedereen heeft zijn eigen waarheid').
'Zijn' is volgens Plato perfectie. De 'echte' wereld is de onveranderlijke, perfecte wereld van de 'Vormen' en de Vormen zijn de essenties van alle objecten. Dit legt Plato uit met zijn allegorie van de grot.
[ afbeelding ]
Volgens Plato verwarren mensen 'verschijning' met werkelijkheid. Zintuiglijke waarneming is slechts waarneming van de veranderlijke natuurlijke werkelijkheid, die een een kopie is van de onveranderlijke perfecte werkelijkheid (van de Vormen). Plato vond dat we voorbij de veranderlijke wereld moeten leren kijken door de Vormen te aanschouwen. Dit moest dan gebeuren door middel van zuiver redeneren. Alleen door zuiver redeneren kon men volgens Plato kennis vergaren, want zintuiglijke waarneming leidde slechts tot het hebben van overtuigingen en geen kennis.
Op deze ideeënleer van Plato heeft Aristoteles dus kritiek. Volgens hem bestond het opdoen van kennis en het boeken van wetenschappelijke vooruitgang niet in abstract redeneren, maar men moest zich richten op de empirische feiten van de natuur. Zintuiglijke waarneming leverde volgens hem de basis van kennis. In tegenstelling tot Plato is er volgens Aristoteles dan ook maar één wereld: de zintuiglijke waarneembare wereld. Vormen overstijgen deze wereld niet; essenties zijn onderdeel van de natuurlijke wereld en derhalve leidt zintuiglijke waarneming tot kennis.
Ook moet gezegd worden dat Aristoteles nu niet bepaald een hele goeie empirist was, als in de betekenis van deze filosofische stroming. Hij liet zich bijvoorbeeld vaak leiden door vooroordelen, volksverhalen en mythes bij het komen tot een conclusie over een onderwerp. Zo wordt zijn biologie van het vrouwelijk geslacht voor een groot deel bepaald door vooroordelen betreffende de dominantie van het mannelijk geslacht in de Griekse wereld van toen. Hij concludeerde zelfs dat vrouwen minder tanden hadden dan mannen, zonder ook maar na te gaan of dit wel klopte.Of dat negroïde mannen zwarte sperma zouden hebben.
Patsen met mijn kennis?quote:Op zaterdag 17 januari 2009 14:03 schreef Friek_ het volgende:
Leuk dat je patst met je kennis TheMagnificent, maar je gaat nu dus nergens in op het derde man-argument dat gegeven wordt door Aristoteles.
Je hebt gelijk dat ze beiden niet zondermeer in te delen zijn als 'rationalist' en 'empirist'. Misschien had ik beter kunnen zeggen dat Plato de wat meer rationalistische kant van de klassieke Griekse filosofie vertegenwoordigde en Aristoteles meer de empiristische kant. Maar toch worden deze wijsgeren altijd ingedeeld onder respectievelijk het Rationalisme en het Empirisme.quote:Op vrijdag 16 januari 2009 22:45 schreef Wouter1989 het volgende:
@TheMagnificent: Je kan Plato en Aristoteles zeker niet zonder meer als rationalist resp. empirist bestempelen. Je kunt Plato niet zo dogmatisch karakteriseren als jij het voor doet komen. Zijn dialogen zijn weergaves van een proces van denken, waarin alle pro's en contra's de revue passeren, en niet zomaar een opsomming van gegevens. Hij heeft zich nooit zo stellig uitgelaten over bv. kennis.
Wat Aristoteles betreft: zijn metafysica drijft op door de rede ingegeven, niet-empirische concepten, zoals de 4 oorzaken en hylomorfisme. Alleen in zijn niet-filosofische werken, De animalibus bv., hanteert ie een strategie die empirisch te noemen is, maar dat is alleen omdat ie zich daarin niets gelegen laat liggen aan systematiek.
Ik geef je tot zover gelijk dat Plato's werk een groot dynamisch geheel is en dat we nooit zijn eigen filosofische gedachten kunnen kennen, maar naar mijn mening blijft het wel een schrijver die zijn publiek iets wil vertellen. Zijn teksten kunnen daarom niet puur gezien worden als een soort denkoefening. Waarom zou hij anders steeds de hoofdpersonen zich laten identificeren met een ontwikkelende doctrine?quote:Op zondag 18 januari 2009 21:17 schreef Scaurus het volgende:
Dat Plato een dogmaticus was is een grote mythe, de wereld in geholpen door de heersende interpreten na zijn dood. Plato was juist constant in beweging, twijfelde aan zijn eigen uitspraken, zocht ze te ontkrachten. Maar dat is in dit topic al aangegeven, denk ik.
Ik denk zelf dat we Plato's denken nooit volledig kunnen kennen. Zelf zegt hij immers dat hij het geschreven woord inferieur acht aan het gesproken woord. Met een tekst kan je niet in dialoog treden, met een persoon wel. Ik denk ook dat hij veel van zijn dialogen meer bedoeld heeft als een allegorie of een denkoefening. Vooral bij Politeia denk ik dat.
quote:Hitler stal zijn ideeën uit Plato's utopie
Plato was drieëntwintig jaar oud toen de Pelopponesische oorlog eindigde in een overwinning van de Spartanen op zijn geliefde Athene.
Plato had bewondering voor de discipline van de Spartanen en verweet zijn thuisland decadent te zijn geworden.
Jaren later schrijft hij "De Republiek", een utopisch ontwerp van een sterke staat met sterke inwoners. Plato laat zich daarin kennen als een voorstander van autoriteit, dwang en sterke controle. Eenderde van zijn ‘republiek' zou moeten bestaan uit slaven van buitenlandse afkomst. De Atheners zelf worden ondergebracht in drie klassen: de heersers, staatsdienaren (soldaten, politie en ambtenaren) en de werkers (boeren, ambachtslieden en handelaren). Staatspropaganda moet worden ingezet om iedereen er van te overtuigen dat deze klassen zich ook onderscheiden door fysieke verschillen.
Om de mentale gezondheid te verzekeren is er strikte censuur nodig. Schrijvers, toneelspelers en schilders kunnen zich alleen politiek correct uiten. Verwijzingen naar geweld, vulgariteit en losbandigheid moeten worden vermeden. De kunsten worden geacht de gewenste realiteit uit te beelden. Dichtkunst wordt verboden omdat die emoties laat zien die liever worden vermeden. Op overtreding staat verbanning.
Lichaamstraining en lichamelijke gezondheid krijgen de hoogste prioriteit en worden sterk aangemoedigd. Beroep doen op medische hulp als gevolg van een ongezonde leefstijl is verwerpelijk en wordt geweigerd. Zwakke en onmatige mensen verwekken slechts ongezonde kinderen. Ze hebben geen recht op medische hulp. Onverbeterlijken en geesteszieken zullen door de artsen worden gedood.
De hoeders (een combinatie van de eerste twee klassen) leven in afzondering, sober en spartaans. Ze hebben geen gezinnen. Mannen en vrouwen leven apart, net als de kinderen. Voortplanting is een staatsaangelegenheid en staat in het teken van rasverbetering door kruising. De Heersers bepalen wie met wie paart. De betrokkenen worden daarvan onkundig gelaten. Ze krijgen te horen dat de paring is bepaald door loting.
Kinderen worden door de staat op zorgvuldige wijze opgevoed. Kinderen en ouders kennen elkaar niet. Minder geslaagde kinderen van Hoeders worden op een geheime plaats in afzondering gehouden. Vrouwen baren kinderen voor de gemeenschap van hun twintigste tot hun veertigste. Mannen verwekken van hun dertigste tot hun vijfenvijftigste. Paring buiten het officiële programma wordt als een ernstige overtreding behandeld. Als de voor voortplanting maximale leeftijd is aangebroken zijn mannen en vrouwen vrij om paren te vormen. Mochten daaruit nog kinderen worden geboren dien die discreet te ‘verdwijnen'.
Hitler's utopie van een duizendjarig rijk vertoont zulke sterke overeenkomsten met die van Plato dat ik er van uitga dat Hitler die moet hebben gekend. Een andere overeenkomst is dat beide zich teleurgesteld voelden over een oorlogsnederlaag van hun land en dat in de toekomst wilden voorkomen door een sterke staat te stichten.
Mein Kampf mag niet verkocht worden. De ideeën die door Plato werden ontwikkeld voor een sterke staat zijn kennelijk minder ernstig. Zijn werk is vrij verkrijgbaar en hij is een gewaardeerde filosoof die heeft bijgedragen aan de christelijk-humanistische grondslag van onze samenleving.
Als we een les van de geschiedenis moeten leren is het wel dat we ons af moeten vragen welke utopie er in ons eigen brein huist. Dat we ons af moeten vragen welke utopie er huist in de gedachten van mensen die naar macht streven of die we macht geven. De conclusie moet luiden dat er geen 'onschuldige' Utopia's bestaan.
bron: http://www.volkskrantblog.nl/bericht/155235
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |