Van het AD:
quote:
De Mos al gek van Claudemir
Door MARCEL VAN DER KRAAN
ARNHEM - Vitesse denkt met de 19-jarige Braziliaan Claudemir een goudklomp in huis te hebben gehaald. De omschrijving is van trainer Aad de Mos, voor wie het lang geleden is dat hij bij de club zo blij was met een ontdekking.
Op straat in Arnhem oogt hij allesbehalve als een Braziliaan. Claudemir Domingues de Souza heeft het slungelige, tengere van de Nederlandse jongere. Zijn olijke oogopslag verraadt echter al iets Zuid-Amerikaans. En eenmaal op het voetbalveld wordt helemaal duidelijk dat hij wel degelijk een volbloed Braziliaan is.
Via een zijdeurtje werd hij na de winterstop in de schoot van Vitesse geworpen. Zijn stage was coach Aad de Mos zo goed bevallen, dat Claudemir meteen een contract kreeg aangeboden. Op 17 februari maakte hij in de Kuip met een invalbeurtje van vijf minuten zijn debuut tegen Feyenoord en een maand later is hij al een vaste waarde op het middenveld van de Arnhemse club.
In zijn eerste drie echte drie wedstrijden was hij goed voor twee doelpunten en twee assists. Alleen topscorer én aangever Santi Kolk heeft bij Vitesse een vergelijkbaar rendement.
Aad de Mos heeft al zijn hele carrière een voorliefde voor Braziliaanse voetballers. ,,Het zijn geen robotten, zoals de Nederlandse voetballers,’’ zegt De Mos, die veel in Zuid-Amerika heeft vertoefd. ,,Woensdag was ik bij het Nederlands elftal onder 19 jaar. Daar zag ik net als bij Jong Oranje ’postbode-voetbal’. Spelers die allemaal in een kringetje van 15 meter opereren.’’
Daar zou Claudemir niet tussen passen. ,,Als je die beoordeelt, krijg je een totaal ander beeld van de moderne voetballer. De tegenstander is hem steeds kwijt. Hij is links, rechts, voorin, maar staat altijd weer bij zijn mannetje als de omschakeling er moet zijn. Claudemir is het prototype van de moderne voetballer. Hij heeft loopvermogen, kan een pass geven en speelt met een ongekende passie. Bijna alle jonge spelers bij Arsenal voetballen zo. En zeg eerlijk, dat vinden we toch een genot om naar te kijken?’’
De Mos denkt dat de honger naar het pure voetbal het beste bovenbrengt bij Brazilianen. ,,Ze komen vaak uit de armoe. Ook Claudemir is dankbaar dat hij hier mag voetballen. Dat zie ik op de training en in de wedstrijd.’’
De 19-jarige rechtspoot, geboren in Bahia en gehaald door dezelfde man (Hans Coret) die Leonardo ooit naar Nederland bracht, had tot zijn veertiende jaar nog nooit bij een club gevoetbald. Claudemir bevestigt het door De Mos geschetste beeld. ,,Ik heb vooral op straat leren voetballen. Dag en nacht op pleintjes in stadswijken. Daar ging het soms hard aan toe. Pas veel later kreeg ik de kans om bij een club te komen,’’ vertelt hij.
Door de stage bij Vitesse kwam zijn carrière in een stroomversnelling. In Brazilië was hij prof bij Sao Carlos, in de derde divisie. Hij speelde er in afwachting van een transfer naar een grotere club. Die zat er aan te komen, maar nog voordat het zo ver was kon hij naar Vitesse.
De omschakeling naar de Nederlandse eredivisie verloopt moeiteloos. Claudemir: ,,Het Nederlandse voetbal past bij mij. Dat proefde ik meteen. Daarom durfde ik ook voor een permanente verhuizing naar Nederland te kiezen. En als Ronaldo en Romario het ooit durfden, dan zal het toch wel goed zitten?’’
Ronaldo is zijn ultieme held, daarnaast volgt hij dag en nacht de wedstrijden van Kaká. ,,Heel andere types dan ik, natuurlijk. Maar het zijn ook jongens die spelen met lef. Voor Ronaldo was de eredivisie in Nederland een mooi springplank naar de topclubs in Europa. Zo ver kijk ik nog niet. Ik wil me eerst eens bewijzen bij Vitesse.’’
De aanwezigheid van de Spaans sprekende Santi Kolk en de Chileen Juan Lorca helpen bij de aanpassing buiten het veld. ,,Leuke jongens, ik kan goed met ze opschieten. We hebben nu al veel plezier.’’
Binnen de lijnen heeft Claudemir, wiens lange lijf een geschenk lijkt van God want zijn ouders en zijn zus zijn alledrie klein, weinig hulp nodig. ,,In Brazilië spelen de meeste teams met twee verdedigende middenvelders. Eentje blijft er 90 minuten voor de defensie spelen, de ander gaat ook mee met de aanval. Dat was ik altijd. Dan leer je dus snel te schakelen en veel meters te overbruggen. Ik ben het gewend. Op snelheid eruit komen en met grote passen weer terug bij je tegenstander.’’