Genootschap Nederland-Aruba op14 oktober 2005
ARUBA, TWINTIG JAAR STATUS APARTE. HOE VERDER?
Over enkele maanden, om precies te zijn op 1 januari 2006 staat Aruba twintig jaar op eigen benen. Op die gedenkwaardige dag kreeg Aruba de zo fel begeerde Status Aparte, en werd ons eiland daarmee een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Het begin en de eerste tien jaar 1986-1995
Het lijkt mij goed om eerst even terug te gaan naar het begin van die status aparte. Het zal voor iedereen duidelijk zijn, dat de Status Aparte een al lang bestaande wens van Aruba in vervulling deed gaan. Het streven van Aruba naar meer autonomie ten opzichte van de centrale regering van de Nederlandse Antillen, leefde al heel lang onder de bevolking. Op 1 januari 1986 was het dan zo ver dat Aruba die lang gewenste status verwierf. Ruim een jaar daarvoor, eind 1984, kondigde Exxon aan dat zij haar raffinaderij begin 1985 zou sluiten. Hierdoor ontstond vlak voor het begin van de nieuwe status een sombere situatie voor Aruba. De werkloosheid steeg van 8% naar 28% en de overheidsinkomsten daalden dramatisch met 40%. Tegen deze achtergrond begon Aruba als autonoom land binnen het Koninkrijk.
Maar Aruba ging niet bij de pakken neerzitten en stortte zich eensgezind en met breed gedragen geestdrift, inzet en enthousiasme aan de opbouw van het inmiddels autonome eiland. Met veel energie en daadkracht werd een versnelde uitbouw van het toerisme aangepakt. Veel projecten werden gepresenteerd en uiteindelijk was het aantal gerealiseerde projecten voldoende om het kamer aanbod van ruim 2000 kamers naar 7500 kamers en het bezoekersaantal van 200,000 naar 750,000 per jaar op te voeren. Dit gebeurde in een tijdsbestek van 15 jaar. Tegelijkertijd groeide de bevolking van 60.000 naar 100.0000.
Het proces, dat leidde tot een verdriedubbeling van het aantal hotelkamers in een periode van tien jaar, verliep niet geheel vlekkeloos. De overheidsgaranties op leningen speelden een belangrijke rol bij het tot stand komen van deze hotelprojecten. Een aantal projecten met Italiaanse exportfinanciering kwam in de problemen. Met hulp van Nederland is een oplossing gezocht en gevonden en is een deal gesloten, waarbij Aruba slechts een gedeelte van de uitstaande garanties hoeft te betalen. Per saldo, rekening houdend met de verkoop en belastingopbrengsten van de met deze financiering gebouwde hotels, heeft dit Aruba geen materiële schade opgeleverd. De grootte van deze claim is ongeveer gelijk aan de waarde van de participatie die Aruba verkreeg als mede-eigenaar van het Marriott hotel.
Economisch gezien heeft Aruba in de eerste tien jaar van de status aparte een spectaculaire groei gekend. Vooral de jaren 1987, 88 en 89 met groeipercentages van 16,1, 18,6 en 12,1 procent springen er uit. En dan te bedenken dat het eiland twee jaar daarvoor door het vertrek van Exxon nog in een diep dal zat. Binnen korte tijd verdween de werkloosheid als sneeuw voor de zon en moest Aruba al snel arbeidskrachten uit het buitenland aantrekken. Aruba heeft door die groei ook de sociale voorzieningen kunnen verbeteren. Zo kon bijvoorbeeld de AOV-uitkering in die periode worden verdubbeld. Aruba kent nu al 17 jaar geen werkloosheid van betekenis. Een prestatie die terecht grote bewondering wekt.
De tweede tien jaar tot heden
In de jaren van 1996 tot heden is de ontwikkeling afgevlakt. Dat houdt verband met consolidatie en een minder sterke groei maar ook met verslechtering van de productiviteit. Het elan en de eensgezindheid die de eerste tien jaar kenmerken zijn aan het verdwijnen. Bovendien lopen bij de overheid de kosten sterk uit de hand. Het IMF heeft dit ook aangekaart in een recent rapport over Aruba en stelt daarover:
“Aruba’s fiscal position has been deteriorating since the turn of the century, and the medium-term fiscal sustainability analysis shows a continuous weakening ahead of population aging. The long-term projections, partly because of the weak starting fiscal position, indicate an even bigger problem. If immigration is stopped and labor productivity growth remains as low as in the past decade, the population will begin to age rapidly, and economic growth will drop below ½ percent per year by 2020. This combined with the consequent rapid increase in pension spending, will make public finances unsustainable”.
Daarmee komen we bij de grootste uitdaging waar Aruba nu voor staat. Het functioneren van het overheidsapparaat en vooral de politieke sturing daarvan. Helaas hebben we de laatste 10 jaar een grote tegenstelling gezien tussen de twee grotere partijen op Aruba, waarbij vooral korte termijn politieke gunsten belangrijker zijn gebleken dan lange termijn gezonde overheidsfinanciën. Een goed voorbeeld hiervan is de reeds lang bestaande wens van de private sector om de Aruba Tourism Authority om te vormen tot een los van de politiek staande onafhankelijke organisatie, die efficiënt en met kracht het toerisme naar Aruba kan promoten. In vergelijking met andere eilanden in het Caribische gebied wordt door Aruba per beschikbare kamer relatief weinig geld besteed aan het promoten van de bestemming Aruba in het algemeen. Van de beperkte middelen gaat nu een groot deel verloren aan niet productieve uitgaven. Juist vanwege onze “High Cost of Doing Business” kunnen we de prijsconcurrentie niet aangaan met andere bestemmingen in de regio zoals Cuba, Cancun en de Dominicaanse Republiek. De economische toekomst van Aruba staat en valt daarom met een hoog niveau van efficiëntie en kwaliteit en de daarmee verbonden hogere tarieven. Het gaat dus vooralsnog om het stimuleren van de vraag naar de hoge kwaliteit vakanties die Aruba moet en kan bieden. Vergroten van het aanbod mag, volgens mij, pas weer aan de orde komen als eerst dit hogere niveau van efficiëntie en kwaliteit bereikt is.
Er wordt vaak gezegd dat de Arubaanse economie te eenzijdig op het toerisme is gericht, dat de economie daardoor erg kwetsbaar is en in gevaar kan komen als Cuba – na Castro – weer een bestemming wordt voor de VS. Het zij zo, maar echte alternatieven zijn er niet. Aruba moet die kwetsbaarheid accepteren, er mee leven en waar mogelijk andere bronnen aanboren. Dankzij de moderne communicatie is Aruba in de ontwikkelingen van handel en kenniseconomie als het ware geen eiland meer. Maar daarmee houdt het voordeel op. Wat op Aruba kan, kan overal elders ook.
En juist daarom is het toerisme, waar de basis onverbrekelijk verbonden is met het eiland zelf, zo’n geweldige uitdaging. Aruba heeft bijna exclusief de mooiste stranden en het beste klimaat voor een vakantiereis van de welgestelde Amerikaan en Europeaan. In de VS heeft 20 procent van de bevolking een inkomen van boven de 75.000 US dollar per jaar. Dat zijn 60 miljoen potentiële klanten voor een vakantie op Aruba. De Amerikaan kiest trouwens Aruba niet alleen om de mooie stranden en het bijna gegarandeerde mooie weer, maar ook omdat hij zich op het eiland veilig voelt, geen bedelaars achter zich aan krijgt en er gastvrij wordt ontvangen. Het zal nog heel lang duren voordat dit van veel andere eilanden in de regio gezegd kan worden. Grote eilanden als Jamaica en Cuba hebben bovendien minder stabiel weer. Aruba is ook daarom voor velen een home away from home geworden, wat duidelijk blijkt uit het aantal steeds opnieuw terugkerende toeristen.
Bij een recent vergelijkend onderzoek door het tijdschrift Caribbean Travel kwam Aruba op drie punten op de eerste plaats: als beste Caribische allround bestemming, het beste nachtleven en de vriendelijkste bevolking.
Dit soort waardering is een stimulans om te streven naar absolute topkwaliteit.
Belangrijke voorwaarden daarvoor zijn: onderwijs en opleiding van hoog niveau, behoud van veiligheid op straat en strand, sociale cohesie en goed samenspel tussen overheid en bedrijfsleven. Een efficiënt werkende, besluitvaardige overheid is essentieel voor het ondernemingsklimaat dat nodig is om die topkwaliteit te bereiken en vast te houden.
Vrijwel de gehele Arubaanse gemeenschap is op dit moment van mening dat verdere groei van de bevolking niet gewenst is en er daarom geen nieuwe hotels meer bij moeten komen. Daarbij moeten we niet vergeten dat het aantal inwoners per vierkante kilometer nu al groter is dan dat van Nederland. Nederland telt volgens de officiële cijfers 479 inwoners per km2, maar Aruba 534. De bevolking van Aruba groeide de laatste vijftien jaar met 57% van 61.045 in 1988 naar 96.000 in 2003 en had daarmee in de jaren 90 de snelst groeiende bevolking ter wereld. Bij de volkstelling van 2000 bleek dat van de toen geregistreerde 90.500 inwoners er 30.000 buiten het eiland zijn geboren en dat op Aruba mensen wonen uit 124 verschillende landen met 79 verschillende nationaliteiten
Met de huidige bevolkingsdichtheid zijn de grenzen voor migratie en daarmee ook van toeristische expansie in zicht. Het verleden heeft bovendien geleerd dat er na elke migratiestroom een generatie rust nodig is om het integratieproces een kans te geven. Doordat veel lager gekwalificeerd werk door buitenlanders wordt verricht, schuiven Arubanen nu steeds meer door naar beter betaalde banen. Dat is een gunstige ontwikkeling. De migratiedruk wordt ook minder als de overheid door doelmatiger werken en afslanking het personeelsbestand inkrimpt. Die arbeidskrachten komen daarmee beschikbaar voor de particuliere sector.
In de politiek heerst nog verschil van mening over het al of niet toelaten van nog meer hotelprojecten en worden daarom nog regelmatig grote nieuwe projecten aangekondigd. Maar in de praktijk is nog geen van die projecten van start gegaan. De belangrijkste taak, lijkt mij, is om te zorgen dat de bestaande hotels beter en efficiënter gaan draaien waardoor er minder noodzaak zal zijn om nog meer buitenlandse werknemers naar Aruba te halen. Het beleid van de overheid is officieel gericht op beperking van immigratie, maar als er lokaal meer vraag naar arbeid wordt gecreëerd dan zal daar toch op de een of andere manier invulling voor worden gezocht.
Kwetsbaar zal de economie van Aruba desondanks altijd blijven. Een verstandig overheidsbeleid met een sluitende begroting en niet te hoge overheidsschuld kan die kwetsbaarheid niet wegnemen, maar geeft wel armslag om tegenslagen te kunnen opvangen. Een te hoge overheidsschuld is voor deze kleine kwetsbare economie een extra groot gevaar. Iedereen moet ervan doordrongen zijn dat de overheidsschuld van iedereen is. Niet alleen van de regering, maar van alle inwoners en hun kinderen.
Daarom nogmaals terug naar het overheidsapparaat. Al vele jaren wordt gesproken over een kerntaken analyse die helaas niet verder kwam dan het uitvoeren van studies. De enige vooruitgang die heeft plaatsgevonden is de omvorming van een aantal overheidsafdelingen in N.V.’s, waardoor een slagvaardiger beleid mogelijk is. Maar desondanks praten diverse politici weer regelmatig over de noodzaak van meer politieke invloed op Overheids N.V.’s in het algemeen en de Utiliteits bedrijven in het bijzonder.
Al vele jaren wordt door instanties als de Centrale Bank, Algemene Rekenkamer, Sociaal Economische Raad (S.E.R.) en I.M.F. erop gehamerd dat de overheidsuitgaven terug gedrongen moeten worden en structurele aanpassingen dringend nodig zijn. In de laatste 10 jaar is helaas door de diverse regeringen hieraan geen gevolg gegeven. Op deze weg doorgaan zal zeer grote financiële consequenties hebben voor de toekomst van Aruba, met uiteraard ook grote sociaal-economische achteruitgang. Overigens is het vreemd dat Nederland door de Europese Unie op de vingers wordt getikt als het overheidstekort de 3 procent te boven gaat terwijl een tekort van 6 procent op Aruba geen opmerkingen van het koninkrijk tot gevolg heeft.
Hoe verder?
Een sluitende overheidsbegroting, verbeteren van opleiding, onderwijs en infrastructuur, zorgen voor natuur en milieu, schone zee en stranden, moderniseren van het bestuursapparaat en terugdringen van bureaucratie en patronage zijn belangrijke voorwaarden voor een vitale economie en een goed bestuur. Ook de problematiek van de vergrijzing zal aandacht vergen. De hoognodige modernisering van de algemene pensioenvoorziening is door de politieke strijd vrijwel onbespreekbaar. Iedereen weet dat handhaving van de huidige 60-jarige leeftijd waarop pensioen genoten wordt op lange termijn onbetaalbaar is. Het is ook internationaal gezien een zeer lage leeftijd. Toch komt een gesprek hierover niet op gang.
Naar aanleiding van de ontwikkelingen in de Europese Unie is een paar jaar geleden een discussie over de staatkundige toekomst van Aruba opgelaaid. Helaas heeft deze discussie zich voornamelijk gericht op de vraag LGO of UPG zonder zich eerst af te vragen wat het beste is voor de toekomst van Aruba en vervolgens te kijken welke status daar het beste bij past.
Uitgangspunt moet zijn dat het overgrote deel van de bevolking bij Nederland c.q. de Europese Unie wil blijven. Voor het alternatief onafhankelijkheid bestaat absoluut geen draagvlak en het is duidelijk waarom dat het geval is. De rechtszekerheid en onderwijs (mogelijkheden) komen dan in gevaar en de territoriale integriteit is niet gegarandeerd zonder een blijvende en sterke band met Nederland.
Om de kwetsbaarheid van een onafhankelijk Aruba te tonen breng ik u in herinnering dat in 1928 de Venezolaan Urbina met zijn manschappen Curaçao binnen viel en Nederland de militaire politie naar Curaçao moest sturen om dit te corrigeren. Bij een onafhankelijk Aruba is te verwachten dat Venezuela al spoedig op de een of andere manier zal proberen haar invloed op het land Aruba te vergroten. Een indicatie van deze zucht naar invloed is te merken in de economische sfeer maar zelfs ook al in politieke inmenging en machtsvertoon. Recentelijk hebben we de campagne van ons buurland gezien om een coalitie te vormen van Zuid- en Midden-Amerikaanse landen, waartoe sinds kort ook de Caribische eilanden worden betrokken (en bewerkt). Curaçaose politici waren reeds twee keer op bezoek in Caracas en de Venezolaanse consul generaal mengde zich recentelijk in de lokale politiek.
Vijf weken geleden bezochten Arubaanse politici Venezolaanse instanties in Caracas om gereduceerde olieprijzen te bepleiten. Deze benadering past precies in het straatje van Caracas, dat langs deze (olie)weg en soms gecombineerd met financiële steun, al menig buurland wist in te palmen. (zoals de onlangs met Suriname aangegane overeenkomst)
Premier Evertsz van de Nederlandse Antillen had in 1976 de optie van onafhankelijkheid nauwelijks ter sprake gebracht, of de toenmalige Venezolaanse president Carlos Andres Pérez ging zich al assertief gedragen: “wij zullen echt niet zomaar binnenvallen, maar u zult wel met open armen worden ontvangen. Ik val u aan met vriendschap” vertrouwde hij enkele prominente Arubaanse zakenlieden toe.
Dat Venezuela, samen met Brazilië, Argentinie en Cuba, op intensieve wijze doende is een coalitie te vormen die zich zowel politiek als economisch afzet tegen de VS, is overduidelijk. Nederland zou, gezien haar goede relaties met de VS, er goed aan doen alert te zijn en alles in het werk te stellen om te voorkomen dat deze zorgwekkende ontwikkeling ook de ABC eilanden gaat beheersen. Niet voor niets typeerde Henry Kissinger in geopolitieke zin reeds jaren terug het Caribische gebied als "the soft underbelly of the United States". Wij hebben sterk de indruk dat ons moederland - en koninkrijkspartner - zich in deze zaken al te apathisch opstelt.
De koninkrijksrelatie
In Nederland bestaat over de verhoudingen binnen het koninkrijksverband soms meer een sfeer van onbegrip en ergernis, dan van geestdrift en samenwerking. Men ziet die band vaak als een fictie, die niet werkt en niet leeft bij de gemiddelde Nederlander. Die beeldvorming doet Aruba onrecht. Aruba laat klip en klaar zien dat het statuut wel degelijk werkt. Het Land Aruba kan als partnerland haar plaats in het koninkrijk aan en toont aan dat het sociaal en financieel-economisch op eigen benen kan staan. Er wordt op veel punten met Nederland en daardoor indirect ook met de Europese Unie goed samengewerkt. Hoofdzaken daarbij zijn: kustwacht, criminaliteitsbestrijding, terrorismedreiging, rechtspraak, hoger onderwijs en opleidingen. Diverse Nederlandse Ministeries onderhouden daarvoor nuttige contacten met hun Arubaanse en Antilliaanse collegae. Modernisering van de staatkundige verhoudingen, zoals die nu op de andere eilanden aan de orde komt, kan die samenwerking verder verbreden en verdiepen.
Naast deze meer zakelijke samenwerking is er de laatste jaren steeds minder culturele uitwisseling met Nederland en zijn er op Aruba steeds minder zichtbare Nederlandse festiviteiten. De meest zichtbare is waarschijnlijk als het Nederlands voetbal elftal het goed doet en de kleur oranje overal te zien is. Het is wel belangrijk dat Nederland goed zichtbaar blijft om op lange termijn de banden sterk te houden. Wat daarbij het beste werkt, is regelmatige bezoeken van de koninklijke familie.
De trend die we de laatste jaren hebben gezien is dat van Nederlandse kant een te afstandelijke houding wordt aangenomen. In de jaren negentig werd bijvoorbeeld nog zware druk uitgeoefend om regelgeving op het gebied van het witwassen van geld in te voeren, tegenwoordig wordt volstaan met een opmerking dat men zich zorgen maakt over bijvoorbeeld de overheidsfinanciën. Ook op andere gebieden lijkt men terughoudend in het geven van een duidelijke mening of het ondernemen van stappen die tot een beter beleid kunnen leiden. Dit soort bijsturing mag niet gezien worden als inmenging, maar Nederland zou er goed aan doen, en er zelf belang bij hebben, om zich tijdig met deze zaken te bemoeien om nog grotere problemen te voorkomen. Dit is ook conform de geest van het statuut om zaken binnen het koninkrijk naar behoren te regelen.
Als tweede uitgangspunt is het duidelijk dat wij als klein eiland, waar vrijwel iedereen elkaar kent, bepaalde zaken zoals rechtspraak en rechtshandhaving niet volledig zelf kunnen behartigen. Een stad met 100.000 inwoners in Nederland kan ook niet zelf alle mensen leveren voor een rechtbank, een hof en een eigen Hoge Raad. Feit is dat nog steeds het merendeel van de rechters uit Nederland komt en dat dit in de toekomst zo moet blijven. Ook dient de Hoge Raad in Den Haag voor ons het hoogste rechtsorgaan te blijven. Hiervoor is het wel nodig dat onze wetten waar mogelijk concordant blijven met die van het koninkrijk en op gebieden waar de Europese Unie dwingende voorschriften geeft ook concordant met de Europese Unie.
Op het economische vlak moet het mogelijk blijven om zelf onze toekomst te bepalen, met als voorbeeld de koppeling aan de dollar en de eigen belastingheffing. Omdat vrijwel alle op Aruba verkochte producten worden ingevoerd uit het buitenland, is en blijft bijvoorbeeld de heffing van invoerrechten de meest efficiënte en transparante vorm van een belasting op consumptie. Maar in een globaliserende wereld zullen we ons moeten aanpassen aan de rest van de wereld en op veel gebieden standaarden, normen en wetten overnemen. Voorbeelden hiervan zijn er bij milieuwetgeving en gezondheidszorg. In de bouwsector passen wij in feite al heel lang de Nederlandse NEN normen toe.
Welke toekomstige status het beste voor Aruba is, kan ik niet bepalen, daarvoor weet ik te weinig van het staatsrecht. Wel is het voor mij duidelijk dat voor wat betreft de verbetering van behoorlijk bestuur wij er baat bij hebben om normen van Nederland en de Europese Unie over te nemen. Aruba is te klein om dit soort zaken zelf te regelen en heeft daarvoor een breder kader nodig.
De staatkundige structuur die daar het beste bij past is dan de beste oplossing voor Aruba en dat is in ieder geval niet (grotere) onafhankelijkheid. We moeten er voor waken dat op de korte termijn gerichte politieke acties vanuit Den Haag en Oranjestad niet onverhoopt uitmonden in een door niemand gewenste weg naar onafhankelijkheid van Aruba. Bij dit soort onderwerpen moet het hoofd koel gehouden worden en zal vooral Nederland een sturende rol op zich moeten nemen. De staatkundige maar ook de economische toekomst van Aruba is nauw verbonden met de relaties binnen het koninkrijk. Rechtszekerheid, ondernemingsklimaat en territoriale zelfstandigheid zijn afhankelijk van die goede relatie. Dus laten we er samen voor gaan om die relatie optimaal te doen functioneren.
Wanneer domme mensen domme dingen beweren, dan moet je ze niet corrigeren, maar glimlachend gelijk geven.