Zie b.v.:quote:Op woensdag 23 januari 2008 17:33 schreef Merkie het volgende:
Met d verschuif je de grafiek in horizontale richting. sin(x+0.5pi) = cos(x).
Okey, dit gaat dus algemener dan met gewoon differentieren.quote:Op dinsdag 22 januari 2008 16:54 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Formeel: f(x) = 1/t * 1[x,inf)(t) (met de bekende indicatorfunctie), zodat L(t) = (1/t)n * Π 1[t,inf)(Xi) = (1/t)n * 1[t,inf)(max{Xi} ). Wil je dit maximaliseren, dan kan dat niet door differentiëren omdat de indicatorfunctie niet overal differentieerbaar is. Zet je L(t) uit tegen t, dan zie je dat voor t < max{Xi} L(t) gelijk is aan 0. Voor t >= max{Xi} is L'(t) gelijk aan -1/t² < 0, zodat het maximum aangenomen wordt voor t = max{Xi}.
jaa de tweede rij moest 5 , 10. Maar de formule klopt wel.. wegens wortel(...)quote:Op woensdag 23 januari 2008 20:04 schreef GlowMouse het volgende:
Je formule voor de correlatiecoefficient is fout (stddev ipv var), maar die 5 is wel goed. De covariantiematrix is [10 5; 5 10] (altijd symmetrisch). Die matrix moet je hier niets mee doen. Ik denk dat je met de definitie van de covariantie direct op het antwoord uitkomt.nvm dit kan niet goed zijn; we denken verder
opgelostquote:Op dinsdag 22 januari 2008 15:23 schreef luckass het volgende:
[..]
edit: niet met de hand, het moet wel dmv sensoren oid gebeuren
Als je een functie U(t) = A*sin(f*t+d) hebt, dan bepaalt d je beginpositie op t=0. Immers,quote:Op woensdag 23 januari 2008 17:18 schreef MeScott het volgende:
Ik heb een harmonische trilling in de vorm van u = a + b sin( c ( t - d) )
In hoeverre a, b en c de formule doen veranderen, snap ik. Alleen d begrijp ik niet (al zou ik dat onderhand wel moeten begrijpen). Kan iemand me dat heel duidelijk uitleggen ? En ook wat er gebeurt als in een functie d groter danwel kleiner maakt, hoe dat van invloed is op de grafiek ?
Je kent de kettingregel, dus ik neem aan dat je de productregel ook kent. Die moet je eerst gebruiken.quote:Op donderdag 24 januari 2008 13:32 schreef JaguarXK het volgende:
Ik zoek de tweede afgeleide van y=(1+x^2)^10
y'= 10(1+x^2)^9.(2x)
y''= ??
Dit is niet te bepalen zonder heel veel meer van de verdeling te weten. Met dank aan een docent die mij aan dit bewijs hielp (wel wat aangepast, dus als er daardoor fouten ingeslopen zijn, is dat mijn fout):quote:Op woensdag 23 januari 2008 19:43 schreef teletubbies het volgende:
Stel dat de cijfers van een leerling in het 1e en 2e semester hebben een correlatiecoeff 0.5 en beide hebben een gemiddelde van 75 en standaarde afkwijking van 10.
Als een leerling in het 1e semester een 95 haalde. wat voor cijfer verwacht je dat hij zou krijgen in het 2e semester?
De productregel gaat als volgt:quote:Op donderdag 24 januari 2008 13:45 schreef Iblis het volgende:
[..]
Je kent de kettingregel, dus ik neem aan dat je de productregel ook kent. Die moet je eerst gebruiken.
Je begint niet waar je eindigt.quote:Op vrijdag 25 januari 2008 11:49 schreef McGilles het volgende:
Een vraag uit de grafentheorie:
Voor welke n en m is de volledige tweedelingsgraaf Kn,m een Euler-graaf
Het antwoord bevat natuurlijk voor elke even n 'groter of gelijk aan' 2 en elke even m 'groter of gelijk aan' 2.
Maar de graaf K2,3 lijkt mij er ook een, noem de 2 punten onderin A en B en de drie punten bovenin C, D en E.
Loop dan: B -> C -> A -> D -> B -> E -> A
Hierbij loop ik over elke lijn precies 1x wat toch de definitie is van een Euler-Graaf? Wat doe ik fout?
En dus heb je een zgn. Eulerpad gevonden, en geen Eulertour. En dat laatste is nodig voor een graaf om een Eulergraaf te zijn. Eulerpaden kunnen inderdaad gevonden worden in een graaf waarin twee knopen een oneven graad hebben (en de rest een even). Die twee knopen zijn dan noodzakelijkerwijs je start en eindpunt.quote:
Dit is niet helemaal waar: je moet ook nog veronderstellen dat de graaf samenhangend is.quote:Op vrijdag 25 januari 2008 12:59 schreef Iblis het volgende:
[..]
Eulerpaden kunnen inderdaad gevonden worden in een graaf waarin twee knopen een oneven graad hebben (en de rest een even).
zo heb ik het helemaal niet bekeken.quote:Op donderdag 24 januari 2008 16:18 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Dit is niet te bepalen zonder heel veel meer van de verdeling te weten. Met dank aan een docent die mij aan dit bewijs hielp (wel wat aangepast, dus als er daardoor fouten ingeslopen zijn, is dat mijn fout):
Neem X~N(75,100) en variantiematrix [100 50; 50 100]. Ik kan nu twee mogelijke stochasten Y definieren zodanig dat aan de voorwaarden voldaan is, maar de conditionele verwachting verschilt.
verdeling van Y #1
Y=X als |X-75|>c
Y=150-X anders
Het is duidelijk dat ook Y~N(75,100).
Merk op als c=0 dan corr(X,Y)=1 en als c=+inf dan corr(X,Y)=-1.
Kies nu c zodanig dat corr(X,Y)=1/2 (uit simulatie blijkt dat c≈0.17)
Er geldt E(Y|X)=X als |X-75|>c, 150-X anders.
verdeling van Y #2
Y=X als |X-75|>c en X != 95
Y=150-X anders
Y is vrijwel normaal verdeeld, verwachting en variantie zijn iig 75 en 100.
Merk op als c=0 dan corr(X,Y)≈1 en als c=+inf dan corr(X,Y)=-1.
Kies nu c zodanig dat corr(X,Y)=1/2 (c verandert niet merkbaar tov #1)
Er geldt E(Y|X)=X als |X-75|>c en X != 95, 150-X anders.
Met de eerste keuze voor Y geldt dat E(Y|X=95) = 95, met de tweede 65. Het antwoord is dus niet te bepalen.
Dat komt er toch ook niet? En je moet niet optellen… (ze gaan immers niet in dezelfde richting). Maar kijk eens naar de vorm van het figuur, en bedenk eens welke stelling van ... je zou kunnen gebruiken om het resultaat te controleren.quote:Op zondag 27 januari 2008 16:20 schreef Rammstino het volgende:
ohjah, stom.
Maar nu doe ik t dus zo:
cos60 = F2 / 490.5
F2 = 245.3N
Maar moeten F1 en F2 opgeteld niet 490.5N zijn?
Want er kunnen toch nooit grotere krachten uitkomen als wat je er in stopt?
Als je in een rechthoekige driehoek de rechte zijdes optelt komt je toch ook niet op de lengte van de schuine zijde uit? Gewoon getalletjes bij elkaar optellen is zinloos, dat zegt niks.quote:Op zondag 27 januari 2008 16:36 schreef Rammstino het volgende:
De stelling van Pythagoras:)
Maar ik bedoelde: Je 'stopt er een kracht in' van 490.5 N
En dan komen er 2 krachten weer uit: 245.3N en 424.8N.
Als je die 2 krachten op telt komt er dus meer uit dan 490.5N hoe kan dat?
Dat is ook waarquote:Op zondag 27 januari 2008 16:37 schreef Merkie het volgende:
[..]
Als je in een rechthoekige driehoek de rechte zijdes optelt komt je toch ook niet op de lengte van de schuine zijde uit? Gewoon getalletjes bij elkaar optellen is zinloos, dat zegt niks.
Met één puntlast niet, maar met een verdeelde belasting wel en er van uitgaande dat het wegdek zelf niet heel stijf is.quote:Op donderdag 24 januari 2008 11:44 schreef Rammstino het volgende:
Natuurkunde vraagje:
[ afbeelding ]
Ik moet de krachten van een hangbrug berekenen, kun je stellen dat alle kabels (hangers genoemd in het plaatje)
evenveel krachten opvangen wanneer je de brug belast met een puntlast?
Ik heb t er al even met een leraar over gehad, en hij wist ook niet hoe je t moest berekenenquote:Op maandag 28 januari 2008 13:20 schreef Flumina het volgende:
[..]
Met één puntlast niet, maar met een verdeelde belasting wel en er van uitgaande dat het wegdek zelf niet heel stijf is.
help..quote:Op maandag 28 januari 2008 14:24 schreef stekemrt het volgende:
KANSREKENING
Ilse gooit 24 keer met een dobbelsteen, Zij telet het aantal keren dat ze 6 gooit.
Bereken in 3 decimalen nauwkeurig de kans dat:
a) ze 5x zes ogen gooit.
b) het aantal keren dat zij zes ogen gooit gelijk is aan de verwachtingswaarde van het aantal zessen.
Ze gooit 24 keer. Van die 24 keren moet vijf keer een zes zijn. Als je nu zo'n reeks worpen beschouwt, dan moet b.v. de 1e een 6 zijn, de 11e een 6, de 13e een 6, de 21 een 6, en de 24e een zes. Dan voldoet het. Maar, i.p.v. de eerste zou 't ook de 2e kunnen zijn… Echter, de volgorde maakt niet uit. [1,11,13,21,24] is hetzelfde als [11,1,13,21,24]. Het gaat er alleen om welke posities een 6 hebben. Dat zijn de goede rijtjes. Die moet je dan door het totale aantal delen.quote:
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.Voor de tweede vraag moet je je afvragen wat de verwachting is dat je met één keer gooien een zes gooit. En dat dan met 24 vermenigvuldigen. De rest van de berekening loopt dan als de vorige.Daher iſt die Aufgabe nicht ſowohl, zu ſehn was noch Keiner geſehn hat, als, bei Dem, was Jeder ſieht, zu denken was noch Keiner gedacht hat.
Hehe. Maar is het niet moeilijk. Een paar dingen:quote:Op maandag 28 januari 2008 14:26 schreef Rammstino het volgende:
[..]
Ik heb t er al even met een leraar over gehad, en hij wist ook niet hoe je t moest berekenen![]()
Dus ik hoef dat niet zo heeel uitgebreid te doen, dus ik kom er wel uit nu.
Toch bedankt!
Lijkt me duidelijk dat hij een groene muts opheeft.quote:Op maandag 28 januari 2008 18:34 schreef sitting_elfling het volgende:
Jan Piet Heijn was koning en had 3 zeer wijze mannen. Hij wou er eentje z'n rechterhand maken.
Op een tafeltje legt hij 5 mutsen neer, 3 groene mutsen en 2 zwarte mutsen. Alle 3 de mannen worden geblindoekt.
De 1e man doet zijn blindoek af, en weet niet welke kleur muts hij op heeft.
De 2e man doet zijn blindoek af, en weet niet welke kleur muts hij op heeft.
De 3e man doet zijn blindoek af, en weet wel! welke kleur muts hij heeft
Welke kleur muts heeft de 3e man op?
Deze vraag ging nog verder, maar ik begreep deze al niet
De 2e en de 3e man kunnen niet allebei een zwarte muts op hebben, want anders zou de eerste man weten wat voor kleur hij heeft (namelijk groen). Als de 2e man kijkt, zal de 3e man groen zijn, want als-ie zwart is, dan weet de 2e man dat-ie niet zelf zwart kan zijn en dus groen moet zijn. De 3e man weet dus al voordat hij kijkt dat hij een groene muts op heeft.quote:Op maandag 28 januari 2008 18:34 schreef sitting_elfling het volgende:
Jan Piet Heijn was koning en had 3 zeer wijze mannen. Hij wou er eentje z'n rechterhand maken.
Op een tafeltje legt hij 5 mutsen neer, 3 groene mutsen en 2 zwarte mutsen. Alle 3 de mannen worden geblindoekt.
De 1e man doet zijn blindoek af, en weet niet welke kleur muts hij op heeft.
De 2e man doet zijn blindoek af, en weet niet welke kleur muts hij op heeft.
De 3e man doet zijn blindoek af, en weet wel! welke kleur muts hij heeft
Welke kleur muts heeft de 3e man op?
Deze vraag ging nog verder, maar ik begreep deze al niet
maar wat als de eerste 2 mannen een groene muts op hebben, en hij een zwarte?quote:Op maandag 28 januari 2008 18:39 schreef eer-ik het volgende:
[..]
Lijkt me duidelijk dat hij een groene muts opheeft.
Dat is dus niet zo. Als ze zowel de tafel als de mannen konden zien, dan had de eerste al wel geweten wat er lag. Je moet dus aannemen dat ze alleen elkaar zien en weten dat er 3 groenen en 2 zwarten waren.quote:Op maandag 28 januari 2008 18:55 schreef stekemrt het volgende:
[..]
maar wat als de eerste 2 mannen een groene muts op hebben, en hij een zwarte?
dat kan toch
de eerste man weet toch wel wat die op heeft :S ik bedoel, als er 3 groene en 2 zwarten lagen. stel er liggen 2 groenen en 2 zwarten --> hij draagt een groene
3 groenen, 1 zwarte --> hij draagt een zwarte :S
| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |