Chill
Ik heb woensdag een toelatingstoets economie voor de de HBO. Gaat om algemene economie.
Nu heb ik een syllabus gekregen om uit te leren, de kwaliteit van deze syllabus laat wat te wensen over dus zoek sommige dingen ook op internet op. Maar wat betreft de economische theorieën weet ik niet of het nou aan mij ligt dat ik het niet 100% inzie of dat het niet vált in te zien omdat het slechts abstracte theorieën zijn?
Ik kom namelijk steeds op argumenten waarom beide theorieën mogelijk niet kloppen. Sowieso kunnen beide theorieën niet tegelijk kloppen aangezien ze over hetzelfde gaan maar zo goed als tegenover elkaar staan. Maar ook als ik de klassieke theorie op micro-niveau toepas en keynes op macro-niveau en ik probeer het in de praktijk voor te stellen dan is het ook nog niet alomvattend.
Zo luid de klassieke theorie (volgens syllabus):
Daling van loon = daling prijzen = stijging afzet = stijging productie = stijging werkgelegenheid.
Maar dit kan al m.i. niet voor elk bedrijf opgaan. Volgens mij is de daling van de prijzen dan evenredig aan die van de lonen, er verandert dan dus niets kwa koopkracht. Enige manier waarop de afzet dan kan stijgen is dat een buitenlands land waar de lonen niet dalen, meer kopen en het bedrijf meer exporteert. Maar genoeg bedrijven die geen afzet naar het buitenland hebben...
Daarnaast nog psychologische invloeden, de onwetende jan modaal die door z'n loondaling meteen zuiniger aan gaat doen, ookal is zn koopkracht ongewijzigd in werkelijkheid.
Dan de keynesiaanse theorie:
Daling van loon = Daling effectieve vraag = daling productie = daling inkomens (circel rond)
Zoals het hierboven staat lijkt hier geen rekening gehouden te worden met een verandering van de prijzen. Gaat Keynes met 'Daling van loon = Daling effectieve vraag' nou mede uit van eerder genoemde psychologische invloeden? Of is het een abstracte theorie?
Dus: Moet ik deze theorieën zien als de daadwerkelijke werking van de huidige economie (klassieken voor micro-niveau, keynesiaanse voor macro-niveau) óf dien ik niets meer dan deze theorieën te snappen en ze te onthouden en dat het enige feit is dat er geen pasklaar antwoord bestaat op bv. het probleem werkloosheid?
Nu heb ik een syllabus gekregen om uit te leren, de kwaliteit van deze syllabus laat wat te wensen over dus zoek sommige dingen ook op internet op. Maar wat betreft de economische theorieën weet ik niet of het nou aan mij ligt dat ik het niet 100% inzie of dat het niet vált in te zien omdat het slechts abstracte theorieën zijn?
Ik kom namelijk steeds op argumenten waarom beide theorieën mogelijk niet kloppen. Sowieso kunnen beide theorieën niet tegelijk kloppen aangezien ze over hetzelfde gaan maar zo goed als tegenover elkaar staan. Maar ook als ik de klassieke theorie op micro-niveau toepas en keynes op macro-niveau en ik probeer het in de praktijk voor te stellen dan is het ook nog niet alomvattend.
Zo luid de klassieke theorie (volgens syllabus):
Daling van loon = daling prijzen = stijging afzet = stijging productie = stijging werkgelegenheid.
Maar dit kan al m.i. niet voor elk bedrijf opgaan. Volgens mij is de daling van de prijzen dan evenredig aan die van de lonen, er verandert dan dus niets kwa koopkracht. Enige manier waarop de afzet dan kan stijgen is dat een buitenlands land waar de lonen niet dalen, meer kopen en het bedrijf meer exporteert. Maar genoeg bedrijven die geen afzet naar het buitenland hebben...
Daarnaast nog psychologische invloeden, de onwetende jan modaal die door z'n loondaling meteen zuiniger aan gaat doen, ookal is zn koopkracht ongewijzigd in werkelijkheid.
Dan de keynesiaanse theorie:
Daling van loon = Daling effectieve vraag = daling productie = daling inkomens (circel rond)
Zoals het hierboven staat lijkt hier geen rekening gehouden te worden met een verandering van de prijzen. Gaat Keynes met 'Daling van loon = Daling effectieve vraag' nou mede uit van eerder genoemde psychologische invloeden? Of is het een abstracte theorie?
Dus: Moet ik deze theorieën zien als de daadwerkelijke werking van de huidige economie (klassieken voor micro-niveau, keynesiaanse voor macro-niveau) óf dien ik niets meer dan deze theorieën te snappen en ze te onthouden en dat het enige feit is dat er geen pasklaar antwoord bestaat op bv. het probleem werkloosheid?