Het tweede topic over de Engelse band Portishead, die na 10 jaar radiostilte terug zijn met hun derde studio-album Third.
![]()
In 1991 werd in het Engelse Bristol de band Portishead opgericht door Geoff Barrow en Beth Gibbons. Geoff Barrow werkte in een opnamestudio, waar hij kennis maakte met Massive Attack. Ten tijde van de oprichting van Portishead hield hij zich bezig met het remixen van nummers voor o.a. Depeche Mode, Primal Scream en Paul Weller. Beth Gibbons was zangeres in een pub voor ze in Portishead belandde. Tussen 1991 en 1994 schreef het duo veel nummers, daarbij geholpen door gitarist Adrian Utley. Dave MacDonald is het vierde lid en drummer van Portishead.
![]()
Het eerste album Dummy verscheen in 1994. De muziek valt te omschrijven als triphop, maar is minder dansbaar dan Massive Attack, en bevat geen rap zoals Tricky. De eerste single Sour times werd ook regelmatig gedraaid op Radio 3. Net zoals veel songs van Portishead klinkt het als de soundtrack voor een zwart-wit film uit de jaren 30, onheilspellend, angstaanjagend. Glory Box van hetzelfde album werd een klein hitje in Nederland.
Eind 1994 won Dummy de Mercury Music Prize. Daarmee versloegen ze Suede (Dog Man Star), Blur (Parklife), Pulp (His 'n Hers) en Oasis (Definitely maybe). Toch niet de minste albums uit dat jaar.
![]()
In 1997 verscheen het tweede album van Portishead, dat gewoon Portishead heet. Voor dit album namen Geoff Barrow en Adrian Utley stukjes muziek op, die ze later sampleden en gebruikten in de nummers. Portishead klinkt nog donkerder dan op Dummy. Luister maar eens naar Seven Months. Beste nummers: All Mine, Seven Months en Cowboys.
![]()
Roseland NYC Live, uitgebracht in 1998, en een paar weken geleden voor iets minder dan 10 Euro gekocht bij Sounds in Rotterdam. Negen van de elf nummers zijn opgenomen in de Roseland Ballroom, in New York, vandaar de titel. Het is niet zo maar een live-cd, de band wordt begeleid door een 35-koppig orkest. Vooral een nummer als 'All mine' klinkt nog mooier door de toevoeging van echte blazers en strijkers. Het is lastig om één uitschieter op dit album te noemen, de combinatie van het orkest, de stem van Beth Gibbons, het scratchen van Geoff Barrow, het gitaarspel van Adrian Utley: het vult elkaar perfect aan. Portishead klinkt donker, sfeervol, filmisch. Een ander pluspunt van dit album is ook dat het publiek stil blijft tot een nummer is afgelopen, en dat er niet zoals bij mTV Unplugged overal doorheen wordt gegild.
![]()
Third uit 2008, met hoogtepunten The Rip, Machine Gun, We Carry On en Hunter is een ander album dan de twee voorgaande. Portishead heeft zich doorontwikkeld en vaart een andere koers.
Een recensie van Third door linksgetekende is hier te vinden.