Ik weet het, er is al veel over gezegd en geschreven, maar het volgende artikel uit dagblad De Pers (van vandaag, 14 oktober) zit dusdanig goed in elkaar en bevat zulke heldere informatie dat het wel aandacht verdient.
quote:
Gouda is overal
In de Gorinchemse Haarwijk ‘steken Marokkaanse jochies alles in de fik’. Volgens de gemeente valt dat wel mee.
Of ik kan bewijzen dat ik journalist ben, vraagt een van de jongens. Ja hoor, zeg ik, en ik haal een visitekaartje uit mijn portemonnee. Mimoun komt dichterbij. ‘Laat eens zien?’ Terwijl ik het kaartje zijn kant op draai, duikt hij opeens naar voren. Hij grist mijn portemonnee uit mijn hand en sprint weg.
Het is half elf in de avond. Vijf minuten geleden had Mimoun nog een gloedvol betoog gehouden over hoe de media Marokkanen elke keer weer neerzetten als criminelen. Hij maakt het me wel erg gemakkelijk. ‘Journalist bestolen in Gorinchemse probleemwijk’ – daar kun je mee thuiskomen. Voor de zekerheid ga ik toch maar in de achtervolging. Die duurt niet zo lang, want ik ben sneller. Mimoun stopt met rennen als ik hem bijna heb ingehaald. Hij draait zich om, grijnst, en geeft m’n portemonnee terug.
Welkom in Haarwijk, Gorinchem. Twee weken geleden staken naar verluidt Marokkaanse jochies een papiercontainer in brand, en bij het blussen daarvan werd de brandweer door diezelfde jongens zo lastiggevallen dat die nu alleen nog onder politiebegeleiding de wijk in durft. Gisteravond overlegde de gemeente met de jongeren, vooral de goedwillende. De raddraaiers bleven weg. Was het brandweergedoe het topje van de ijsberg? Of ontzettend overdreven?
Represailles
Dat laatste, zeggen Mimoun en zijn vrienden. Ze snappen niet wat journalisten komen doen. ‘Ga naar Kanaleneiland, naar Slotervaart, daar zijn problemen. Haarwijk is niks.’ Daar denken de Hollandse buurtbewoners anders over, al snappen ook zij niet wat we komen doen. ‘Er is toch niemand die wil praten, uit angst voor represailles.’ Bakstenen door het raam, prei in de uitlaat, bedreigingen: zij die met naam en toenaam in de krant hun jeugdige wijkgenoten bekritiseerden, kregen al snel spijt. Alleen anoniem willen sommigen hun zegje doen.
‘Zie je dat elektriciteitskastje?’, vraagt een vrouw die al twintig jaar in de naoorlogse wijk woont. ‘Dat hebben ze vorig jaar opgeblazen. Wát een knal was dat.’ Dertig meter verderop liggen de resten van een papiercontainer. Aan de andere kant van de straat staat een kliko met een groot brandgat. Om de hoek is laatst een auto uitgebrand. ‘Er is geen respect meer voor andere mensen’, zegt ze. Een buurvrouw valt haar bij: ‘Als ze tegen je auto aanleunen en je daar iets van zegt omdat je zuinig bent op je spullen, dan heb je een probleem. Eén onvertogen woord en ze springen gelijk op je sodemieter.’
‘Ik heb een zoon van negen’, zegt de eerste vrouw weer. ‘Als die in een speeltuin ruzie krijgt met Marokkaanse leeftijdsgenootjes, gebeurt het nogal eens dat die kinderen – ook meisjes! – zeggen: ‘Ik heb een mes, ik maak je dood.’ Ik wil hem graag een beetje weerbaar maken, maar daar kan toch niemand tegenop?’
Andere buurtbewoners zijn verdeeld. Het ene kamp ervaart dezelfde problemen als de twee vrouwen, het andere kamp heeft nergens last van. Het komt erop neer dat in Haarwijk prima te leven valt, zeggen ze, als je gewoon je mond houdt. Hoofdschuddend vertellen die buurtbewoners over winkeliers die emmers water over hangende jongeren heen gooien. Logisch dat je een paar dagen later een steen door je ruit hebt.
Ook de gemeente Gorinchem vindt het allemaal wel meevallen. Volgens een woordvoerder zijn ‘tien tot vijftien jongens’ bezig met ‘wat baldadig gedrag’, zoals ‘een paar brandjes’, dat is ‘niet bepaald leuk’, maar het is wel ‘een incident’ en ze gaan nu ‘informatie uitwisselen’ omdat die jongens ‘zich zo vervelen’.
Maar is het wel zo saai in Haarwijk? Vaak wordt in probleemwijken een buurthuis gezien als de ideale oplossing om de jeugd van de straat te houden – maar Haarwijk heeft er al een. Maar daar is nauwelijks nog een Marokkaanse jongere te vinden.
De betrokken hulpverleners twijfelen aan de goede wil van de jongeren. ‘Er is genoeg te doen voor ze, als ze maar aangeven wat ze willen’, zei Lisa Veldkamp, leidinggevende bij de stichting die het buurthuis beheert, in het AD. De Marokkaanse jeugd houdt het op discriminatie. ‘We worden gewoon geweigerd door die vuile flikkers’, zegt de 16-jarige Karim. ‘Bruin haar, donkere ogen, opzouten.’
Hoe het zo ver is gekomen? Karim: ‘Als je wint met voetballen op de Xbox, dan ga je juichen, toch? Komt er zo’n meisje naar je toe: ‘Hé, niet zo schreeuwen.’ Wat nou niet schreeuwen? Ik zit niet in een kerk, niet in een moskee. Kom op, het is een buurthuis. Wat doe je als iemand je aanraakt? Dan zeg je: kom op man, raak me niet aan. Bellen ze de politie. Na vier keer zeggen ze: Marokkanen komen er niet meer in. Zo gaat het, weet je.’
Marokkaans buurthuis
Inmiddels hebben de jongeren een nieuwe oplossing bedacht: er moet nóg een buurthuis komen. Een Marokkaans buurthuis. Maar de echte oplossing, zegt een Turkse winkelier die op goede voet staat met Mimoun en consorten, zit bij de politie. ‘De politie doet niks. Ze zeggen nu: we weten wie die brandjes aangestoken hebben. Maar ze nemen die jongens nooit mee naar het bureau. Ze hebben een maand lang alles en iedereen de boel hier in de fik laten steken. Ze rijden zo af en toe eens een rondje, en als er echt iets aan de hand is, blijven ze zitten.’ Een man van middelbare leeftijd: ‘Op TV Rijnmond zag ik vanochtend een woordvoerder zeggen dat ze het in de hand hebben, dat de politie hier dagelijks is. Maar de wijkagent is hier hooguit eens per week, en politieauto’s rijden zo hard mogelijk door de wijk heen.’
‘Als het jongens waren die zelf hun grenzen konden aangeven, had jij hier niet gestaan’, zegt de Turkse winkelier. ‘Hun ouders stellen geen grenzen, de politie ook niet.’ De jongeren knikken. ‘Ze zouden Marokkaanse agenten moeten halen’, zegt Achmed (17). ‘Die komen met knuppels van twee meter, dan is ‘t zo opgelost.’
Bron:
http://www.depers.nl/binnenland/252692/Gouda-is-overal.htmlHet verhaal dat hier wordt opgetekend is ontluisterend. En het sluit bovendien nauw aan bij de situatie in Gouda, waar de politie eveneens niet ingrijpt. Tuig is de baas op straat; niemand durft er iets tegen te doen. Ik stel voor dat we maar eens werk maken van de suggestie van Achmed: vlieg maar een legertje Marokkaanse agenten in met de nodige knuppels.