quote:
'Het was lang niet leuk om Jordi te zijn’
Door STEFAN RAATGEVER
GRONINGEN - Af en toe vliegt hij, zo zegt hij, ‘nog wel eens uit de bocht’. Dan winnen emoties het van rationaliteit en is hij even stuurloos. Zoals vorige week. Toen hij zijn contract tekende bij het tweede team van FC Groningen.
Vijf jaar na zijn laatste wedstrijd bij PSV is Jordi Hoogstrate weer voetballer. ,,Even wist ik er niet goed mee om te gaan. De herinneringen aan de jaren dat het niet goed met me ging kwamen boven en botsten met de positieve gevoelens van de laatste tijd. ,,O, wat nu?,’’ dacht ik even. Ik had het niet zien aankomen. Was ontzettend blij, maar ineens waren ook alle gedachten aan vroeger terug. Van mij hoeft dat niet, maar het is gewoon deel van het verwerkingsproces.’’
Dat het proces nog niet is afgerond, weet Hoogstrate. Maar hij is een eind op weg en heeft voldoende zelfvertrouwen om de plek op te zoeken waar hij zo’n zes jaar geleden voor het eerst het geloof in zichzelf verloor. Daar, op het veld van FC Groningen, sloeg de twijfel toe.
Was hij wel de topvoetballer voor wie Nederland hem hield? Had hij wel het benodigde talent? Waarom voetbalde hij eigenlijk? En: wie was eigenlijk Jordi Hoogstrate? Een stortvloed aan levensvragen die de jonge voetballer, na één ijzersterk seizoen bij Groningen al getransfereerd naar PSV, in een identiteitscrisis stortte.
Hij werd nooit de nieuwe Mark van Bommel voor wie PSV hem hield, maar kwam terecht in, zoals hij zegt, een ‘molen van psychotherapeuten en behandelingen’. Twee keer verbleef hij een half jaar ‘intern’ in een kliniek. De tweede keer als reactie op een psychose. ,,Ik stelde me bij alles vragen. Dat sloeg door,’’ zegt hij nu. ,,Zelfs bij een eenvoudig balletje breed sloeg ik aan het twijfelen. Ik deed niets anders dan piekeren. Ik blokkeerde.’’
Terug naar 2002. In dat jaar denkt PSV in het hoge noorden een nieuwe parel te vinden. Net als Arjen Robben een jaar eerder moet ook Jordi Hoogstrate nog een seizoen rijpen bij FC Groningen. Maar daarna ligt er een dik vijfjarig contract klaar voor de aanvoerder van het Nederlands elftal onder 19 jaar. In Hoogstrate schuilt, vinden ze bij PSV, de opvolger van Mark van Bommel: een keiharde werker op het middenveld, met tactisch inzicht en de mentaliteit van een onvermoeibare krijger.
Maar in dat overgangsjaar gaat het mis. Hoogstrate: ,,Er ontstond druk. Dat had ik nooit ervaren. Er werd wat van me verwacht. Tenminste, zo voelde ik dat. Ik was immers tot speler van het jaar gekozen en ging naar PSV.
,,Met de verwachtingen kwam ook de onzekerheid. Ik twijfelde aan mijn eigen kunnen. Nee, een reden was er niet. Ik speelde goed, maar bleef zoeken naar de oorzaak van die negatieve gedachten. Dat moet je, weet ik nu, helemaal niet proberen.’’
Het zorgt voor een ontembare stroom van twijfels. Via FC Groningen zoekt Hoogstrate hulp bij een psychotherapeut, maar de vragenvloed wordt niet ingedamd.
Het seizoen loopt af en hij vertrekt naar PSV. ,,Achteraf gezien was dat een vlucht. Ik nam mijn problemen mee van Groningen naar Eindhoven, waar ik op m’n eentje ging wonen. Wat niet hielp. Ik raakte in mezelf gekeerd. Was niet met voetballen bezig, maar keek naar anderen. Ik vergeleek talent. Hoe ver is Arjen Robben, vergeleken met mij? Of: wat heeft Robin van Persie een goede vrije trap voor zijn leeftijd. Heeft hij meer talent dan ik? Dat soort vragen. Ik werd ook onzeker in de omgang, buiten het voetbalveld.’’
Aan de lunchtafel bij zijn nieuwe club zondert hij zich af. ,,Daar zat ik dan tussen Van Bommel en Hofland. Ik durfde niets te zeggen, ging bewust aan het eind van de tafel zitten. Ik probeerde hun gesprekken wel te volgen, maar me concentreren op mijn boterhammen was al moeilijk genoeg. Steeds bleef ik denken: ‘hoor ik hier wel? Heb ik talent genoeg voor PSV?’ Die twijfel hoort niet bij een speler van een topclub, vond ik. Ik kreeg medicijnen. Angstremmers. Noodzakelijk om rustig te blijven.’’
Hoogstrate vertelt het met een zekere gereserveerdheid. Hij beseft dat zijn moeilijke jaren voor altijd deel van hem zijn, maar wil er niet meer in detail over spreken. ,,Als ik dat doe, zit ik er weer middenin en voel ik de pijn weer. Dat wil ik niet. Het was toen gewoon niet leuk om Jordi te zijn.’’
Een paar maanden na de eerste twijfels meldt hij zich ziek. Na een half jaar van behandeling in een kliniek keert hij terug bij zijn club. Hij spreekt over zijn mentale zoektocht in de voltooid verleden tijd, maar blijkt al vlug niet los te zijn van zorgen. Het blijft malen in zijn kop. Deze keer gaat het echt fout. Hoogstrate krijgt een psychose en wordt opnieuw opgenomen.
,,Toen heb ik me wel geschaamd voor mijn problemen,’’ zegt hij. ,,Dat het weer mis ging, was echt een klap. Een psychose is niet één moment, maar een langer proces. Ik kwam er niet uit. Mijn hoofd raakte vol, te vol met vragen. Ik zag geen uitweg. Twee jaar later kreeg ik knieblessures. Dat was niet leuk, maar een stuk beter te overzien. Ik wist waar de pijn vandaan kwam. Als er iets in je hoofd niet goed zit, is dat lastiger. Dan moet je veel praten om dat helder te krijgen.’’
Dat doet Hoogstrate in verscheidene therapieën. ,,Je hebt geen idee hoeveel vragenlijsten over mijn karakter ik heb ingevuld, of hoe vaak ik mijn levensverhaal heb verteld. Ik heb mezelf echt goed leren kennen.’’
Zijn retraite doet hem uiteindelijk goed. Hoogstrate gaat diep, maar komt boven. ,,Als je geen diepe dalen hebt gekend, geniet je niet van de toppen,’’ constateert hij nu. Onomwonden zegt hij dat hij soms nog steeds worstelt met levensvragen. Maar er is wel iets veranderd. ,,Vroeger hield ik zo’n gedachte vast. Ging piekeren. Nu constateer ik wat me dwarszit en denk: wat ga ik daaraan doen?’’
Op die momenten pakt hij een schrift en begint te schrijven. Dagboekteksten, maar ook gedichten. ,,Dat doe ik vaak als ik opgewonden ben. Het is een uiting van emoties. En één van de dingen die me helpen mijn gedachten te ordenen. Ook na het tekenen van mijn contract bijvoorbeeld. De meeste mensen kunnen dat uit zichzelf. Ik heb dat moeten leren.
,,Ik herken negatieve symptomen nu beter. Zelfmedelijden en zelfverwijt bijvoorbeeld. Daar schiet ik dus niets mee op, weet ik nu. Mezelf met anderen vergelijken evenmin. Laatst zag ik Jonathan de Guzman bij Jong Oranje. Eerder had ik vast gedacht: ‘Die zit al bij Feyenoord. Dat moet ik ook.’ Nu denk ik: leuk voor hem, maar waar word ík gelukkig van? Dat is voor mij het belangrijkste.’’
Dat laatste is het enige doel dat de 24-jarige Hoogstrate zich voor de toekomst wil stellen. Hij revalideerde succesvol na drie zware knieblessures en loopt tot het eind van dit seizoen stage als jeugdtrainer bij FC Groningen.
Na de zomer is hij zelf weer speler. Hij zegt fit te zijn en ziet er ook zo uit. Gespierd en blakend van gezondheid. ,,Mijn eigen streven is te genieten van het voetbal. Over aansluiten bij het eerste heb ik met Groningen geen moment gesproken. Natuurlijk is het wel spannend: kijken of ik het fysiek en mentaal aan kan. Maar ik zie er niet tegenop, kijk er juist naar uit.
,,Vroeger speelde ‘ik moet de nieuwe Van Bommel worden’ of ‘ik moet in het eerste van PSV spelen’ door mijn hoofd. Nu is voetbal geen obsessie meer, maar een middel om gelukkig te zijn. Ja, ik voel me nu ook gelukkig. Begrijp me goed: ik ben heus wel ambitieus, daarvoor ben ik topsporter. Maar het enige dat ik zelf in de hand heb is mijn spelplezier. Voor resultaten als een finale of een selectie halen ben ik afhankelijk van anderen.
,,Ik weet dat dat allemaal erg verstandig en volwassen klinkt. En natuurlijk lukt het me ook niet altijd zo te denken. Soms wil ik nog iets te snel, of word ik boos als het niet lukt. Ik ben een perfectionist. Ook in mijn sociale leven. Dan moet een avond per se gezellig zijn of exact verlopen zoals ik die heb gepland. Veel is bij mij nog een trainingsproces. De volgende stap is dingen minder bewust te doen. Goed nadenken is natuurlijk niet verkeerd, maar kost veel energie.
,,Of ik op het veld straks steeds aan vroeger wordt herinnerd? Ach, vast wel. En ik ben best af en toe bang dat die moeilijkheden terugkeren. Maar ik ben ergens ook blij dat het is gebeurd. Ik ben tevreden met wat het heeft opgeleverd: de persoon die ik nu ben.’’
Hij lacht. ,,En misschien moet ik dan maar eens schitterend scoren in de Champions League om iedereen te laten zien dat ik ook aardig kan voetballen.’’