Lees en huiver
Bron: de papieren Telegraaf
UIT EEN schokkend boek blijkt hoe ons land al tientallen jaren de deur wagenwijd openzet voor gelukszoekers en profiteurs. Uit het onthullende feitenrelaas, opgetekend door een ex-functionaris van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) blijkt hoe nietwesterse allochtonen, niet zelden criminelen, jarenlang voor leugens en bedrog zijn beloond met een verblijfsvergunning. Sietse Fritsma (35) werkte zes jaar bij de IND en hij kon in die periode zijn oren en ogen niet geloven. Om de chaos te kunnen aanpakken, ging hij voor de Partij voor de Vrijheid (PVV) in 2006 de Tweede Kamer in. In zijn boek ’De immigratieramp van Nederland’ geeft hij, mede aan de hand van tientallen geheime dossiers, gedetailleerd verslag van zijn ontluisterende ervaringen binnen deze overheidsdienst. Vandaag in De Telegraaf een EXCLUSIEVE VOORPUBLICATIE
Ex-IND-medewerker doet boekje open over gesjoemel met verblijfsvergunningen
IMMIGRATIE EEN RAMP!
Leugens en bedrog worden beloond
door MARTIJN KOOLHOVEN
DEN HAAG, zaterdag
„M.V. komt uit Marokko en woont sinds 1977 in Nederland. Hij is de ongekroonde koning van het importeren van partners uit zijn land van herkomst. M. is een schakel in de zogenoemde ’ketenmigratie’, waarmee letterlijk halve dorpen vanuit Marokko en Turkije naar Nederland zijn geïmporteerd. Individuele allochtonen blijken al sinds de jaren zeventig in staat te zijn gesteld ongelimiteerd vele ’partners’ naar Nederland te halen. Na drie jaar verkrijgt deze ’partner’ een zelfstandige verblijfsvergunning en herhaalt het verhaal zich.
Uit het IND-dossier van M.V blijkt dat hij sinds 1977 maar liefst negen ’partners’ heeft laten overkomen: partner 1 in 1977, partner 2 in 1981, partner 3 in 1984, partner 4 in 1987, partner 5 in 1991, partner 6 in 1994, partner 7 in 1999, partner 8 in 2002 en partner 9 in 2006. V. verbrak de ’relaties’ met de vrouwen snel, maar deze vrouwen bleven niet lang alleen. Zij haalden op hun beurt, na het verkrijgen van het Nederlandse verblijfsrecht, ook weer ’partners’ uit Marokko.
„Meeste vreemdelingen zijn géén asielzoekers”
Mijn visie op het vreemdelingenbeleid was, bij aanvang van mijn functie bij de IND in 2000, neutraal en onbevooroordeeld. Ik vond dat vreemdelingen naar Nederland moesten kunnen komen, maar dat we daar wel duidelijke grenzen aan moesten stellen. De praktijk bleek ontluisterend. Ik kwam erachter dat vreemdelingen vaak op valse gronden een verblijfsvergunning aanvragen en krijgen. Ik kwam erachter dat zogenaamde ’negatieve beslissingen’ (de betrokkene heeft dan geen recht op een verblijfsvergunning) geen enkele betekenis hebben, omdat men vaak gewoon in Nederland blijft. De vreemdeling dient een nieuwe verblijfsaanvraag in, geholpen door de industrie van (louche) vreemdelingenadvocaten. Ik kwam erachter dat frauderende vreemdelingen niet of nauwelijks worden aangepakt. Ik kwam erachter dat de IND willens en wetens verblijfsvergunningen weggeeft aan mensen die er helemaal geen recht op hebben.
In januari 2004 woonden er meer dan 16 miljoen mensen in Nederland, onder wie 3 miljoen allochtonen. Vreemd genoeg is de discussie over immigratie in Nederland tot nu toe bijna uitsluitend op asielzoekers gericht geweest. Niets is minder waar, want de meeste vreemdelingen die bij ons aankloppen, zijn juist géén asielzoekers.
Ter illustratie enkele cijfers: in 2004 kreeg de IND 9800 asielaanvragen te verwerken, tegenover 125.800 overige aanvragen voor een verblijfsvergunning. In 2005 was deze verhouding 12.350 tegenover 99.200. Het aantal vreemdelingen dat in Nederland asiel aanvraagt, is dus tien keer kleiner dan het aantal vreemdelingen dat op andere gronden een verblijfsvergunning vraagt. Gezinshereniging en gezinsvorming zijn de belangrijkste. De Marokkaanse en Turkse gemeenschappen in Nederland zijn in korte tijd enorm gegroeid. Deze nationaliteiten scoren het hoogst bij gezinshereniging en gezinsvorming. Meer dan de helft van alle inwoners onder de 21 jaar in Amsterdam en Rotterdam bestaat uit allochtonen (respectievelijk 54 en 55 procent). In 2006 werden volgens de IND maar liefst 30.603 verblijfsvergunningen verstrekt aan gezinsmigranten.
In 2005 stond de teller op 24.443.
Nederland is door het hoge welvaartspeil en de riante sociale voorzieningen een bijzonder aantrekkelijke bestemming voor mensen uit andere, armere, landen. Een makkelijker manier – dan asiel aanvragen – om een verblijfsvergunning te krijgen, is de mededeling dat je in Nederland ’een partner’ hebt. Dit wordt door vreemdelingen massaal aangegrepen om zich in Nederland te vestigen, vooral door hen die al familie, kennissen, ouddorpsgenoten etc. in Nederland kennen. De mededeling dat je in Nederland een partner hebt, is veel moeilijker te controleren dan een vluchtverhaal van een asielzoeker.
De praktijk is dat ’partners’, al dan niet met kinderen, massaal door in Nederland woonachtige oud-landgenoten naar Nederland worden gehaald en een verblijfsvergunning krijgen. Deze verblijfsvergunning wordt de eerste drie jaar afgegeven op basis van het feit dat een huwelijk of relatie blijft bestaan. Na drie jaar is deze afhankelijkheid voorbij en kan een zelfstandige verblijfsvergunning of een Nederlands paspoort worden verkregen. Het aantal relaties dat na drie jaar eindigt, is onder immigranten buitenproportioneel hoog.
Vaak wordt binnen drie jaar en een week te kennen gegeven dat de relatie of het huwelijk is verbroken en dat een zelfstandige verblijfsvergunning wordt gewenst. Met deze zelfstandige vergunning halen de migranten op hun beurt ook weer oud-landgenoten (’partners’) naar Nederland, waarmee het verhaal van voren af aan begint. Ter illustratie: van alle Marokkanen en Turken in Nederland haalt maar liefst driekwart de (huwelijks)’partner’ uit het land van herkomst. Zo is de groep Marokkanen en Turken in de korte periode van 1990 tot 2000 met maar liefst 70 procent gegroeid. Misbruik wordt eenvoudig gemaakt, omdat een individuele vreemdeling ongelimiteerd nieuwe partners achter elkaar mag laten overkomen. Wanneer iemand bijvoorbeeld al zes keer een partner uit het land van herkomst heeft laten overkomen, is er geen enkele regel die de overkomst van een nieuwe, zevende partner in de weg staat. Dat het hier om zeven échte relaties gaat, is natuurlijk zeer onwaarschijnlijk.
Een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning indient, ontvangt direct een aantekening in het paspoort, die vermeldt dat een aanvraag is ingediend en er dus verblijfsrecht is, de zogeheten ’verblijfssticker’. Vreemdelingen die uitgezet dreigen te worden, dienen veelvuldig nieuwe verblijfsaanvragen in om zo hun vertrek uit Nederland te traineren. Bijkomend voordeel van deze sticker is dat deze recht geeft op sociale voorzieningen, zoals huursubsidie. De IND wordt aan de lopende band door uitkeringsinstanties gebeld met de vraag of iemand ’in procedure’ zit en dus recht heeft op zaken als huursubsidie. Duizenden vreemdelingen reizen jaarlijks naar Nederland en stellen de Nederlandse samenleving voor een voldongen feit: met een (kansloze) aanvraag voor een verblijfsvergunning mogen ze hier legaal verblijven. Vervolgens blijkt in een later stadium dat het volstrekt onmogelijk is deze mensen het land uit te zetten.
De Vreemdelingenwet stelt iedereen in staat een gooi te doen: het zoete-invalprincipe. Doordat er geen grens is gesteld aan het aantal verblijfsaanvragen dat kan worden ingediend, is het logische gevolg dat vreemdelingen zich eindeloos in procedure houden om zo op simpele wijze in Nederland te kunnen blijven: procedure-stapelen. Het motto ’de aanhouder wint’ wordt zeer breed gedragen onder vreemdelingen en hun advocaten; overigens niet ten onrechte, want in het verleden is zeer veelvuldig gebleken dat mensen die vele aanvragen indienden dit uiteindelijk wel beloond zagen met een verblijfsvergunning. De beslismachine van de IND loopt door het procedure-stapelen regelmatig vast.
Tot voor kort stond het plegen van een ernstig misdrijf het krijgen van een verblijfsvergunning in het kader van gezinsvorming en -hereniging niet in de weg. Duizenden criminele vreemdelingen zijn ’gewoon’ tot Nederland toegelaten, nadat ze de samenleving eerder hadden opgezadeld met geweld, overvallen, drugshandel. De conclusie is gerechtvaardigd dat criminele vreemdelingen in bescherming worden genomen. Want een vreemdeling die nog maar één dag in Nederland is, verspeelt zijn verblijfsrecht niet eens als hij een misdrijf pleegt en drie weken gevangenisstraf krijgt.
Zoals V., die vanuit Marokko naar Nederland is gekomen en verschillende verblijfsprocedures heeft doorlopen. Hij pleegde in de tussentijd een ernstig geweldsdelict, waar hij vijfenhalve maand gevangenisstraf voor kreeg. Na deze gevangenisstraf meldde hij dat hij een verblijfsvergunning voor ’verblijf bij partner’ wil hebben. Het feit dat V. een veroordeelde geweldspleger.
is, is geen reden om de verblijfsvergunning te weigeren. Pas per 15 februari 2005 is deze opendeurpolitiek voor criminelen, die bij hun (huwelijks)partner willen gaan wonen, komen te vervallen.
Een ander voorbeeld: D. heeft een verblijfsvergunning gekregen voor verblijf bij haar echtgenoot. In werkelijkheid verblijft ze helemaal niet bij haar echtgenoot, omdat deze voor een aantal jaren in de gevangenis zit. Op grond van dit feit kan haar vergunning niet worden ingetrokken, omdat detentie van één van beide partners een vrijstellingsgrond vormt: er hoeft dan niet langer aan de voorwaarde te worden voldaan dat ze moeten samenwonen. Zo kan D. via ’verblijf bij haar echtgenoot’, bij wie ze in feite dus nooit verblijft, definitief in Nederland blijven.
Na de brand in het cellencomplex op Schiphol riepen politici als burgemeester Job Cohen van Amsterdam meteen dat alle slachtoffers van de brand een verblijfsvergunning zouden moeten krijgen. Immers, na al dat leed zouden we het niet meer kunnen maken om deze mensen uit te zetten. Een willekeurig voorbeeld van een vreemdeling die de brand meemaakte en van Cohen en andere politici een verblijfsvergunning zou moeten krijgen: K.L. Hij is een zware crimineel en gebruikte tijdens zijn illegale verblijf in Nederland minstens tien aliassen (verschillende namen/geboortedata etc.). Hij was onder andere betrokken bij gewapende roofovervallen. Door deze misdrijven is hij tot ’ongewenst vreemdeling’ verklaard en stond hij op de nominatie te worden uitgezet. Wellicht kan hij ook nog aanspraak maken op smartengeld, dat de overlevenden van de brand eisen en dat waarschijnlijk ook door de overheid zal worden uitbetaald.
Een erg belangrijk punt is de identiteitsfraude. De IND maakt bijzonder véél verblijfsdocumenten aan, in 2006 waren dat er zo’n 250.000. Een fors deel daarvan betreft de aanmaak van nieuwe verblijfsvergunningen voor vreemdelingen, die hun verblijfsvergunning zijn kwijtgeraakt. Het aantal aanvragen voor vervanging van verblijfsvergunningen wegens verlies of diefstal is echter zo groot (tienduizenden per jaar), dat met recht vraagtekens kunnen worden gezet bij de betrouwbaarheid van de meldingen. Veel vreemdelingen ’verliezen’ hun verblijfsvergunning bijzonder vaak, zelfs meerdere keren per jaar en dienen bij de IND telkens aanvragen in voor een vervangend document.
Deze aanvragen worden routinematig ingewilligd, er vinden in het geheel geen fraudeonderzoeken plaats. Te vrezen valt dat de ’verloren’ documenten via de zwarte markt in handen komen van vreemdelingen, die op de rechtmatige houder van de vergunning lijken. Bij paspoorten is het normaal dat tientallen euro’s betaald moeten worden bij verlies of diefstal. Bij verblijfsvergunningen geschiedt de vervanging echter geheel kosteloos en hoeven vreemdelingen die hun vergunning, bij wijze van spreken twintig keer per jaar verliezen, niets te betalen. Het leidt tot ongelooflijk bizarre omstandigheden. Niet zelden worden vreemdelingen die géén recht hebben op verblijf in Nederland – en die dus nog nooit een verblijfsvergunning hebben gehad – toch in het bezit worden gesteld van een ’vervangende verblijfsvergunning’ als ze daar om vragen!
Schandalig
De slechte uitvoering van het vreemdelingenbeleid gaat nog een stap verder. De snelste manier om ’voorraden’ weg te werken, is namelijk het blind inwilligen van de vele verblijfsaanvragen. Deze simpele ’opgeruimd staat netjes’-strategie wordt schandalig vaak toegepast. Zo zijn in 2004 maar liefst 46.000 aanvragen om verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning ingewilligd, terwijl niet werd gekeken of aan alle relevante voorwaarden van verlenging werd voldaan. Een unitmanager van de IND schrijft in een interne e-mail aan zijn mensen: ’Langdurig onderzoek zal worden afgebroken, de vreemdeling zal in zo’n geval het voordeel van de twijfel worden verleend’.
In een andere interne e-mail meldt een beleidsafdeling, naar aanleiding van weer een schoonmaakactie, dat er voortaan een oogje zal worden dichtgeknepen bij de vraag of er een geldig paspoort is. De e-mail: ’Nu juist is beoogd om een groot aantal oude zaken weg te werken, is het niet haalbaar om strikt vast te houden aan de regel dat men dient te beschikken over een geldig paspoort…’
Om privacyredenen zijn alle namen en geboortedata uit de geheime IND-dossiers, zowel in het boek als in dit artikel, veranderd.
Duitse bocht
H.H. uit Turkije is in 1994 naar Nederland gekomen en heeft een aantal kansloze verblijfsaanvragen ingediend. Op enig moment is hij uitgezet naar Turkije, hetgeen hem er niet van weerhield om weer terug te keren naar Nederland. Hij meldde zich recentelijk bij de gemeente met zijn nieuwe partner, een Turkse met een Duits paspoort. Omdat deze vrouw hier een EU-verblijfsrecht heeft, geldt die status in Nederland nu ook voor H.H.