Ik ben verslaafd geraakt aan uitmuntendheid. Het beste van het beste, bedacht of gemaakt door zeer talentvolle personen. Een film, een drankje, een park, een auto, een broek. Alles kan goed zijn, of fantastisch.
De keerzijde van uitmuntendheid is gemiddeldheid of zelfs slechtheid. Gemiddeldheid is nog te begrijpen, maar wanneer iets echt niet goed is, dat kan mijn geest simpelweg niet bevatten.
Laatst was ik in een restaurant. Het eten was heel erg slecht. De bediening leek belangrijkere dingen aan hun hoofd te hebben dan de bediening. Toen we vertelden dat het vlees niet goed was, keek de serveerster alsof het onze schuld was.
Hoe kan dat nou? Hoe zitten die mensen in elkaar? De eigenaar van het restaurant, de bedrijfsvoerder, de chefkok, iedereen die daar werkt zit in het complot.
Een tegenstelling is het restaurant waar wel alles goed gaat. Het eten is perfect, de ingredienten zijn perfect, de bediening is vrolijk en draagt bij aan de avond. Iedereen werkt samen om het lekkerste gerecht op tafel te zetten als een team.
Wanneer ik uitmuntendheid tegenkom, kan ik alleen maar in bewondering toekijken. Het zijn momenten in mijn leven waarbij ik me beter voel dan anders, een gevoel wat ik nooit op andere momenten kan bereiken.
Nu ben ik er verslaafd aan geraakt. Ik zoek uitmuntendheid op, ik wil het zien, voelen, meemaken. Waar is mijn volgende dosis?
Their eyes opaque.