quote:
Van Persie wil 'grote dingen' doen
Door PETER VAN DUYL
HOENDERLOO - Waar je hem ook ontmoet, met Robin van Persie verveel je je nooit. Openhartig praat hij over zichzelf, over geld, zijn zoon en de dag dat hij met David Beckham in een computerspel, genaamd voetbal, belandde. En, o ja, over het EK waar hij straks hoopt te schitteren.
,,Kijk”, zegt Robin van Persie en hij trekt met opzet een boos gezicht. ,,Als ik zo naar jou kijk, wat doe jij dan? Juist, dan kijk jij automatisch boos terug. Maar als je positief bent en vrolijk, dan krijg je dat ook van een ander. Dan krijg je meer voor elkaar en wordt het leven leuker. En, weet je, het kost helemaal niks.”
Hij leunt achterover in zijn stoel. Op het gietijzeren tafeltje voor hem staan een fles bronwater en een glas. Wees gerust, Van Persie is niet opeens een trouwe volgeling van Emile Ratelband of een andere motivatie-goeroe. Dit is een topvoetballer, die zijn weg in het leven steeds beter weet te vinden. Zoals hij hier zit, is het moeilijk voor te stellen dat Van Persie ooit als de ultieme lastige jongen werd gezien. Hij is zelfbewust en ambitieus maar toch bescheiden. Beleefd tegen iedereen die in zijn buurt komt.
Ik vraag Van Persie of hij enig idee heeft hoe voetballiefhebbers in Nederland nu tegen hem aankijken. ,,Ik denk positief. Ik heb het idee dat mensen wel door hebben dat ik ‘echt’ ben, dat ik geen rol speel. Dat is voor mij wel belangrijk. Ik vind het fijn als mensen mij zien als eerlijk. Want ik bén eerlijk, niet fout.”
En Van Persie kan het weten, want hij heeft zichzelf door en door leren kennen. Er ging een zoektocht aan vooraf, maar het resultaat mag er zijn. ,,Vooral als je jong bent, heb je de neiging om een masker op te zetten. Je bent onzeker, snel nerveus en dan wil je dingen verbergen. Tot het moment dat je weet wie je bent. Dan hoef je geen act meer te spelen. Je moet altijd dicht bij jezelf blijven. Dat geeft rust.”
Hij heeft er geen moeite mee uit te leggen ‘wie’ hij in zichzelf heeft gevonden. ,,Ik vind dat je goed moet zijn voor je naasten. Voor mij is dat cruciaal. Je moet te vertrouwen zijn, mensen moeten op je kunnen bouwen en je moet de regels van het leven respecteren. ,,Bij Arsenal bijvoorbeeld is alles perfect geregeld voor de spelers. Als ik naar de club ga, hoef ik niets mee te nemen. Als ik dan zie dat spelers hun shirtje naast de wasmand gooien of een onderbroek in de douche laten slingeren, dan stoort me dat. En zeg ik er wat van. Ik heb vroeger ook fouten gemaakt, ben ook wel eens te laat gekomen. Dat soort dingen is belangrijk, daar ben ik later pas achter gekomen. Voetballen is niet alleen die negentig minuten op het veld. Het is het hele verhaal. Autorijden is ook meer dan alleen je stuur vasthouden.”
We spreken elkaar in Sopwell House, een statig hotel niet ver van het trainingscomplex van zijn club Arsenal. Vanuit vergeelde lijstjes kijken oorlogsheld generaal Bernard Montgomery (‘Monty’) en Charlie Chaplin over zijn schouder mee. De stoppels op zijn kin en bovenlip zijn al bijna haartjes. Zo te zien heeft Robin van Persie zich vanochtend niet geschoren. Sopwell House is de plek waar het Nederlands elftal verbleef tijdens het EK van 1996 in Engeland. Het onderkomen waar Edgar Davids werd weggestuurd door bondscoach Guus Hiddink. De locatie ook waar tal van andere teams zich plegen voor te bereiden op een wedstrijd in Londen. Het ruikt er naar voetbal en dat treft: er zijn maar weinig dingen die de zinnen van Van Persie meer prikkelen dan bal, gras en een doel. Samen lopen we door het smalle gangetje waar shirts en foto’s als tastbare herinneringen zijn achtergelaten. Er hangt een tenue van Ajax, dat van Brazilië draagt duidelijk herkenbaar de krabbel van Ronaldinho.
Van Persie stopt, uiteraard, bij een shirt van Arsenal uit 2002. Ik wijs hem het gesigneerde Oranje-tricot uit 1996 aan. ,,Nummer 14, dat moet van Jordi zijn, denk ik.’’
,,De handtekening is er wel heel gehaast op gezet”, constateert Van Persie. ,,Zeker net na de uitschakeling gedaan.” ,,Ha, daar ziet het wel naar uit.” Een paar uur eerder heb ik, op verzoek van de fotograaf, ballen in de richting van zijn schouder staan gooien. Met een snelle beweging van dat gewricht mikte hij ze terug in mijn handen. Zeker tien, vijftien keer, zonder één enkele keer af te wijken van de ideale lijn. Robin van Persie heeft dus, weten we nu, niet alleen een subliem balgevoel in de voeten, maar ook in de schouders.
Het is geen toeval. Hij houdt simpelweg van de bal. ,,Het mooiste speelgoed dat er is”, meent hij. ,,Je kunt er ook zoveel mee doen. Effect geven, hard schieten, trucjes. Of de bal nog geheimen voor me heeft? Nee, dat toch niet. Je moet wel eens aan een bal wennen. In de competitie spelen we met een andere bal dan in de Champions League of op het EK. Dan moet je even omschakelen. Maar ik geloof niet dat er een bal bestaat waar ik niet mee uit de voeten zou kunnen.”
De voetbal is niet het enige lid van de ballenfamilie dat zich in Robin van Persies fascinatie mag verheugen. Het tafeltennisballetje mag er ook zijn. De Rotterdammer is de beste tafeltennisser onder de voetballers. Zo makkelijk slaat hij zijn collega’s van de tafel dat hij bijna olympische aspiraties begon te krijgen. Tot Arsenal een ontmoeting regelde met Darius Knight, Engelands beste pingponger. Kansloos was Van Persie. Een paar puntjes slechts sprokkelde hij bij elkaar. ,,Ik dacht echt dat ik een serieuze kans zou hebben’’, lacht Van Persie.
Ik schud het hoofd. ,,Was dat niet een beetje naïef?”
,,Ja, dat was naïef. Maar ik had de brandende ambitie om me te vergelijken met een professional, wil me altijd meten met de besten. Zo ben ik.” Wanneer Van Persie voor me uitloopt, kijk ik onwillekeurig even naar zijn voeten. Maatje 8,5 draagt hij - 42 2/3 voor de Nederlandse markt. Met die linkervoet kogelde hij twee jaar geleden op het WK die vrije trap tegen Ivoorkust zo snoeihard tegen het net. En hij gebruikte beide voeten én het hoofd om Oranje voor dit EK op het juiste spoor te zetten.
Zijn traptechniek heeft wel iets weg van die van David Beckham. Dezelfde slepende beweging. Hard als het kan, krom als het moet. Of andersom natuurlijk. Uitgerekend diezelfde Beckham stapte aan het begin van dit seizoen binnen bij Arsenal. Hij kwam er zijn conditie op peil houden. Van Persie zag het watertandend aan. ,,Ooit wil ik een heel grote speler zijn. Ik wil grote dingen doen. Dat mensen zeggen: ‘Wat hij met zijn team heeft gedaan, dat is uniek’. Dan denk ik aan de Wereldbeker, de Europa Cup, de competitie en de FA Cup. Waar ik naartoe wil - daar is Beckham al geweest. Op zo’n moment ben ik nederig. Ik dacht: hier ga ik van snoepen. Zo heb ik het ook tegen hem gezegd.”
Zoals een gulzige kleuter zijn rietje in de ranja doopt, zo slurpte Van Persie alle informatie van Beckham op. Twee keer trainden ze samen, de Rotterdammer is er nóg vol van. ,,Hij werkt zó geconcentreerd. Elke bal, elke kaats, elke oefening moet perfect zijn. We deden een pass- en trapvorm, dat niveau was zó hoog. Zo strak, het leek wel een computerspel.’’
Dat was óp het veld. Daarbuiten ging het over opmerkelijke details. Van Persie vroeg Beckham hoeveel stappen hij gebruikt voor een vrije trap. Zelf zweert hij bij vijf passen, een vast ritueel bij vrijwel elke mogelijkheid die zich op dit gebied aandient. De Engelsman volgt vooral zijn gevoel. Soms acht stappen. Dan weer twaalf, drie of zelfs één, kreeg Van Persie te horen. Waar de Rotterdammer op hoopte, kwam uit. Ook Beckham legde een stukje aan de puzzel van het talent Van Persie, een puzzel die hij zelf ooit helemaal af moet maken.
,,Hij zei me: ‘Je moet dingen doen. Niet zeggen dat je het gáát doen, maar dóen.’ Als je een huis bouwt, zijn de laatste twintig procent het moeilijkst. Vaak hangen na twee jaar de peertjes dan nog steeds aan het plafond. ,,Een voetballer moet zichzelf afmaken, juist die laatste twintig procent. Extra trainen als het kan. Het veld op. Geen excuses zoeken. Soms hoor ik spelers zeggen ‘Ik wilde wel, maar de keeper niet’. Nou en? Dan ga je alleen. Echte topspelers hebben nooit excuses. Die maken zichzelf verantwoordelijk. Ik? Ik denk dat ik in dit opzicht echt stappen vooruit heb gemaakt.”
In een ding verschilt Van Persie opzichtig van David Beckham. Waar de Engelsman zelden buiten de spotlights geraakt, kiest de Nederlander graag voor de luwte. Hij is, als alle topvoetballers, rijk, maar staat zich er niet op voor. In Sopwell House zit een rustige man. Modieus gekleed, goed gekapt, maar zeker niet met goud omhangen. ,,Natuurlijk is geld tot op zekere hoogte belangrijk. Het geeft een veilig gevoel, ik besef heel goed dat er mensen zijn met geldproblemen. Dat is gewoon heel akelig. Maar ik heb zeker niet de ambitie om zoveel mogelijk miljoenen binnen te halen. Het woord ‘geld’ komt bij ons thuis niet vaak aan bod. Het is er en we gebruiken het als het nodig is. Het heeft me niet te pakken. Zéker niet.”
Van Persie legt me uit dat een voetballer ook in dat opzicht een ontwikkeling doormaakt. ,,Als je voor het eerst geld hebt, dan koop je mooie kleren. Komt er wat meer bij, een duur horloge. Daarna een auto en een mooi huis. Die fases heb ik allemaal gehad. Dan komt er een punt dat je in meervoud moet gaan denken, dat vind ik niet interessant. Ik heb al een huis en een mooie auto. Ik hoef niet méér. Het is gewoon fijn dat je de lijn in je leven kan uitzetten. Dat je je kinderen een goede toekomst kan geven.”
Die kinderen zijn er voorlopig nog slechts in enkelvoud. Anderhalf jaar geleden beviel Van Persies vrouw Bouchra van een zoon: Shaqueel. Vraag de spits van Arsenal naar zijn kind en hij smelt. ,,Hij betekent alles. Elke dag is weer een nieuw avontuur, ook voor papa en mama.”
Van Persie heeft zijn vrouw zien veranderen, zoals zijn zoontje ook hem heeft beïnvloed. ‘B eckham zei me: Je moet dingen doen. Niet zeggen dat je ze gaat doen, maar dóén’. Mijn vrouw was altijd heel onbevangen, in haar keuzes ook. Is dit leuk? Dan doen we het toch. Nu is ze meer berekenend. ‘Als we dit doen, wat heeft dat dan voor gevolgen voor Shaqueel?’ Dat is verantwoordelijkheidsgevoel. Ik ben zelf ook behoedzamer. Ik zeg eerlijk: Vroeger droeg ik niet altijd mijn riem in de auto. Nu is dat het eerste wat ik doe als ik instap. Automatisch. Ik ga ook niet meer gek doen. Keihard rijden om een afspraak te halen. Omdat je een kleine hebt die een vader verdient. Mijn vrouw zegt tegen mij dat ze blij met me is als vader. Dat ze door het vaderschap nog meer van me is gaan houden. Ze smelt als het ware als ze ziet hoe ik met die kleine omga. Andersom is dat precies hetzelfde. Gilberto (ploeggenoot bij Arsenal, red.) heeft wel eens gezegd: ‘Het moederschap is het zwaarste beroep ter wereld’. Dat is echt zo. 24 Uur per dag, je moet er altijd zijn. Ik vind het bewonderenswaardig.”
De blik van Robin van Persie glijdt door het raam. Hij had best buiten willen zitten, in het voorjaarszonnetje. Dat we binnen zijn gebleven, is mijn keuze. Het is bij vlagen te fris, zeker als de zon verdwijnt. En ik wil geen verkouden topvoetballer op mijn geweten hebben. Hij heeft dit seizoen al zoveel wedstrijden moeten laten schieten. De aanvaller startte dit seizoen uitstekend, maar liep in de interland tegen Slovenië een knieblessure op. Sindsdien is hij nooit meer helemaal wedstrijdfit geweest. Van Persie baalt, vooral omdat hij het voetbal heeft gemist. Wanhopen doet hij niet. ,,Want ik weet zeker dat dit niet blijvend is.”
Maar toch, met het oog op het EK, is het geen goed teken, vindt hijzelf. ,,Ik had gehoopt vijftig wedstrijden te spelen. Dat is niet gebeurd. Voor het WK twee jaar geleden was ik superfit. Nu ben ik vanaf 11 mei vrij. Dan train ik door tot 20 mei, de dag dat we bij elkaar komen. Vakantie? Absoluut niet. Twee jaar geleden is een aantal jongens op vakantie geweest. Ik vind dat onbegrijpelijk. Er komt een groot toernooi aan, dan ga je toch niet op vakantie? Dan moet je helemaal gefocust zijn.”
Het WK speelde hij met een ontwapenende onbevangenheid. Elke dag weer stond hij voor de spiegel. Dan gaf Van Persie zichzelf de opdracht mee om het beste van zichzelf te geven. ,,Zo wil ik het tijdens het EK weer doen. Ik voel me daar lekker bij.”
Of hij die sfeer kan vasthouden, is maar de vraag. In 2006 kwam Van Persie als reservespeler bij de selectie, zijn status is nu sterk verhoogd. Hij is inmiddels een van de internationale uithangborden van Adidas, de hoop van veel fans is op hem gevestigd. Als Oranje straks iets wil in Zwitserland, zal de man van Arsenal de kar moeten trekken. Neerlands hoop. Robin van Persie kijkt me nog maar eens aan. ,,Ik ben me er natuurlijk van bewust dat het beeld rond mij verandert”, zegt hij dan. ,,Daar heb ik geen invloed op en, met alle respect, het boeit me ook niet zo. Ik weet wat ik van mezelf eis. Dat is hetzelfde als tijdens het WK en dat zal over twee jaar nóg hetzelfde zijn. Ik wil goed spelen, belangrijk zijn. Dat zit sowieso in me.”
Om me heen, zo leg ik Van Persie voor, hoor ik iedereen zeggen dat Oranje op het EK geen schijn van kans heeft. Dat Nederland na drie duels – in volgorde Italië, Frankrijk, Roemenië – weer naar huis kan. Ook daar ligt hij niet wakker van. ,,Het maakt niet uit. Al heb je maar één procent kans, je moet er toch voor honderd procent voor gaan. ,,De bondscoach heeft gezegd dat we gaan om het toernooi te winnen. Daarmee heeft hij een signaal afgegeven. Al wordt het natuurlijk een hels karwei. Ik vind dat we het EK stap voor stap moeten benaderen. Het zijn zes stappen. De eerste is Italië, verder moeten we niet kijken, de rest is zwart. Dat komt later wel.”
Hij stapt in zijn zwarte Ferrari. Ik zwaai hem uit bij de deur van Sopwell House. Hij stopt. Reikt me drie foto’s met handtekening aan. ,,Voor je zoon”, zegt hij. ,,Ben je kleiner gaan rijden?” vraag ik hem. Van Persie grijnst. ,,Ik heb het je gezegd: Echt, het is leuk, maar niet belangrijk.”