De prieelvogel en zijn gedrag zijn haast te mooi om waar te zijn.
quote:
De mannetjes maken uitgebreide, zorgvuldig ingerichte baltsplaatsen, waarop met takjes kleine priëlen worden gebouwd. Ze proberen door het aanleggen van kleurige verzamelingen van bessen, bloemetjes e.d. en baltsgedrag wijfjes te lokken om er mee te paren. Een prieel wordt in het Engels bower genoemd, en de vogelfamilie bowerbirds. De omvang van het prieel is gerelateerd aan de kleuren van het verenpak van het mannetje. Vooral fel gekleurde mannetjes trekken wijfjes aan door de veerkleuren, en maken een weinig ingewikkeld prieel.
[...]. Ingewikkelde priëlen lijken op stevig van takken gebouwde halfopen huisjes, waarin verzamelingen van kleurige objecten liggen, die een wijfje moeten lokken. Soms worden de steentjes zelfs geverfd met het sap van bessen. Het grootste en meest extreme prieel wordt gebouwd door de bruine tuiniervogel of vogelkop-prieelvogel (Amblyornis inornatus) uit noordwestelijk Nieuw-Guinea. Deze soort stoffeert het prieel met mossen en legt daarop uitgebreide verzamelingen aan van bessen, kleurige bloemen, keverschilden en indien aanwezig kleurige producten van menselijk afval. De wijfjes trekken na de paring weg van het prieel en bouwen ergens zelf een nest. De mannetjes hebben geen broedzorg en laten de zorg voor de jongen aan de wijfjes over. Wijfjes zijn bruin en weinig opvallend