Ok, student Nederlands meldt zich.
"Goed" of "fout" zijn ook in de taal subjectieve begrippen. De ene grammatica kan iets goed rekenen wat de andere fout rekent. Paardenkoper beschouwt bijvoorbeeld "groter als" als AN, veel andere normbewaarders vinden deze vorm juist een ernstige taalfout.
De norm bestaat dus niet zonder discussie, maar ik zal toch een en ander uiteenzetten.
1. JIJ
tweede pers. enk. = kunt
derde pers. enk. = kan
Wanneer jij de tweede persoon is, gebruikt men best "kunt" (
je kunt morgen komen), maar als "je" eigenlijk "men" betekent (derde persoon), wordt "kan" goed gevonden:
je kan zien dat hij gelukkig is.
"Je kan" in de eerste betekenis ("je kan komen") geldt als spreektaal.
2. U
ofwel: u hebt u vergist (consequent tweede persoon)
ofwel: u heeft zich vergist (consequent derde persoon)
Hier is consequentie aan te bevelen.
Toch wordt de vorm "u is" als archaisch ervaren (
is u Amsterdammer?), "u bent" is normaler.
Daarom wordt tegenwoordig in het algemeen aan het gebruik van de tweede persoon de voorkeur gegeven: u bent, u hebt, u kunt, u zult etc. Hierbij hoort dan ook: u hebt u gewassen.
Deze norm voor het gebruik van u vindt vooral in Vlaanderen weerklank. Het wederkerend gebruik van "u" is hier ook normaler, omdat het bij "gij" voorkomt ("gij vergist u"). In de spreektaal wordt in Vlaanderen overigens geen onderscheid tussen "u" en "jij" (alles is "gij"), het gebruik van de u-vorm is veel Vlamingen dan ook niet vertrouwd.
Omdat Nederlanders de vorm zo vaak gebruiken is een consequente norm moeilijker op te stellen - u is er deel van de spreektaal.
Als correcter, maar verouderd, geldt in Nederland toch de regel dat "u" als derde persoon wordt verbogen, dus "u kan zich vergissen". "U bent" wordt als uitzondering aanvaard.
Een verbuiging volgens de "Belgische" norm is echter evenzeer correct, maar minder gewoon.
De combinatie van beide normen in "u heeft u vergist" of "u hebt zich vergist" verdient geen navolging.
3. GIJ
Altijd tweede persoon: gij kunt
Twijfel bij: gij bent / gij zijt, gij was / gij waart
In Belgie is "gij" het normale persoonlijk voornaamwoord voor de tweede persoon enkelvoud.
Het verbuigt zich in principe als "jij", maar in inversie behoudt het de -t: "hebt gij?".
Hoewel vormen als "gij bent" correct zijn, gaat de voorkeur uit naar de zuidelijke vormen: "gij moogt", "gij zijt", en in de verleden tijd "gij waart", "gij kwaamt", "gij hadt".
De spelling "gij had" wordt getolereerd maar is alleen consequent als de schrijver ook "gij was" gebruikt ipv. "gij waart". De vorm "gij kwaamt" is inmiddels verouderd, net als verwante vormen als "gij liept" - "gij kwam", "gij liep" hebben de voorkeur.
Wederkerend voornaamwoord is altijd "u", "*gij wast zich" bestaat niet.
De gij-vorm is regionaal en wordt vaak niet als AN gewaardeerd.
"Gij" is ook niet anders dan de zuidelijke variant van "jij" in het westen of "iej" in het oosten. In de standaardtaal geldt "jij" als de normale vorm, wordt "gij" soms wel, soms niet geaccepteerd en geldt "iej" als fout.
Tot slot de tweede persoon meervoud: de normale verbuiging is "jullie hebben". "Jullie hebt" wordt geaccepteerd maar geldt als archaisch of regionaal, en verdient zeker geen navolging. Als wederkerend voornaamwoord mag naast "jullie" ook "je" gebruikt worden ("jullie hebben je vergist").
In de beleefdheidsvorm hoort "u" gebruikt te worden (
u heeft het allemaal gezien), "jullie" geldt hier als minder formeel.
De gebiedende wijs is dan volgens sommigen met een -t:
komt allen tezamen. Dit geldt als ouderwets, en een gewone gebiedende wijs (
pak uw boeken, professor tegen studenten) heeft de voorkeur.
"Gij" gebruiken ipv. jullie is eveneens ouderwets en regionaal.
Voila