Emile Pijs, altijd Miel genoemd, begint zijn professionele loopbaan in de tweede divisie, bij De Valk uit zijn
geboorteplaats Valkenswaard. Als die club in 1961 laatste wordt en terugkeert naar de amateurs, vertrekt hij
naar eredivisionist PSV. De aanvaller, die hij dan nog is, scoort zeven competitiedoelpunten in zijn eerste seizoen, maar is nog geen basisspeler. In de jaren die volgen wordt hij dat wel, op verschillende posities in de middenlinie en de verdediging. Hij wordt landskampioen, speelt in de Europa Cup en maakt als 24-jarige zijn
debuut in het Nederlands Elftal. Ook in Oranje speelt hij op verschillende posities en komt in acht interlands tot één doelpunt. Zijn laatste interland speelt hij als Spartaan, waar hij door Wiel Coerver naartoe is
gehaald. Met de trainer Coerver kan Pijs het goed vinden. Miel is een gedisciplineerde en ambitieuze prof die veel van hem leert.
Na twee seizoenen in Rotterdam komt Pijs naar NEC. Zijn sportzaak in Valkenswaard is steeds belangrijker voor hem geworden en dat valt goed te combineren met de avondsessies onder Jan Remmers. Gewend aan veel trainingsarbeid, houdt Pijs daarnaast zichzelf in conditie. Technisch vaardig en gezegend met een prachtige trap vormt hij een geduchte versterking voor het middenveld van NEC. Al snel wordt hij centrale verdediger en geeft als aanvoerder leiding aan het elftal. Na een jaar komt ook Wiel Coerver van Sparta naar Nijmegen en wordt de club fullprofessioneel, waar Pijs een groot voorstander van is.
Als Miel Pijs bijna 31 is, verhuist hij naar FC Den Bosch waar hij opnieuw een oude bekende treft, trainer Jan Remmers. Hij speelt er nog een seizoen in de eredivisie en bouwt tenslotte definitief af bij Eindhoven.
Schitterende speler.
Die hoort niet te verliezen van een reserve keeper.
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !