quote:
4.2 Enzymatische hydrolyse van glycogeen
Inleiding:
De koolhydraten glycogeen en zetmeel (amylum) kunnen worden gehydrolyseerd door enzymen of door zuren.
Het enzym α-amylase is geïsoleerd uit speeksel, de alvleesklier en uit ontkiemde graankorrels. Dit enzym verbreekt α-1,4 glycosidische bindingen binnenin zetmeel- en glycogeen-moleculen. Daardoor gevormde dextrinen kunnen niet verder worden afgebroken door de aanwezigheid van α-1,6 glycosidische bindingen.
Het enzym b-amylase uit graankorrels splitst telkens het disaccharide maltose af van de uiteinden van de polysaccharideketens door α-1,4 bindingen te verbreken. Ook β-amylase kan geen α-1,6-glycosidische bindingen splitsen. Beide amylases kunnen amylopectine daarom niet volledig hydrolyseren.
Het onvertakte amylose wordt door β-amylase wel volledig tot maltose gehydrolyseerd.
De darmenzymen α-1,6-glucosidase en maltase zijn nodig om glycogeen en amylopectine volledig tot glucose te hydrolyseren. Het enzym α-1,6-glucosidase splitst specifiek de α-1,6 glycosidische bindingen in de dextrinen, terwijl maltase de splising van maltose in glucose katalyseert.
De afbraak van glycogeen in de lever wordt gekatalyseerd door het enzym glycogeenfosforylase. Dit enzym versnelt de fosforolyse van glycogeen in glucose-1-fosfaat.
Door zuren als HCl of H2SO4 worden glycosidische bindingen bij een temperatuur van 100°C gemakkelijk gehydrolyseerd. Glycogeen en zetmeel worden daarbij afgebroken tot D-glucose. Hoewel glucose een reducerend suiker is, zijn glycogeen en zetmeel dat niet. Slechts de glucose-eenheden met een vrije 1-hydroxylgroep aan de uiteinden van de ketens in glycogeen en zetmeel hebben reducerend vermogen. De andere 1-hydroxyl groepen zijn betrokken in α-1,6 en α-1,4 glycosidische bindingen en hebben geen reducerend vermogen.
De mate waarin polysacchariden worden gehydrolyseerd kan worden bepaald aan de hand van de hoeveelheid reducerende eenheden die wordt vrijgemaakt.
In dit experiment wordt ook het polysacchariden-gehalte van het monster bepaald.
Als glycogeen of amylopectine zuiver zou zijn kan het glucose-gehalte in een bekende hoeveelheid gemakkelijk berekend worden. Echter, polysacchariden bevatten wisselende hoeveelheden water die moeilijk te verwijderen zijn. Daarom moet het glucose-gehalte van een glycogeenmonster worden bepaald na zure hydrolyse van het glycogeen.
Reducerende suikers worden gemakkelijk tot suikerzuren geoxideerd. In dit experiment wordt de Nelson test gebruikt omdat deze gevoelig is en reproduceerbare resultaten geeft.
De suiker wordt verhit met een alkalische koperoplossing (Cu2+) waardoor koperoxide (Cu2O)
wordt gevormd. De Cu+-ionen worden dan geoxideerd door arseenmolybdaat. Arseenmolybdaat in gereduceerde vorm is donkerblauw. De hoeveelheid gereduceerd arseenmolybdaat is evenredig met de hoeveelheid suiker.
serieus
![]()
ik zit hier nu met een wtf gezicht...
iemand die mij mijn huiswerk kan uitleggen?