Dat is de standaard mineur ladder, oftewel "natuurlijk mineur" (natural minor) - tevens de 6e trap van majeur, aeolisch dus. De twee andere ladders zien er zo uit:
Harmonisch mineur
e--------------------------------2-3-5-6-7-
B------------------------2-3-5--------------
G------------------3-4----------------------
D-----------2-4-5---------------------------
A---2-4-5----------------------------------
E----------------------------------------
Melodisch mineur
e--------------------------------2-4-6-7-
B------------------------2-3-5-----------
G------------------3-4-------------------
D-----------2-4-6------------------------
A---2-4-5-------------------------------
E-----------------------------------------
Deze 2 mineurladders worden vaak in de harmonie gebruikt omdat de 7e noot een leidtoon is, dwz hij ligt een halve stap boven de grondtoon. Als je deze noot in een akkoordenschema verwerkt hoor je meteen dat hij de suggestie "B mineur" opwekt, een hele sterke overgang waar onze oren gevoelig voor zijn. Als je geen leidtoon gebruikt zit de 7e noot een halve stap lager, en klinkt de overgang naar de grondtoon zwak. Dat kan ook mooi zijn natuurlijk, het is maar waar je voor kiest
![]()
Melodisch en harmonisch mineur komen trouwens niet voor in de kerktoonladders. Oh ja, en bij het soleren in B mineur zou ik in positie 7 op de E spelen, dat gaat wat makkelijker dan positie 2, en je kan makkelijk nar pentatonisch wisselen:
B mineur
e---------------------------------------------7-9-10------
B-----------------------------------7-8-10----------------
G------------------------------7-9------------------------
D---------------------7-9-11-----------------------------
A-----------7-9-10---------------------------------------
E--7-9-10------------------------------------------------