Weet niet of het hier wel helemaal past, maar wilde het toch graag even plaatsen.
Vorige week vertelde mijn moeder mij dat Koos was overleden. Oom Koos, de broer van mijn opa. Hij was hard op weg naar de 80, maar een paar jaar geleden begon de weg naar het einde na een hersenbloeding. Vandaag was de uitvaart.
Bij het crematorium had zich een groep mensen verzamelt waarvan ik er maar een paar kende. Mijn ouders, mijn broer, enkele ooms en tantes en mijn opa en oma. En uiteraard Toos, de partner van Koos in de laatste tien jaar van zijn leven. Verder waren het voor mij allemaal vreemdelingen. Raar, dat zoveel vreemden van elkaar daar toch allemaal komen voor dezelfde persoon. In de hal stonden we nog wat grapjes te maken. Mijn vader had er voor gekozen om in een nette blouse en een spijkerbroek te komen. Eerder die week waren ze nog gaan kijken toen oom Koos opgebaard lag. "Gewoon in een blousje en een spijkerbroek," zei pap, "dus daar heb ik mijn kleren maar op aangepast. Maar ik zie dat ik toch beter een pak aan had kunnen doen als ik zo om me heen kijk." Als er een hiernamaals is, kan je denk ik wel het beste daarheen gaan in je blousje en je spijkerbroek. Dat zit toch lekkerder dan zo'n stug pak vond ik. Mijn broer besloot ter plekke dat hij begraven wilde worden in zijn zwembroek. En als het even kan mag zijn surfplank ook mee in de kist. Rare kist gaat dat worden. Ik heb geen idee wat voor kleren ik aan zou willen. Als ik nu zou sterven zou ik denk ik kiezen voor mijn pyjama, die zit toch wel het lekkerste. Mensen die me goed kennen zouden me denk ik begraven in mijn werkkleding, daar ben ik toch wel het meeste in te vinden. Kom je daar in het hiernamaals als atheïst, in een modderige spijkerbroek, een paar afgetrapte cowboylaarzen en een stoffige trui die een paar maten te groot is. Ze zullen wel denken.
In de ontvangsthal heerste nog een luchtig sfeertje. Mijn moeder maakte een praatje met alle mensen die we niet kenden en mijn broer en ik verwonderden ons over de enorme spiegel en de gigantische boom die in de hal stonden. En dat het eigenlijk wel humor zou zijn om daar een enorme lachspiegel op te hangen waardoor iedereen heel dik leek in zijn nette kleren. Maar ja, op een gegeven moment moet het toch serieus gaan worden: er werd gevraagd door de begrafenisondernemer of er nog mensen waren die Koos nog wilden zien, en toen bleef de stilte eigenlijk wel hangen. Een paar mensen gingen nog kijken. Ik twijfelde even. Als de rest van mijn familie ging liep ik wel mee, ik was wel benieuwd naar de blouse. Van de andere kant herinnerde ik me oom Koos liever zoals ik hem voor het laatst zag: bij mijn vaders verjaardag op de bank naast opa, twee broers met dezelfde sokken en schoenen aan - van die makkelijke stappers. Ik ben niet meer gaan kijken.
In de zaal waarin de kist lag en de directe familie van Koos zat te wachten, hing een groot beeldscherm met hierop een zonnige foto van een Koos op het strand. "Verdomme", dacht ik, "moet dat nou.." Ik hou niet van begrafenissen en uitvaarten. Niet omdat ik zoveel moeite heb met iemands overlijden - dat maakt gewoon deel uit van het leven - maar ik kan slecht tegen andermans verdriet. Rouwende familieleden voorin, en de overledene die je lachend aankijkt vanaf een breedbeeld waar ik jaloers van werd. Gelukkig stond er vanaf mijn zitplaats precies een enorme lamp voor het beeld en bleef de spreekstoel ook een beetje uit zicht door mijn grote oom die voor me zat. Een redelijk veilig plekje. Ik verwerk mijn verdriet liever in mijn eentje, ik hoef dat niet zonodig te delen met anderen. Een begrafenis is over het algemeen toch een enorme huilgebeurtenis waarbij iedereen steun zoekt bij elkaar, en ik heb daar zelf gewoon niet zoveel mee.
Mijn opa opende de plechtigheid met een mooi verhaal over hoe hij en Koos opgegroeid waren temidden van de Tweede Wereldoorlog. Hij vertelde over Koos zijn avonturen, over de loop van zijn leven. Het was een fris en leuk verhaal, maar toch bekroop mij het nare gevoel dat ik de overledene eigenlijk helemaal niet kende. Vandaag werden er allemaal dingen verteld waar ik maar niet of nauwelijks weet van had. Had ik me nooit verdiept in deze man? Of was het er gewoon nooit echt van gekomen? Wie begint er nou eigenlijk echt spontaan te vertellen over hoe zijn leven is gegaan, met alle kleine details er bij inbegrepen? Dit soort verhalen ken ik eigenlijk niet eens van mijn opa.
De verhalen die over Koos werden verteld waren erg mooi. Niet eens gefixeerd op zijn overlijden, maar echt op zijn leven. Dat maakte de plechtenis zo nu en dan eigenlijk zeer prettig, tot er iemand in tranen uitbarstte bij een laatste zin van een redevoering en bij mij de tranen ook al weer kwamen aanstromen. Verdomme, er is ook zo weinig afleiding in zo'n zaal. Stenen tellen, proberen een muntje over mijn vingers te laten rollen.. het was moeilijk om af en toe af te kunnen dwalen in een veilige wereld waar ik niet mee hoefde te huilen om een ander. Ik zie niet zo op tegen mijn dood, dat komt op den duur toch wel. En het allergrootste pluspunt zou nog wel zijn dat ik mijn eigen begrafenis niet fysiek hoef bij te wonen.
Na de uitvaart gingen de familieleden en nog wat mensen nog naar een restaurant in de buurt waar nog wat gegeten en gedronken kon worden. Ik heb de hele tijd broodjes zitten wegwerken terwijl ik van andere mensen hoorde "dat ik zo hard gegroeid was". Ik kon me die mensen zelf niet eens heinneren, maar zij mij blijkbaar wel. Weer zo'n rare gewaarwording.
Het meest vervelende van alles is eigenlijk dat je al wel zo'n vermoeden hebt dat er binnenkort toch wel weer een uitvaart zal komen. Mijn opa en oma zijn nu ook al oud, bij oom Koos was het ook ineens afgelopen op een moment dat niemand het verwachtte. Zoals Toos al vertelde in haar stukje had ze de dag ervoor nog gezellig met hem zitten Rummikubben en had hij gewonnen. Op zich is dat denk ik ook de beste manier om te gaan: als een winnaar, zonder lange lijdensweg. Gewoon ineens er uit stappen. Ik heb mijn opa en oma bij het naar huis gaan nog even stevig bij de schouders gepakt en tot ziens gewenst. Mocht daar ineens een eind aan komen, dan wil ik ze me ook zo herinneren: lachend in een winterzonnetje op de stoep. Je overlijden is maar 1 dag in je leven, dat staat in het niet vergeleken met alle dagen dat je leefde.
Zoals de familieleden zeiden was Koos niet bang om te sterven. Hij zag het als een laatste grote reis, want hij was gek op reizen. Zo voelt het nu ook, alsof hij niet is verdwenen, maar hij is gewoon op reis. We kunnen er alleen nog niet achteraan.