abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_18655681
Ik smul van politieke biopics en historische boeken en eigenlijk alles wat er maar op dat vlak verschijnt.

Ik ben benieuwd wat jullie lezen en wat jullie ervan vonden.

Post hier wat je aan het lezen bent - beknopte recensies - aanraders, uitglijders - kortom alles over boeken met een politieke inhoud.

pi_18655692
En ik maar denken dat het om de stripfiguur Pol ging
pi_18655736
Ik kwam er op omdat ik vanmiddag het boek van Kees Lunshof kocht, ben benieuwd, vindt hem wel een interessante man en al zal er weinig nieuws instaan, zijn dit soort overzichten meestal wel aardig


Donderdag 22 april overhandigt Kees Lunshof het eerste exemplaar van zijn boek Van polderen en polariseren - Dertig jaar Nederlandse politiek* aan premier Balkenende. Kees Lunshof is sinds dertig jaar politiek redacteur en columnist van De Telegraaf.
In dit boek beschrijft hij, mede op basis van eigen ervaring, dertig jaar politieke strijd in Nederland. Hij doet dit aan de hand van beschouwingen over vier premiers van toen: Joop den Uyl; Dries van Agt; Ruud Lubbers en Wim Kok, van twee liberale voormannen: Hans Wiegel en Frits Bolkestein en van de spelbreker Pim Fortuyn. De epiloog is gewijd aan Balkenende en de overgangstijd.
pi_18655757
Twijfelde nog hierover maar vond het op het eerste gezicht een hoog Libelle-gehalte hebben. Is ook deze week verschenen.


pi_18655817
Macht & Terreur: De wereld na 11 september - Noam Chomsky;

Het boek bevat samenvattingen van lezingen van Chomsky, een interview met hem en een essay. Hij heeft een alternatieve kijk op de hedendaagse mondiale politiek en betrekt hierin voorvallen die in de dominante Westerse media nauwelijks of geen aandacht hebben gekregen.

(Ik heb tot nog toe twee-derde gelezen en het is een aanrader voor mensne die de zaak ook eens van een andere kant willen bekijken)
Het gaat slecht, maar verder gaat het goed.
pi_18655859
De puinhopen van 8 jaar paars
pi_18658249
quote:
Op zaterdag 24 april 2004 18:10 schreef DrWolffenstein het volgende:
De puinhopen van 8 jaar paars
Dat boek bestaat niet maar dat terzijde. Zou leuk zijn als je in dit topic vertelt of je er nog wel eens in leest en welke passages dan vooral enz.
  zaterdag 24 april 2004 @ 20:20:13 #8
57381 DeGroeneRidder
Compassionate Conservatism
pi_18658561
Hoe ruim zie je politiek? Enkel de politique politicienne of ook ruimere cultuurstromingen waar politieke stromingen uit voortgekomen zijn of politiek relevante thema's?
-6- Gehoorzaam de wetten van de HERE, uw God. Volg Zijn weg en heb ontzag voor Hem.
pi_18658623
quote:
Op zaterdag 24 april 2004 20:20 schreef DeGroeneRidder het volgende:
Hoe ruim zie je politiek? Enkel de politique politicienne of ook ruimere cultuurstromingen waar politieke stromingen uit voortgekomen zijn of politiek relevante thema's?
Oh, wat jij onder politiek vindt vallen. Als dat in de nieuwe suske en wiske is, ben ik benieuwd.

Ik had wel in gedachten om het vooral bij boeken te houden die je nu leest of die nu verschijnen.

Maar ook boeken zoals ik die recentelijk las als: de biografie van Duisenberg en Rosenmoller en Amin en het boek over de Molukse Acties.
  Trouwste user 2022 zaterdag 24 april 2004 @ 20:46:27 #10
7889 tong80
Spleenheup
pi_18659039
Ik vond JFK van Jim Garisson beter dan de film.


Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !
pi_18659753
Hier zijn veel boeken te vinden die wel interessant zijn, van Smith tot Marx, over voornamelijk economics en politics:

http://adamsmith.org/policy/publications/recommended-1.htm
http://adamsmith.org/policy/publications/recommended-2.htm
"Common sense is not so common" - Voltaire
  zondag 25 april 2004 @ 15:02:22 #12
92803 Bela
homo ludens
pi_18672417
Ayn Rand - De vrijheid gloorde - Laren, Luitingh - 1976 - 464 p. - ISBN: 90-245-0315-9
Vertaling van: We, the living. - 1936

De helden van de opiniepeiling worden de schlemielen van de dagelijkse bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Ook al geanalyseerd door het computersysteem van Team Support Systems, in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen?
pi_18672663
Naomi Klein - NO Logo
__________
pi_18672777
quote:
Op zondag 25 april 2004 15:02 schreef Bela het volgende:
Ayn Rand - De vrijheid gloorde - Laren, Luitingh - 1976 - 464 p. - ISBN: 90-245-0315-9
Vertaling van: We, the living. - 1936

Ha die Bela en anderen. Deze kan ik ook wel aanbevelen.

Ayn Rand - De eeuwige bron. Uitgeverij Luitingh-Sijthoff. - 752p. - ISBN: 9024548799

Het verhaal gaat over de architect Howard Roark die weigert concessies te doen aan zijn opdrachtgevers en weigert zich in te likken bij de toonaangevende commissies. Hij blijft eigen ontwerpen maken en in zichzelf geloven. De politieke boodschap ligt er bovenop. Huil niet mee met een organisatorische octobus van baantjesjagers die de maatschappij onderling reeds lijken te hebben verdeeld maar volg je eigen verstand en je eigen weg. Denk zelf na, blaat geen ander na en laat je niet gek maken.
salva cum reverentia
  zondag 25 april 2004 @ 15:42:31 #15
52589 sjun
uit solidariteit
pi_18673080
Ik was bijzonder onder de indruk van het Essay van Frits Bolkestein over
John Rawls, filosoof in de avondschemer van de 20ste eeuw.
Ik heb het speciaal voor BansheeBoy integraal geplaatst zodat hij aan de hand van een voorbeeld wat verbeterpunten kan uitwerken voor de eigen schrijfstijl waarmee hij op FOK! essays plaatst.
Lees zelf maar:

ESSAY - John Rawls, filosoof in de avondschemer van de 20ste eeuw - Frits Bolkestein

"De uil van Minerva begint zijn vlucht pas in de avondschemer." Dat zei de Duitse wijsgeer Hegel ooit. Hij bedoelde dat de filosofie altijd achterloopt op de geschiedenis en politieke ontwikkelingen. Wijsgeren beleren de politiek maar al te graag. Maar hun lessen – die doorgaans uitblinken in academische geleerdheid – komen meestal als het te laat is. Zij zijn door de geschiedenis achterhaald. Een voorbeeld: Aristoteles (384-322 BC) was de filosoof van de Atheense stadstaat. Zijn politiek-ethische geschriften waren een lofzang op de Atheense republiek en levenswijze. Maar zij verschenen toen de macht van Athene al tanende was. Alexander de Grote stond aan de poorten te rammelen. Een tweede voorbeeld: Cicero (106-43 BC) was vurig pleitbezorger en denker van de Romeinse Republiek. Maar de inkt van zijn wijsgerige bespiegelingen was nog niet droog of Republiek werd Keizerrijk. Cicero werd vermoord. De Republiek keerde niet meer terug.

Filosofen schrijven vrijwel altijd over het politieke regime waarin zij leven. Al dan niet bewust verwoorden zij het ethos en de tijdgeest die daarin besloten liggen. En volgens Hegel doen zij dit pas als deze regimes voorgoed in verval zijn geraakt. Dat geldt voor Aristoteles en Cicero. Maar het geldt ook voor John Rawls, de Amerikaanse filosoof van de verzorgingsstaat, die aanstaande maandag een jaar geleden is overleden. Rawls, ooit omschreven als een man met "vleermuisachtige afschuw van de schijnwerpers van de publiciteit", werd in 1921 geboren in een gezin van democraten. Na de onfortuinlijke dood van twee van zijn broers – zij werden door de jonge Rawls met een infectieziekte aangestoken – en zijn ervaringen als infanterist in het Amerikaanse leger, trok Rawls zich terug aan de universiteit van Princeton en later Harvard. Daar hield hij zich bezig met moraalfilosofie, vooral met het vraagstuk van de sociale gerechtigheid. Ondanks het technische en academische karakter van zijn werk, groeide hij uit tot een denker van allure. Dat kwam omdat hij goed wist te treffen wat zijn generatie- en tijdgenoten bezighield.

Rawls zal worden herinnerd om zijn visie op twee historische ontwikkelingen die zich tijdens zijn leven voltrokken. Ten eerste, de opkomst van de verzorgingsstaat, grofweg tussen 1930 en 1970, door Hayek omschreven als "The Road to Serfdom". In zijn beroemdste boek, A Theory of Justice (1971) vond Rawls het liberalisme opnieuw uit zodat het de verzorgingsstaat kon omhelzen. De tweede belangrijke ontwikkeling is de doorbraak van het multiculturalisme. In zijn tweede, iets minder belangrijke boek, Political Liberalism (1993) pleitte Rawls voor een liberalisme dat strikt neutraal was ten opzichte van de verschillende culturen en levensbeschouwingen.


Beide boeken hebben diepe sporen nagelaten – ook binnen de VVD. Alle paarse partijen beroepen zich op Rawls, samen met Hayek de meest invloedrijke filosoof van de twintigste eeuw. Van A Theory of Justice zijn alleen al in de VS meer dan 300.000 exemplaren verkocht. En het boek bracht een ware stortvloed aan reacties teweeg. Niettemin blijft het de vraag of de liberale politiek vandaag nog wel met Rawls uit de voeten kan. Ik meen van niet. Zowel de verzorgingsstaat als de multiculturele samenleving zijn op hun grenzen gestuit. En daarmee is zijn liberalisme aan herbezinning toe.


De Aristoteles van de verzorgingsstaat


Over beide thema's wil ik hier iets zeggen, om te beginnen iets over de verzorgingsstaat. Rawls vroeg zich af hoe een rechtvaardige samenleving er idealiter uit zou zien. Zijn antwoord bevestigde het beeld dat West-Europa in de jaren zeventig voor ogen hadden. Een marxistische revolutie was niet nodig. Een nationalisering van de productiemiddelen was dat evenmin. Maar wat wel belangrijk was, was een gelijke en eerlijke verdeling van inkomen en middelen. Klassiek liberalisme volstond niet meer. Het liberalisme moest een sociaal en egalitair gezicht krijgen.

Uitgangspunt voor dit sociaal liberale gezicht was volgens Rawls het "Difference Principle". Volgens dit beginsel was ongelijkheid van inkomen en middelen altijd verwerpelijk. Alleen als de zwakkeren mee konden profiteerden, mocht economische ongelijkheid worden toegestaan. Het belang van de zwakkeren moest zo de toetsteen worden voor sociaal-economisch beleid. Ook tekende Rawls bezwaar aan tegen de heersende kansongelijkheid. Kinderen van rijke ouders kregen het beste onderwijs. Kinderen van arme ouders moesten het doen met veel minder. Dat was moreel onaanvaardbaar. In de praktijk betekende dit bovenal herverdelingspolitiek.

Het was 1971 en deze boodschap ging er in Nederland en West-Europa in als koek. Keerpunt 72, het radicale programma van de PvdA, de PPR en D66, propageerde een spreiding van inkomen, kennis en macht. Vakbonden en werknemers moesten daarom delen in de winsten van bedrijven. De middenschool moest voor gelijke kansen zorgen. Alle leerlingen tussen twaalf en zestien jaar zouden dezelfde lesstof voorgeschoteld krijgen. Jongeren boven de achttien kregen recht op zelfstandige huisvesting. En de overheid creëerde honderden zo niet duizenden subsidiepotjes. Er was geld voor buurthuizen, JACs (jongerenadviescentra), kunstenaars en sjoelverenigingen. Zoals men het in PvdA-kringen placht te zeggen: "Leuke dingen voor linkse mensen".

Uitkeringen waren gemakkelijk verkrijgbaar. En niet alleen voor mensen die niet konden werken, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, maar ook voor hen die niet wilden werken. Veel mensen vonden de maatschappij te "prestatiegericht". Organisaties zoals de Bond Tegen het Arbeidsethos bepleitte "het recht op luiheid" – door de overheid te financieren wel te verstaan. Er was veel geld voor welzijnswerk, hulpwerk, opbouwwerk en zelfs speeltuinwerk. Maar gewoon betaald werk hoefde niet. Linkse mensen vonden betaald werk "niet leuk". De prestatiemoraal werd asociaal.

Ongetwijfeld had men de beste bedoelingen. Rawls wilde een samenleving met gelijke kansen, zonder armoede en zonder egoïsme. In theorie kan men het daar moeilijk mee oneens zijn. Maar alle mooie ideeën ten spijt leidde de herverdelingspolitiek tot enorme narigheid. Door de hoge loonlasten slibde de arbeidsmarkt dicht. Werkloosheid en arbeidsongeschiktheid lieten zich niet meer beteugelen. Het begrotingstekort nam in de meeste Europese landen hand over hand toe. Sociale zekerheidssystemen veranderden in hangmatten.

Hervormingen volgden maar stuitten op hevig verzet. Voor veel mensen zijn eenmaal verworven rechten heilig. Dat is een slecht argument. Alsof het er niet toe doet dat deze rechten tot stagnatie leiden. De verzorgingsstaat is een bolwerk geworden van links conservatisme. Hardnekkig klampen sommige Europese regeringen, werkgevers en werknemers zich vast aan het corporatisme van het zogenaamde Rijnlandse model. Maar zij hebben niet goed in de gaten dat dit model ondergaat in de golven. In de tweede helft van de jaren negentig trok de economie aan. Het lek leek daarom boven het water. Maar nu het met de conjunctuur tegenzit, blijkt dat niet het geval. Demografische ontwikkelingen hebben een bom gelegd onder de Europese pensioensvoorzieningen. Deze werkelijkheid noopt tot nieuwe hervormingen en een ander liberalisme.


Waar ging Rawls in de fout? Ik noem drie punten. Het eerste en belangrijkste is dat zijn liberalisme teveel uitgaat van het goede in de mens. Rawls en zijn vele volgers zijn vooral bedreven in wijsgerige goochelkunstjes. Eerst introduceert men denkbeeldige veronderstellingen over de mens, zijn drijfveren en zijn wereld. Vervolgens beweert men dat, onder deze zuiver denkbeeldige omstandigheden, de wereld op egalitaire wijze zal worden ingericht. En dan houdt men dit als ideaal voor aan de politiek. Dit is in de kern de methodiek die Rawls hanteert in A Theory of Justice, zijn beroemdste boek. Net als veel liberalen – men denke aan zijn grote rivaal Robert Nozick – gebruikt A Theory of Justice het sociaal contract als filosofisch fundament. Volgens de theorie van het sociaal contract moet de staat en de grondwet door alle burgers redelijkerwijs kunnen worden gekozen. Dat wil zeggen: De staat moet zo worden ingericht, dat niemand er slechter van wordt. Want alleen als aan deze voorwaarde is voldaan kan elk rationeel individu ermee instemmen. De staat is vergelijkbaar met een handelsovereenkomst. En een handelsovereenkomst heeft alleen kans van slagen als alle partijen ermee op vooruitgaan. Maar de theorie van het sociaal contract - de idee van de staat als handelsovereenkomst tussen rationele individuen - volstaat niet als filosofisch fundament voor de verzorgingsstaat. Waarom meebetalen aan de sociale zekerheid als je zeker weet die niet nodig te hebben? Men komt dus niet veel verder dan de nachtwakersstaat, zoals Nozick opmerkte.


Om deze conclusie te omzeilen, bedacht Rawls een kunstgreep. Hij verrijkte de theorie van het sociaal contract met de bewust gekozen fictie dat het individu niet over een dergelijke zekerheid zou bezitten. Men werd verondersteld niet te weten of men rijk was of arm, ziek of gezond, vrouw of man, slim of dom, zwart of wit, enzovoorts. En gegeven deze onzekerheden zou het toch rationeel zijn om in te stemmen met nivelleringsbeleid en een sterk stelsel van sociale zekerheid. Men zou elk risico op armoede willen minimaliseren. Het is mij nimmer duidelijk geworden wat dit nu aan winst oplevert. Rawls manipuleert het sociaal contract totdat dit voor hem het juiste resultaat oplevert. Zoals iemand ooit opmerkte: "Rawls is een goochelaar die een konijn in zijn hoed stopt, deze er vervolgens weer uithaalt, en dan applaus verwacht." Politiek is geen intellectuele Spielerei. Goede wetgeving gaat niet uit van ficties en idealistisch mensbeelden. Zij houdt rekening met de menselijke natuur zoals die is. In het politieke klimaat van die tijd gebeurde dat te weinig.

Het mensbeeld dat men koesterde, wordt helder beschreven door de psycholoog H. C. J. Duijker in zijn artikel 'Ideologie der zelfontplooiing'. Volgens deze ideologie, die vooral invloed had in het onderwijs, heeft de mens een "innerlijke natuur" (inner nature). En deze innerlijke natuur moet zich spontaan kunnen ontplooien. De mens en dan vooral het jonge kind zijn volgens deze opvatting te vergelijken met een bloembol. Als je hem ongemoeid laat, groeit hij vanzelf uit tot een mooie bloem. Natuurlijk, er moet zonlicht bij en af en toe ook wat water. Maar daar hebben we de overheid voor. Vooral niet om te straffen. Autoriteit frustreert de zelfverwezenlijking. Gezag vond men slecht en bovendien onnodig. Want het vrij ontplooide individu kende gemeenschapszin. Repressie leidde tot egoïsme. Het was de kwaal, niet de oplossing. (Zoals D. H. Lawrence het verwoordde: "Nothing that comes from the deep, passional soul is bad, or can be bad." )

En als de mens zich niet spontaan ontwikkelde, dan werd hij tot ontplooiing gebracht. Het onderwijs moest het kind helpen, niet zozeer bij de overdracht van kennis en vaardigheden, maar bij het "zelfontdekkingsproces". Leerkrachten moesten leerlingen de weg wijzen naar hun diepste wensen en verlangens. En dat proces kon niet vroeg genoeg beginnen. Zo moest er aandacht komen voor – en ik citeer nu letterlijk uit een overheidspublicatie – "de eigen identiteit van de kleuter". Behalve op een totalitaire pretentie, berustte de ontplooiingsfilosofie ook op politieke naïviteit. Zoals de meeste collectieve voorzieningen is de verzorgingsstaat kwetsbaar voor misbruik. Maar men dacht daar te licht over. De conducteur verdween uit de tram. Van zogenaamde meelifters (free riders) wilde men niet weten. De mensen zouden heus wel een kaartje kopen. Jarenlang rustte er een taboe op uitkeringsfraude. Men wist wel dat het voorkwam. Maar men mocht het niet denken. Zeggen mocht men het al helemaal niet. Het paste niet in het mensbeeld. Nog steeds raken veel mensen in een staat van lichte paniek bij dit onderwerp. Men vindt het "stigmatiserend". Deze mensen zijn intussen een illusie armer.

In een opvallend interview, eerder deze maand in Vrij Nederland, neemt een aantal progressieve politici afscheid van de zogenaamde knuffelstaat. Andrée van Es, oud-kamerlid van de PSP, geeft nu toe: "We waren te idealistisch en naïef, overtuigd van het idee dat iedereen het beste wilde." Karin Adelmund, kamerlid van de PvdA zegt: "Ik had romantische ideeën over eenheid van progressieve mensen die allemaal hetzelfde willen." De verzorgingsstaat berust volgens haar op een illusie. Over zijn radicale verleden bij de Socialistische Jeugd, zegt FNV-voorzitter Lodewijk de Waal: "…ik heb geen spijt van mijn oude opvattingen, maar ik vind het prettig dat ik van die naïeve zendingsdrang ben verlost." Het is verheugend dat het afscheid van de knuffelstaat wordt ingeluid door Vrij Nederland, het huisblad van Keerpunt 72.

De conducteur is inmiddels terug op de tram. Maar helaas is de knuffelstaat minder eenvoudig te hervormen. De spijtoptanten van de jaren zeventig mogen van hun zendingsdrang zijn verlost, maar dertig jaar later zitten wij nog steeds op de blaren. Herbezinning op het liberalisme betekent dus in de eerste plaats dat we afmoeten van het ontplooiingsdenken. De mens neigt er naar het eigenbelang voorop te stellen. Ontzag voor anderen en generositeit zijn de mens zeker niet vreemd. Maar deze drijfveren komen meestal op de tweede plek. Dat ontnuchterende besef was het vertrekpunt van de grondlegger van de markteconomie, Adam Smith. Daar kunnen filosofen nog steeds veel van opsteken.


De waarde van werk


Ten tweede onderschat Rawls het belang en de waarde van werk. Veel mensen zijn trots op het sociale marktmodel, dat Europa van de Verenigde Staten onderscheidt. Dit model zou zelfs vorm geven aan de Europese identiteit. Het Europese model zoekt evenwicht tussen twee waarden: de morele waarde van sociale gerechtigheid aan de ene kant en de economische waarde van welvaartsgroei aan de andere kant. Het Angelsaksische model zou eenzijdig overhellen naar de economische kant. Ter illustratie: Het afgelopen kwartaal kende Nederland een groei van 0.1%, Duitsland 0.2% en Frankrijk 0.3%. In hetzelfde kwartaal bereikte de VS een groeicijfer – weliswaar doorberekend naar jaarbasis – van 7.2%! Men verklaart dat verschil uit het feit dat Europa kiest voor meer sociale gerechtigheid.


Maar is het Europese model moreel wel zo superieur? Dat model kent immers hoge arbeidskosten en dus ook veel werkloosheid. En de prijs van de werkloosheid wordt niet alleen betaald in de vorm van minder economische groei. Het Europese sociale model is niet een keus voor minder groei maar voor meer gerechtigheid. Groei en gerechtigheid zijn geen communicerende vaten. Minder van het één leidt niet vanzelfsprekend tot meer van het ander. Rechten die werknemers beschermen tegen werkgevers functioneren bijvoorbeeld tegelijk als beschermingswallen tegen nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt. Maar dergelijke nadelen ziet men liever niet. Hoe moreel is het dat miljoenen Europeanen die talent en ambitie hebben geen werk kunnen vinden omdat het Europese model hun geen kans geeft? Hoe moreel is het dat we miljoenen mensen – vooral immigranten – verbannen naar de marge van de samenleving omdat hun arbeid te duur is?


In de moderne maatschappij is werk vaak de sleutel tot welzijn. Een baan valt niet te vervangen door een uitkering. Werk biedt financiële zekerheid. Maar niet alleen dat. Het geeft ook toegang tot een sociaal netwerk, dat dikwijls even belangrijk is. Een uitkering voorkomt niet dat je sociaal buiten de boot valt. Een baan vaak wel. Liever de warmte van een baan dan de kilte van een uitkering. Banen zijn in Europa te duur. In 2001 had 73% procent van de Amerikaanse beroepsbevolking werk. In Japan was dat 69%. Het EU gemiddelde was 64%. Dat is 9% minder dan in de VS. In sommige lidstaten van de EU was het percentage zelfs niet meer dan 55%. Van alle mensen tussen de 15 en 64 zit in Nederland ongeveer 1 van de 10 in de WAO. Europeanen slaan zich graag op de borst vanwege hun sociale model. Europeanen schudden meewarig het hoofd over "Amerikaanse toestanden". Maar wij moeten ons afvragen of de toestand in Europa eigenlijk wel houdbaar is.


Werkloosheid is slecht om vele redenen. Het feit dat het de economische groei remt is daar een van. Maar werkloosheid leidt ook tot sociale uitsluiting. Belangrijker: het is een verspilling van talent en creativiteit. Aan het Rijnlandse model hangt niet alleen een economisch prijskaartje. Het heeft ook een verborgen morele prijs. Het bestendigt de armoede. Kapitalisme naar Angelsaksische snit is voor velen een spookbeeld. Maar structurele hervormingen in de arbeidsmarkt en de economie zijn de enige manier om de werkgelegenheid in Europa te vergroten. Zij zijn ook in het belang van de minder bevoorrechten. En om hen was het Rawls te doen.


Immigratie


De problematiek van de werkloosheid wordt nog verergerd door de immigratie. Dit is het derde punt waarop Rawls zich heeft vergist. Met veel sociaal democraten ging hij uit van een gesloten en cultureel homogene samenleving. Het stelsel van sociale zekerheid was afgestemd op deze veronderstelling. In de jaren vijftig was dit ook min of meer in overeenstemming met de feiten. Maar ook in dit opzicht is zijn filosofie achterhaald. Sinds de jaren zestig is de immigratie naar West Europa enorm toegenomen. Dit heeft tot grote problemen geleid. Dat mag men tegenwoordig openlijk zeggen. Het specifieke dilemma voor veel sociaal liberalen en democraten is dat het systeem van sociale zekerheid niet is gebouwd op immigratie. Uit een studie van het Centraal Plan Bureau, Immigration and the Dutch Economy (2003) blijkt dat werkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid veel vaker voorkomen onder (niet-westerse) allochtonen dan onder autochtonen. Om allerlei redenen, die te maken hebben met cultuur, taal en onderwijs, is het moeilijk voor immigranten werk te krijgen. Dat zet de sociale zekerheid onder extra druk.


Nederland is door de immigratie in de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Dat valt niet meer terug te draaien. Wel is de vraag hoe de daarmee verbonden problematiek moet worden aangepakt. Het Nederlandse integratiebeleid was tot dusver bepaald geen doorslaand succes. Dat kwam onder meer omdat dit onderwerp door politieke correctheid was omgeven. Een beter integratiebeleid bestaat waarschijnlijk uit vele elementen. Maar een van de beste manieren om te integreren in een vreemd land is via werk. In een immigratieland als Amerika – met een meer dynamische en open economie – is er werk voor immigranten. Dat is niet altijd leuk werk. En in Europa halen we daar de neus voor op. We spreken er zelfs schande over. Ik verbaas mij daarover. Want een goed alternatief hebben we niet. Bovendien is de meeste banengroei in de VS ontstaan in de hooggeschoolde "high tech" sector, niet in de "fast food" sector. En zelfs die laatste zijn te verkiezen boven een uitkering.


Emancipatieliberalisme


Dat brengt me bij mijn tweede hoofdthema, het multiculturalisme. Ook hier heeft Rawls een belangrijke bijdrage aan het debat geleverd. Rawls besefte later maar al te goed dat Westerse maatschappijen cultureel niet homogeen waren. Terecht zag hij in dat dit een uitdaging vormde. In Political Liberalism (1993) wees hij daarom tolerantie aan als het kernbeginsel van het liberalisme. Een liberale overheid schrijft ons niet voor volgens welke waarden wij dienen te leven. Waarden behoren tot het privédomein van individu, gezin, kerk en cultuur. De staat dient volgens Rawls niet te oordelen over "alomvattende doctrines", die het bestaan van een Opperwezen poneren (of ontkennen) of de diepere zin van het leven menen te hebben gevonden. De politiek zoekt alleen naar de "overlappende consensus" tussen deze doctrines.


Ik ben het met deze klassieke opvatting eens, die overigens al in de zeventiende eeuw door John Locke werd verwoord. Het is niet juist om mensen religieuze ideeën op te dringen of te verbieden. Dat leidt tot oorlog. Locke, die om religieus-politieke redenen naar Amsterdam vluchtte, wist dat maar al te goed. Maar tolerantie kan ook te ver gaan. En dat is veel meer waar liberalen vandaag mee worstelen, in het Westen althans. De tolerantie dreigt zichzelf op te blazen. Tegenwoordig vindt men alles een zaak van cultuur. Zodra de overheid iets voorschrijft of verbiedt, beroept men zich op de onschendbaarheid van de eigen cultuur.
Een tamelijk kolderiek voorbeeld hiervan komt uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en betreft de zogenaamde "Rastafarians". Rasta's rekenen het gebruik van cannabis (gagna) tot hun cultuur. In de meeste landen is dat tegen de wet. Maar de Rasta's stellen dat cannabis essentieel is voor hun religieuze beleving. Cannabis stelt hen in staat hun God te aanbidden. (Dat is Haile Selassie, Keizer van Ethiopië van 1930 tot 1974, ook bekend als Ras Tafari. ) Met andere woorden: "De overheid dient respect te hebben voor cultuur. Cannabis behoort tot onze culturele identiteit. Dus mogen wij cannabis roken." Het is mijn cultuur, dus het mag. Het in Europa bekendste en minder kolderieke voorbeeld van zo'n conflict is de ondergeschikte positie van de vrouw in de Islam. Ayaan Hirsi Ali schreef eens: "In de moslimbeleving is de vrouw groepsbezit: zij staat ten dienste, allereerst van haar ouders, en later van haar man en de kinderen. Buiten de eigen etnische groep mag zij niet treden." In het Westen bezit de vrouw zichzelf. Zij beschikt, zoals elk individu, over haar eigen lot.


Er zijn andere waardeconflicten tussen het Westen en de Islam. Soms zijn deze net zo fundamenteel: de scheiding tussen kerk en staat, bijvoorbeeld. Soms minder belangrijk: de praktijk van het ritueel slachten, die in strijd was met normen op het gebied van de voedselveiligheid en het welzijn van dieren. Dit laatste heeft geleid tot aanpassing van onze normen. Maar daarin moeten we niet te ver gaan. Jarenlang hebben we deze waardeconflicten niet onder ogen willen zien. We waren bang om voor intolerant, xenofoob of zelfs racist te worden versleten. Het politieke liberalisme van Rawls is helaas ook in dit opzicht kind van zijn tijd. Het vergat dat behalve tolerantie ook emancipatie een kernwaarde van het liberalisme vormt.


Voor het emancipatieliberalisme is de waarde van individuele zelfbeschikking niet cultureel maar moreel. Dat wil zeggen: deze waarde heeft universele geldigheid. Het is wenselijk dat het individu mondig en zelfstandig is en ook zo door de overheid wordt behandeld, niet omdat de mens van nature goed zou zijn, maar omdat individuele vrijheid en mondigheid basisnormen zijn van de moraal. Bovendien vormen zij politieke voorwaarden voor het goed functioneren van de liberale democratie. Zonder mondige burgers geen democratie. Zonder zelfredzaamheid geen vrije markt.


Tolerantie van culturen en religies is een groot goed. Maar als een cultuur of religie strijdig is met individuele zelfbeschikking, bijvoorbeeld van vrouwen, dan houdt de tolerantie op. De onderdrukking van cultuur of religie is dan de bevrijding van het individu. En dat laatste weegt zwaarder. Als de Islam – of welke cultuur dan ook – het recht op zelfbeschikking niet erkent, dan moeten zij zich aanpassen, niet zozeer aan de Westerse cultuur, als wel aan de morele waarheid. De Christelijke en Joodse religies hebben dat ook moeten doen.


Conclusie


Ik kom tot een korte conclusie. Het liberalisme van Rawls is van enorm belang geweest. Maar zoals alle grote denkers, belichaamde Rawls de ambities, idealen en soms de obsessies van zijn eigen tijd, de jaren zeventig. En de tijden, zij veranderen. Er zijn nieuwe vraagstukken en nieuwe uitdagingen, bijvoorbeeld de globalisering, waar ik het hier niet eens over heb gehad. Het liberalisme moet zichzelf daarom opnieuw uitvinden. En het is belangrijk dat we dit debat ook binnen de VVD voeren. Ik hoop dat ik vandaag daartoe een aanzet heb kunnen geven.


Frits Bolkestein


Eindnoten:


Dit laatste recht werd verdedigd in The Right to be Lazy (1883) door Paul Lafargue (1841-1911), de schoonzoon van Marx: "A strange delusion possesses the working classes of the nations where capitalist civilization holds its sway. This delusion drags in its train the individual and social woes which for two centuries have tortured sad humanity. This delusion is the love of work, the furious passion for work, pushed even to the exhaustion of the vital force of the individual and his progeny. Instead of opposing this mental aberration, the priests, the economists and the moralists have cast a sacred halo over work. Blind and finite men, they have wished to be wiser than their God; weak and contemptible men, they have presumed to rehabilitate what their God had cursed. I, who do not profess to be a Christian, an economist or a moralist, I appeal from their judgement to that of their God; from the preachings of their religious, economics or free thought ethics, to the frightful consequences of work in capitalist society."
Dit is de zgn. "sluier van onwetendheid".
Brian Barry, Liberty and Justice (1992): ‘conjurer putting a rabbit in a hat, taking it out again and expecting a round of applause.’
D. H Lawrence, in: Foreword to Women in Love.
Contouren van een toekomstig onderwijsbestel, geciteerd in: Duijker, p. 364.
Rudi Kagie, Vrij Nederland (8 November 2003) 'Afscheid van de Knuffelstaat'.
Bron: Europese Commissie, The Social Situation in the European Union 2003.
"According to Rastafarian belief the only true God is the late Ethiopian emperor Haile Selassie (originally known as Ras Tafari), and Ethiopia is the true Zion. Rastafarians claim that white Christian preachers and missionaries have perverted the Scriptures to conceal the fact that Adam and Jesus were black. Their rituals include the use of marijuana and the chanting of revivalist hymns. Reggae music is the popular music of the movement. The Rastafarians, who stress black separatism, have exercised some political influence in Jamaica." Aldus: http://mb-soft.com/believe/txo/rastafar.htm.
'PvdA onderschat het lijden van Moslimvrouwen', NRC Handelsblad, 4 oktober 2002.


Frits Bolkestein

Lid van de Europese Commissie
Interne Markt, Belastingen en Douane Unie
Eerste John Rawls lezing – Utrecht – 21 November 2003
Niets is dommer te censureren dan hetgeen men niet begrijpt.
  zondag 25 april 2004 @ 17:14:49 #16
92803 Bela
homo ludens
pi_18674613
quote:
Ik was bijzonder onder de indruk van het Essay van Frits Bolkestein over
John Rawls, filosoof in de avondschemer van de 20ste eeuw.
Ik heb het speciaal voor BansheeBoy integraal geplaatst zodat hij aan de hand van een voorbeeld wat verbeterpunten kan uitwerken voor de eigen schrijfstijl waarmee hij op FOK! essays plaatst.
Inderdaad een aardig 'stukje'.

Ik begin nu toch wel heel erg nieuwsgierig te worden naar de essays van ene BansheeBoy. Neem je ons soms in de zeik of worden wij, inclusief BansheeBoy, hier 'geleveld' tegemoetgetreden?
De helden van de opiniepeiling worden de schlemielen van de dagelijkse bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Ook al geanalyseerd door het computersysteem van Team Support Systems, in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen?
  zondag 25 april 2004 @ 17:26:45 #17
57381 DeGroeneRidder
Compassionate Conservatism
pi_18674880
Een boek dat ik onlangs gekocht heb en nu bijna uitgelezen heb:

Erkenning, identiteit en verschil: Multiculturalisme en leven met culturele diversiteit
Bart van Leeuwen
2003, Acco
ISBN 90-334-5306-1
quote:
Moet het multiculturalisme failliet worden verklaard? Wie inzicht wil verkrijgen in de problemen van de multiculturele samenleving, zal rekening moeten houden met een belangrijk maar gecompliceerd gegeven: erkenningsproblematiek. Dit boek heeft tot doel hieraan recht te doen, door het mensbeeld en de sociale filosofie achter de politiek van verschil expliciet te maken en kritisch te onderzoeken. Iemands gevoel van eigenwaarde komt niet in sociale isolatie tot stand, maar hangt af van relaties met anderen. Miskenning kan daarom diep ingrijpen in iemands zelfbegrip. Vanuit dit besef kan men concluderen dat gelijke erkenning een morele plicht is. Maar een cruciale spanning in het multiculturalisme ontstaat doordat een bepaalde erkenningsvorm niet vatbaar is voor een dergelijke morele oproep, namelijk `waardering`. Een positief oordeel is niet afdwingbaar. De auteur toont echter aan dat erkenning van cultureel verschil ook formeel kan zijn, ofwel onafhankelijk van inhoudelijke waardering. Hiervoor is een ruimere invulling van de notie `respect` vereist. Respect betekent niet alleen de erkenning van gelijke persoonlijke vrijheid, maar ook van culturele bindingen. Alleen zo wordt een volwaardig zelfrespect mogelijk voor alle burgers. Maar gaat achter deze goede bedoelingen geen existentieel optimisme schuil? Bestaat er geen tegenstelling tussen de politiek van erkenning en leven met culturele diversiteit? Cultuurcontact kan inderdaad een bedreigende of zelfs desoriënterende kant hebben het kan echter ook bijdragen tot zingeving. Daarom wordt onderzocht wat de voorwaarden zijn voor de emotionele omslag van zinverlies naar zin, bij de ervaring van culturele verscheidenheid.
-6- Gehoorzaam de wetten van de HERE, uw God. Volg Zijn weg en heb ontzag voor Hem.
  zondag 25 april 2004 @ 17:42:30 #18
92803 Bela
homo ludens
pi_18675187
Enkele essays die de andere kant wat belichten

Jos de Beus - De cultus van vermijding. Visies op migrantenpolitiek in Nederland. Utrecht, Forum, 1998 - 32p. - ISBN 90-5714-035-7

Paul Schnabel - De multiculturele illusie. Een pleidooi voor aanpassing en assimilatie. Utecht: Forum, 1999 - 48p. - ISBN 90-5714-069-1
De helden van de opiniepeiling worden de schlemielen van de dagelijkse bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Ook al geanalyseerd door het computersysteem van Team Support Systems, in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen?
  zondag 25 april 2004 @ 18:02:31 #19
52589 sjun
uit solidariteit
pi_18675558
quote:
Op zondag 25 april 2004 17:14 schreef Bela het volgende:

[..]

Inderdaad een aardig 'stukje'.

Ik begin nu toch wel heel erg nieuwsgierig te worden naar de essays van ene BansheeBoy. Neem je ons soms in de zeik of worden wij, inclusief BansheeBoy, hier 'geleveld' tegemoetgetreden?
en ik dacht nog wel met één of andere relkloon van doen te hebben...
Niets is dommer te censureren dan hetgeen men niet begrijpt.
  zondag 25 april 2004 @ 18:08:19 #20
57381 DeGroeneRidder
Compassionate Conservatism
pi_18675669
quote:
Op zondag 25 april 2004 17:42 schreef Bela het volgende:
Enkele essays die de andere kant wat belichten
Hoe kom je er bij dat mijn leestip een bepaalde kant belicht? De auteur gaat overigens descriptief te werk, niet prescriptief zoals de boeken die jij voorstelt.
-6- Gehoorzaam de wetten van de HERE, uw God. Volg Zijn weg en heb ontzag voor Hem.
pi_18675995
Heeft iemand het nieuwe boek van Woodward al? Ik vond 'Bush in Oorlog' wel een eye-opener, behoorlijk genuanceerd en een indruk geven de chronologie - als boek een beetje minder.
  zondag 25 april 2004 @ 18:29:04 #22
92803 Bela
homo ludens
pi_18676053
quote:
Op zondag 25 april 2004 18:08 schreef DeGroeneRidder het volgende:

[..]

Hoe kom je er bij dat mijn leestip een bepaalde kant belicht? De auteur gaat overigens descriptief te werk, niet prescriptief zoals de boeken die jij voorstelt.
Jouw leestip gaat nauwelijks in op de cultuur van verzwijging van misstanden als maatschappelijke kosten en baten en laat bovendien het financiële plaatje ook nog eens ongemoeid. Het beschrijft enkele stappen op weg naar een ideaaltypische maatschappij. Let wel. Goed dat het gebeurt maar het belicht niet het volledige spectrum van hernieuwde samenlevingsinrichting en daartoe benodigde investeringen. Vandaar dat ik het benoemde tot de andere kant.

Maar misschien wil je een andere andere kant zien. Pak dan:
Pieter Lakeman. Binnen zonder kloppen.Nederlandse immigratiepolitiek en de economische gevolgen. 1999 uitgeverij Meulenhoff - 194p. - ISBN 90-290-6522-2.

Deze econoom Lakeman becijferde dat migranten weliswaar belasting betalen en de consumptie vergroten, maar dat hun arbeidsproductiviteit en een groot beroep op de collectieve voorzieningen de financiële balans negatief doen doorslaan. Verder belicht Lakeman de kosten van de gezinshereniging. Natuurlijk bestaat er een andere werkelijkheid en een andere maat dan slechts de economische maat. Niettemin wordt deze kant van het totaalverhaal in het boek dat waarvan jij onder de indruk bent onderbelicht.

Het beste is dan ooj om beide werkelijkheidsverwoordingen en -belichtingen te lezen om tot een weloverwogen eigen oordeel over de materie te kunnen komen.

[ Bericht 36% gewijzigd door Bela op 25-04-2004 18:51:19 ]
De helden van de opiniepeiling worden de schlemielen van de dagelijkse bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Ook al geanalyseerd door het computersysteem van Team Support Systems, in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen?
  zondag 25 april 2004 @ 18:37:28 #23
52589 sjun
uit solidariteit
pi_18676209
quote:
Op zondag 25 april 2004 18:29 schreef Bela het volgende:

[..]

Jouw leestip gaat nauwelijks in op de cultuur van verzwijging van misstanden als maatschappelijke kosten en baten en laat bovendien het financiële plaatje ook nog eens ongemoeid. Het beschrijft enkele stappen op weg naar een ideaaltypische maatschappij. Let wel. Goed dat het gebeurt maar het belicht niet het volledige spectrum van hernieuwde samenlevingsinrichting en daartoe benodigde investeringen. Vandaar dat ik het benoemde tot de andere kant.
Ik heb het bovengenoemde boek nog op de plank staan. Na het even diagonaal gescand te hebben verwacht ik er inderdaad niet de zaken in benoemd te zien worden die jij aangaf en die bijvoorbeeld Herman Philipse hieronder in zijn essay Stop de tribalisering van Nederland in het NRC van 27 september 2003 wèl schetste.


Veel allochtonen nemen waarden mee die niet passen in onze samenleving

Stop de tribalisering van Nederland


Het Nederlandse integratiebeleid moet geënt zijn op de grondbeginselen van de westerse beschaving zoals die zich sinds de Verlichting heeft ontwikkeld, vindt Herman Philipse.

Het lijdt geen twijfel dat de integratie van niet-westerse allochtonen de komende decennia hoog op de politieke agenda zal staan. De commotie rondom de parlementaire onderzoekscommissie integratiebeleid is symptomatisch voor de verwarde wijze waarop wij in Nederland dertig jaar lang met dit probleem zijn omgegaan. Alarmerender nog dan de zwakke samenstelling van deze commissie, die bij haar keuze van het onderzoeksinstituut de schijn van partijdigheid niet heeft kunnen vermijden, is het recente onderzoek van het Kohnstamm-instituut, volgens hetwelk de segregatie op Amsterdamse scholen bijvoorbeeld niet meer valt terug te dringen. Van de 201 basisscholen in Amsterdam zijn op 127 scholen allochtonen van laag-opgeleide ouders in de meerderheid; 54 zijn zelfs vrijwel geheel allochtoon. De meerderheid van de schoolgaande jeugd is van allochtone afkomst.

Deze gegevens roepen het schrikbeeld op van een ontwikkeling die kan uitmonden in een verregaande tribalisering van de grote steden in Nederland. Een situatie dreigt te ontstaan waarin cultureel sterk verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar onderhouden en elkaar onvoldoende vertrouwen om in goed burgerschap samen te leven. Voeg hierbij het gegeven dat autochtone Nederlanders een minderheid gaan vormen en men krijgt een weinig rooskleurig perspectief voor een klein en uitzonderlijk dichtbevolkt land als het onze. Discussies over de voor- en nadelen van concrete maatregelen ter bestrijding van allerlei ongewenste effecten worden met verve gevoerd. Maar het wordt ook tijd de grondslagen van het integratiebeleid opnieuw te formuleren.

Aanvankelijk was onze politieke elite van mening dat integratie van niet-westerse allochtonen zou kunnen en moeten plaatsvinden 'met behoud van de eigen (culturele) identiteit'. Dit beleid ging uit van de stilzwijgende veronderstelling dat de cultuurverschillen ten opzichte van de westerse cultuur niet zo groot zijn dat ze de sociaal-economische en politieke integratie van immigranten in de weg zouden staan, of de Nederlandse samenleving zouden kunnen ontwrichten. Inmiddels merken we dat deze veronderstelling vaak niet klopt en dat het voor immigranten uit niet-westerse landen onmogelijk is economisch, sociaal en politiek te integreren zonder een diepgaande culturele assimilatie.

Om dit in te zien, moet men culturele verschillen bestuderen, zoals die bijvoorbeeld bestaan tussen enerzijds 'de' westerse cultuur en anderzijds 'de' cultuur van overwegend tribale islamitische samenlevingen van de Arabische landen, Afghanistan, en islamitisch Afrika (Soedan, Somalië, Algerije, Marokko, enz.), waartoe ook de Koerden en een deel van het Turkse en Iraanse platteland behoren. De ruim 50.000 gastarbeiders uit Turkije en Marokko die Nederland rond 1970 telde, waren overwegend uit dit type cultuurkring afkomstig, een groep die inmiddels door gezinshereniging en geboorteaanwas is uitgegroeid tot meer dan 600.000 mensen. Daarnaast wonen in Nederland aanzienlijke groepen vluchtelingen uit Afghanistan, Soedan, Somalië, Irak, enz. Het totale aantal niet-westerse landgenoten bedraagt nu ruim anderhalf miljoen en zal volgens de voorzichtige prognose van het CBS doorgroeien tot een kleine drie miljoen in 2030. De hieronder genoemde cultuurverschillen zijn weliswaar gradueel maar toch bemoeilijken ze in sterke mate de integratie. Ze zijn deels te verklaren door het tribale karakter van deze samenlevingen en deels door de islam zoals die aldaar nog steeds in praktijk wordt gebracht.


Mensen kunnen niet samenleven zonder onderling vertrouwen.

Terwijl in de westerse cultuur dit vertrouwen is geformaliseerd en berust op de verwachting dat de ander zich zal houden aan regels, wetten en contracten, is het vertrouwen in meer tribale samenlevingen beperkt tot leden van de eigen groep, clan, of dorpsgemeenschap. Tegenover buitenstaanders en andersdenkenden heerst vaak diep wantrouwen. Zoals Pryce-Jones schrijft in zijn uitstekende boek The Closed Circle. An Interpretation of the Arabs, staat de schaamte/eer moraal van tribale samenlevingen op effectieve wijze in de weg bij het ontstaan van meer open typen van intermenselijke relatie. De aanwezigheid van een aantal grote tribale minderheden kan dus de Nederlandse samenleving ontwrichten doordat het onderlinge menselijk vertrouwen erodeert.

Een voorwaarde voor de wetenschappelijke en economische vooruitgang die het Westen typeert, is het vermogen zichzelf te verbeteren door zelfkritiek en door te leren van kritiek door anderen.

In tribale samenlevingen is (openlijke) zelfkritiek echter in strijd met de eer: door zelfkritiek toont men zich de zwakkere. Veel auteurs hebben opgemerkt dat bijvoorbeeld in Arabische landen men zich zelden verantwoordelijk stelt voor politiek feilen en humanitaire catastrofes. Altijd hebben ánderen de schuld, zoals het zionisme, het kolonialisme, het imperialisme, en het Westen in het algemeen. De absolute waarheidsaanspraken van de islam versterken dit onvermogen tot zelfkritiek nog, zoals blijkt uit de islamitische opvoeding, waarin 'de ongelovige hond' van alles de schuld krijgt. Een openlijke kritische discussie over de islam tussen moslims en ongelovigen is vrijwel onmogelijk, terwijl die toch een noodzakelijke voorwaarde is voor de modernisering van deze godsdienst. Ook het verschijnsel van een kritisch publiek debat is in islamitische landen onbekend (Turkije vormt hierop wellicht een positieve uitzondering).

Terwijl de westerse cultuur na de renaissance steeds individualistischer is geworden, overheerst de groep het leven in genoemde culturen.

De morele categorieën van eer en schaamte zijn wezenlijk met de groep verbonden. Zoals de Egyptische auteur Mansour Khalid schrijft, zijn ,,die gedragingen eervol die de groep versterken''. Een man kan zijn eer verliezen doordat een zusje of nichtje haar geloof afzweert, met een ongelovige bevriend is, of voor het huwelijk met iemand naar bed gaat. Het vermoorden van 'onteerde' jonge vrouwen door hun vaders of broers is in Nederland geen onbekend verschijnsel, ofschoon er geen statistieken over bestaan. De schrijnenste slachtoffers van het 'multiculturele drama' zijn stellig de talrijke islamitische meisjes die verlangen naar vrouwenemancipatie, maar daarvan door gewelddadige groepsdwang worden afgehouden. De islam bekrachtigt dit primaat van de groep doordat de gelovige moslim zich moet onderwerpen aan Allah in plaats van zelfstandig zijn weg door het leven te zoeken.

In de westerse cultuur is het geboden onderlinge conflicten geweldloos op te lossen, terwijl de staat geacht wordt het monopolie op geweld te bezitten.

Dit is anders in tribale samenlevingen: het gebruiken van geweld is een wezenlijk onderdeel van conflictoplossing en in veel situaties verliest men zijn eer als men geen geweld gebruikt. Regerende klieks in arabische landen zijn tribaal van aard en moeten hun onderdanen wreed onderdrukken omdat ze voortdurend worden uitgedaagd door concurrerende groepen, zodat een dialectiek van machtsverwerving en uitdaging het geweld gaande houdt. Nederland is inmiddels het Madurodam van dergelijke groepsconflicten geworden. Alleen de Hollander die door onwetendheid de onderliggende groepsmoraal van eer en schaamte niet doorgrondt, spreekt hier van 'zinloos geweld'. Juist doordat dit geweld door de betrokkenen als zinvol, ja zelfs als onvermijdelijk voor het behoud van eer wordt ervaren, is het moeilijk tegen te gaan.

Wat mensen in westerse samenlevingen zeggen te doen en te zullen doen correspondeert in het algemeen met hun werkelijke intenties en daden.

Natuurlijk zijn er leugenaars en bedriegers maar zij worden als onbetrouwbaar ter zijde geschoven door het contractuele en regelgeleide patroon van de westerse cultuur. In tribale samenlevingen is liegen en bedriegen niet zozeer een moreel feilen, maar eerder een methode om eer en status hoog te houden, schaamte te vermijden, en mogelijkheden uit te buiten. ,,Als de eer het vereist, kunnen leugens en bedrog absolute geboden worden'', schrijft Pryce-Jones. Degene die geen gebruik van deze middelen weet te maken, is eerder onnozel dan integer. Ook Pierre Bourdieu benadrukt dat bedrog bij transacties, valsspelen, en het afleggen van onware getuigenverklaringen absoluut niet in strijd is met de 'eer'. Integendeel, men is de ander gewoon slimmer af, wat zeker bij transacties met ongelovigen en andere buitenstaanders handig is.

In westerse samenlevingen is na honderd jaar ijveren de gelijkwaardigheid van man en vrouw algemeen erkend en wettelijk vastgelegd.

Dit is nog anders in de genoemde tribaal-islamitische culturen, ook al maakt men het niet overal zo bont als in Afghanistan onder de Talibaan of in het wahabitische Saoedi-Arabië. Een probleem is natuurlijk dat Allah volgens de koran de man boven de vrouw heeft bevoorrecht. Voorts rechtvaardigt de koran vrouwenmishandeling, dagelijkse praktijk in nogal wat moslimgezinnen. Zo staat in de vierde soera, vers 34, van de koran geschreven: ,,De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig (aan de man);...zij van wie jullie ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar,... en slaat haar.''

Het meest bedenkelijke aspect van de islam is dat deze godsdienst de vrijheid van geweten onvoldoende erkent.

Bernard Lewis schrijft in The Crisis of Islam dat er geen vergeving kan zijn voor de renegaat, degene die het ware geloof heeft gekend en het heeft afgezworen. ,,Volgens de overgrote meerderheid van de rechtsgeleerden moet de renegaat ter dood gebracht worden - als hij tenminste manlijk is. Voor vrouwen kan de mindere straf van zweepslagen en gevangenschap volstaan.'' Zoals Ibn Warraq schrijft in Leaving Islam, is ,,geloofsafval in vele islamitische landen zoals Iran en Pakistan nog steeds strafbaar met lange gevangenisstraffen en zelfs met de dood''.

Voor andere groepen immigranten dan de bovengenoemde, zoals Antillianen, Nigerianen, mensen uit Sierra Leone, Angola, Congo, enz., zijn er deels andere verschillen tussen de cultuur van herkomst en de Nederlandse cultuur. In alle gevallen geldt echter dat geslaagde economische en politieke integratie ondenkbaar is zonder verregaande culturele assimilatie. In feite is het officiële beleid van integratie met behoud van de eigen culturele identiteit natuurlijk al gedeeltelijk verlaten. Er zijn verplichte inburgeringscursussen gekomen, het beleid gericht op Onderwijs in Allochtone Levende talen is stop gezet, en de vestiging in Nederland is bemoeilijkt. Maar de beginselen van een nieuw beleid worden door de regering nog steeds niet helder geformuleerd en uitgedragen.

Daardoor zadelt men niet-westerse allochtonen op met een dubbelzinnig signaal. Enerzijds is duidelijk ,,dat degenen die succes hebben in Nederland juist degenen zijn die voor de (bijna) volledige deelname aan de Nederlandse cultuur kiezen'', zoals Paul Schnabel schrijft in De multiculturele illusie. Anderzijds spiegelt men hun nog voor dat integratie in Nederland geen diepgaande culturele assimilatie vergt, zodat de vaak pijnlijke keuzen die niet-westerse immigranten moeten maken om hier te slagen, worden verhuld. Deze onhelderheid werkt instrumenteel gedrag van immigranten in de hand: ze profiteren van de Nederlandse voorzieningen zonder het gevoel te hebben een positieve bijdrage te moeten leveren aan onze samenleving.

Mede gezien de culturele verschillen tussen de onderscheiden groepen niet-westerse immigranten onderling moet het integratiebeleid principieel gericht zijn op culturele assimilatie aan de grondbeginselen van de westerse beschaving zoals die sinds de Verlichting gestalte heeft gekregen. Deze beginselen moeten in alle inburgerings- en taalcursussen worden uitgedragen en een plaats krijgen in het onderwijs vanaf de basisschool. Ik denk dan met name aan het beginsel van individuele autonomie in de keuze van beroep, partner, en levensovertuiging; aan de vrijheid van meningsuiting en van publieke discussie met andersdenkenden, ook over religies zoals de islam; aan de fundamentele gelijkwaardigheid van man en vrouw en aan de scheiding tussen kerk en staat. Mono-ethnische islamitische scholen die gericht zijn op het land van herkomst bemoeilijken de integratie van hun leerlingen en moeten daarom geen vergunning krijgen.

Deze nieuwe grondslag van het integratiebeleid vergt een cultuuromslag bij vele politici en overheidsfunctionarissen. Zij moeten bijvoorbeeld ophouden te zeggen dat de vrijheid van meningsuiting haar grenzen vindt waar het uiten van een opinie bevolkingsgroepen kan kwetsen. Zoals bekend, worden de meeste moslims gekwetst door elke kritiek op de islam, hoe redelijk en terecht die kritiek ook is. In plaats van islamitische overgevoeligheden in bescherming te nemen zoude politici er beter aan doen de culturele waarde van publieke discussie te verdedigen. Alleen als alle bewindspersonen een voorbeeldfunctie vervullen door de waarden van de westerse cultuur door woord en daad uit te dragen, zullen jongeren, afkomstig uit niet-westerse cultuurkringen, ertoe geïnspireerd worden de verstikkende deken van groepscontrole af te werpen die een goed functioneren in de Nederlandse samenleving belemmert.


Niets is dommer te censureren dan hetgeen men niet begrijpt.
pi_18676976
quote:
Op zondag 25 april 2004 15:42 schreef sjun het volgende:
Ik was bijzonder onder de indruk van het Essay van Frits Bolkestein over
John Rawls, filosoof in de avondschemer van de 20ste eeuw.
Ik heb het speciaal voor BansheeBoy integraal geplaatst zodat hij aan de hand van een voorbeeld wat verbeterpunten kan uitwerken voor de eigen schrijfstijl waarmee hij op FOK! essays plaatst.
Lees zelf maar:

ESSAY - John Rawls, filosoof in de avondschemer van de 20ste eeuw - Frits Bolkestein

(..) De mens neigt er naar het eigenbelang voorop te stellen. Ontzag voor anderen en generositeit zijn de mens zeker niet vreemd. Maar deze drijfveren komen meestal op de tweede plek. Dat ontnuchterende besef was het vertrekpunt van de grondlegger van de markteconomie, Adam Smith. Daar kunnen filosofen nog steeds veel van opsteken. (..) Ik ben het met deze klassieke opvatting eens, die overigens al in de zeventiende eeuw door John Locke werd verwoord. (..)

Frits Bolkestein

Lid van de Europese Commissie
Interne Markt, Belastingen en Douane Unie
Eerste John Rawls lezing – Utrecht – 21 November 2003
Prachtig stuk tekst, en zeker ook dat stuk dat ik gequote heb eruit.

[ Bericht 5% gewijzigd door Xeus op 25-04-2004 19:35:28 ]
"Common sense is not so common" - Voltaire
  zondag 25 april 2004 @ 20:31:08 #25
52589 sjun
uit solidariteit
pi_18678596
quote:
Op zondag 25 april 2004 18:29 schreef Bela het volgende:

Maar misschien wil je een andere andere kant zien. Pak dan:
Pieter Lakeman. Binnen zonder kloppen.Nederlandse immigratiepolitiek en de economische gevolgen. 1999 uitgeverij Meulenhoff - 194p. - ISBN 90-290-6522-2.

Deze econoom Lakeman becijferde dat migranten weliswaar belasting betalen en de consumptie vergroten, maar dat hun arbeidsproductiviteit en een groot beroep op de collectieve voorzieningen de financiële balans negatief doen doorslaan. Verder belicht Lakeman de kosten van de gezinshereniging. Natuurlijk bestaat er een andere werkelijkheid en een andere maat dan slechts de economische maat. Niettemin wordt deze kant van het totaalverhaal in het boek dat waarvan jij onder de indruk bent onderbelicht.

Het beste is dan ooj om beide werkelijkheidsverwoordingen en -belichtingen te lezen om tot een weloverwogen eigen oordeel over de materie te kunnen komen.
In het NRC van 23 Maart 2000 stond een heel stuk over de commerciële waarde van allochtonen beschreven
quote:
Goochelen met vele miljarden

Wat is de economische waarde van allochtonen? Over werknemers en consumenten versus ontvangers van uitkeringen en subsidies.

Wanneer alle buitenlanders vandaag Nederland verlaten, is het morgen chaos. Patiënten worden niet verpleegd, kassa's in de supermarkten blijven onbezet, kantoren, scholen en straten vervuilen en crèches sturen ouders met hun kinderen terug naar huis. En dat betreft alleen nog maar de zichtbare banen. Maar even ingrijpend is dat universiteiten grote delen van hun onderzoek moeten stilleggen, dat ondernemingen als DSM, Corus (voorheen Hoogovens) en NedCar hun fabrieken niet kunnen laten draaien en dat bedrijven in de automatisering, de telecom en de advocatuur opdrachten moeten weigeren, omdat ze hun experts kwijt zijn.

Onzin, zeggen de mensen die - om welke reden dan ook - bezwaren hebben tegen de blijvende aanwezigheid van (veel) buitenlanders in Nederland. Natuurlijk zijn er buitenlanders die economisch gezien, wegens hun kennis of kunde, een toegevoegde waarde hebben voor de binnenlandse economie. Maar wanneer alle buitenlanders samen worden bekeken, kosten ze de maatschappij meer dan ze opbrengen. Wat ze als werknemers of consumenten bijdragen aan de economie, weegt niet op tegen de kosten in de vorm van uitkeringen, onderwijs en bijvoorbeeld huursubsidie.

Gaat de economie van een land erop voor- of achteruit door de inbreng van immigranten? Naar die vraag is in Nederland maar zelden onderzoek gedaan, zo stelt publicist Pieter Lakeman in zijn vorig jaar verschenen boek Binnen zonder kloppen. Volgens Lakeman, die voor dit boek vooral bekend was door zijn kritische onderzoeken naar het bedrijfsleven, heeft de Nederlandse regering nooit de moeite genomen om cijfermatig te onderbouwen wat de economische waarde is van allochtonen. ,,De macro-economische effecten van de gastarbeid voor Nederland zijn nooit berekend, noch onder het kabinet-Biesheuvel, noch onder het kabinet-Den Uyl, noch onder een der kabinetten-van Agt, -Lubbers of -Kok'', schrijft hij.

In 'Binnen zonder kloppen' betoogt Lakeman dat de vestiging van Turken en Marrokanen in Nederland de staat sinds 1974 ten minste zeventig miljard gulden heeft gekost. ,,Wanneer men de rente meetelt [...] bedragen de kosten het dubbele.'' Hoe Lakeman exact tot zijn becijfering komt, valt uit de tekst niet op te maken. Als belangrijkste kostenposten noemt hij de sociale uitkeringen, de kinderbijslag, de gezondheidszorg en de huursubsidies, maar ook de opvang in gevangenissen. Ook refereert hij aan de miljarden kostende opvang van asielzoekers en de immigratie vanuit Suriname, waarbij niet duidelijk is of Lakeman die bedragen ook laat meetellen in de eerdergenoemde zeventig miljard.

Tegenover die kosten staan volgens Lakeman niet of nauwelijks baten, waarbij hij verwijst naar het relatief hoge aantal buitenlanders zonder werk. Ook als ze wel een baan hebben, is de economische bijdrage volgens Lakeman gering omdat het in die gevallen veelal om laagbetaald werk gaat. Hij schenkt geen aandacht aan het vaakgenoemde argument dat de maatschappelijke waarde van banen in bijvoorbeeld de schoonmaak of de zorg veel groter is dan in de economische beloning tot uiting komt.

Tegenover de berekeningen van Lakeman, die hem in economisch-wetenschappelijke kring veel kritiek opleverden, staan andere geluiden. Zo kwam het Amsterdamse onderzoeksbureau Delphiconsult in 1995 met het rapport Goudmijn of bodemloze put?, waarin juist werd betoogd dat de staat aan belastingen en premies veel meer binnenkreeg dan aan minderheden werd besteed in de vorm van vooral sociale zekerheid, sociale voorzieningen, onderwijs en gezondheidszorg. Dat heeft de overheid per saldo tientallen miljarden guldens opgeleverd, zo staat in de eveneens in 1995 verschenen bundel Werken in multiculturele organisaties, onder verwijzing naar het onderzoek van Delphiconsult.

De goudmijn heeft de afgelopen decennia wel een deel van zijn glans verloren. Sinds de jaren tachtig nemen de kosten toe, terwijl de opbrengsten afnemen. Oorzaken zijn onder meer de gestegen werkloosheid, het toenemende gebruik van allerlei voorzieningen en de verhoogde investeringen van de overheid in allochtonenbeleid. Daar tegenover noemt Delphiconsult de onderconsumptie van allochtonen op terreinen als volksgezondheid en onderwijs. ,,Minderheden maken minder vaak gebruik van dure gezondheidsvoorzieningen en dure opleidingen (zoals hoger en wetenschappelijk onderwijs).''

Dat de berekeningen over de economische positie van allochtonen vaak somber uitvallen, hangt samen met hun positie op de arbeidsmarkt. Na de massale ontslaggolven in de jaren tachtig, toen vooral oudere allochtonen hun baan in de (zware) industrie kwijtraakten, leek het er lange tijd op alsof zowel jonge als oude buitenlandse werkzoekenden volledig buitenspel stonden. De economische groei van de laatste jaren, in combinatie met het dalende aantal jongeren, leidt er echter toe dat werkgevers zich steeds meer inspannen om allochtone werknemers aan te trekken. En hoewel de werkloosheid onder deze beroepsgroep nog aanzienlijk hoger ligt dan het gemiddelde, is een daling duidelijk zichtbaar, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Is de arbeidsmarkt nu al krap, in de komende jaren zal het gebrek aan voldoende goedgeschoolde werknemers alleen maar toenemen. De afgelopen maanden duiken al steeds vaker berichten op dat bedrijven in het buitenland op zoek gaan naar personeel. Zo maakte de garageketen Kwik-Fit deze week bekend in Polen te gaan werven voor monteurs. Kwik-Fit is niet de enige. Vorig jaar hebben de gezamenlijke arbeidsbureaus 21.000 werkvergunningen afgegeven aan werknemers die afkomstig zijn uit landen van buiten de Europese Unie, 6.000 meer dan het jaar ervoor. Het Centraal Planbureau heeft berekend dat bij een evenwichtige economische groei in het jaar 2015 de Nederlandse beroepsbevolking een miljoen mensen tekort zou komen als er geen allochtonen zouden werken.

Omdat werk steeds complexer wordt, zullen die banen alleen kunnen worden vervuld door mensen met een toereikende opleiding en een goede taalbeheersing. Door daarin nu tijd en geld te steken, voorkomen overheid en bedrijven de problemen van straks, concludeerden onderzoekers van KPMG Bureau voor Economische Argumentatie al in 1994: ,,Jongeren en nieuwkomers vormen het economisch potentieel voor de toekomst en investeren in deze categorie op de arbeidsmarkt is zeer rendabel.''

Etnomarketing

De vier grootste minderheidsgroepen - Turken, Surinamers, Marokkanen en Antillianen - besteden zo'n 12 miljard per jaar, zo blijkt uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD).

De huishoudelijke uitgaven van deze minderheidsgroepen zijn relatief hoog. Allochtonen zijn prijs- en statusbewuster. Voor een toenemend aantal bedrijven reden om deze 'nieuwe Nederlanders' te beschouwen als een aparte doelgroep, met eigen wensen. Zo ontstond: een nieuw fenomeen etnomarketing.

In het boekje Etnomarketing concluderen Sibolt Mulder en Pia van Kleef dat het aantrekken van allochtoon personeel niet voldoende is voor het ontwikkelen van een 'allochtoon' marktsegment. Veel allochtonen onderhouden nauwe banden met hun land van herkomst; producenten zouden op die behoefte kunnen inspelen bijvoorbeeld door het importeren van populaire producten uit het thuisland. Bedrijven die zich in hun reclamecampagnes (ook) richten op de allochtone consument doen er goed aan allochtone communicatiedeskundigen in te schakelen. Ook het testen van reclamecampagnes kan geen kwaad: het aantal 'multiculturele' blunders is inmiddels niet meer op een hand te tellen.

Uitzendmoskee

Het leek een onoplosbaar probleem: de werkloosheid onder de bezoekers van de Amsterdamse Ayasofia-moskee was groot, maar hun gang naar het uitzendbureau zeldzaam. Slechte ervaringen met 'uitzendbureaus' van koppelbazen, de (inmiddels onterechte) gedachte dat er alleen tijdelijk werk is, en het steevaste schoonmaak- en productiewerk dat allochtonen bij uitzendbureaus krijgen aangeboden, bleken de meestgenoemde oorzaken van de hoogdrempeligheid.

Zo'n driekwart jaar geleden deed moskee-directeur Haci Karacaer een opmerkelijk voorstel aan de uitzendorganisatie Randstad: ,,Open een vestiging in mijn moskee.'' Randstad zag de voordelen onmiddellijk: er is op dit moment in Nederland een overschot aan vacatures, maar pogingen om allochtonen daarvoor te bereiken blijven veelal onsuccesvol.

Uiteindelijk bleek een vestiging in de moskee niet haalbaar en werd het een spreekuur. Elke vrijdag van 15 tot 17 uur, vlak na het gebed, kunnen de moskeegangers terecht bij twee intercedenten - van wie één Turkstalige - die inschrijven en bemiddelen, maar ook adviseren over scholing en rechten en plichten op de arbeidsmarkt.

Het spreekuur, dat nu zeven weken bestaat en na drie maanden wordt geëvalueerd, is een succes, zegt Saundra Williams die als intercedente van Randstad nauw betrokken is bij het initiatief. ,,Het belangrijkste succes is dat we vertrouwen weten te winnen. Wij kijken verder dan productiewerk, vragen door en zoeken naar ieders capaciteiten.'' Veel ciënten blijken onder hun niveau te werken. Saundra: ,,Ik herinner me nog goed dat ik een jongen sprak die kwam vragen om schoonmaakwerk. Toen ik vroeg: waarom wil je dat werk doen, antwoordde hij dat hij dat nu eenmaal altijd deed, ondanks dat hij een mbo-diploma op zak had. Inmiddels hebben we voor hem een baan gevonden die aansluit bij zijn niveau. Dat nieuws gaat van mond-tot-mond. We hopen dat het spreekuur ervoor zorgt dat mensen in de toekomst ook gewoon een vestiging binnenstappen.''

Hoeveel cliënten het spreekuur trekt, kan Saundra niet zeggen. Daarvoor is de proef nog te jong en wil ze de evaluatie afwachten. Inmiddels is de uitzendorganisatie Randstad bezig een netwerk van spreekuren te creëren binnen meer Turkse en Marokkaanse instellingen.
Deze tekst kwam uit 2000. Intussen gebiedt de eerlijkheid te belichten dat de arbeidsmarkt andere perspectieven kent.

Omdat SCH deze draad opstartte voor het delen van literatuurtips dan maar weer eentje die nog een ander deelaspect van hetzelfde onderwerp belicht.

Baukje Prins: Voorbij de onschuld. Het debat over de multiculturele samenleving. Van Gennep Amsterdam, 2000, 189p. ISBN 90-5515-199-8.

Over de laatste is door de auteur zelf de navolgende inleiding geschreven
quote:
Realisme als retoriek

Waarin schuilt toch de aantrekkingskracht van het realisme? Deze vraag bleef me tijdens het schrijven van dit boek fascineren. Oppervlakkig gezien lijkt het een vraag naar de bekende weg. Niemand wil toch de ogen sluiten voor de werkelijkheid, iedereen is toch op zoek naar de waarheid? Maar zodra we het hebben over een bepaalde werkelijkheid, kunnen we daarover een x aantal zeer uiteenlopende en toch 'ware' verhalen vertellen. Neem de interetnische verhoudingen in Delfshaven: alle verhalen daarover- journalistieke reportage, wetenschappelijke analyse, ervaringen van een buurtbewoner - willen recht doen aan wat er werkelijk in Delfshaven gebeurt. Al deze verhalen zijn realistisch - toch kunnen ze diametraal tegenover elkaar staan. Hoe dan nog vast te stellen welk ervan de waarheid in pacht heeft?

Realisme, zo is de veronderstelling die aan de analyses in dit boek ten grondslag ligt, is niet louter een verwijzing naar het waarheidsgehalte, naar de inhoud van een verslag. Het is ook de naam voor een stijl van spreken en schrijven, die zich van andere onderscheidt door het gebruik van bepaalde retorische en stilistische middelen. De retoriek van het realisme appelleert aan bepaalde verlangens: aan ons verlangen naar waarheid, objectiviteit en onpartijdigheid, met andere woorden, aan ons verlangen naar morele en politieke onschuld.

Zelfverklaarde realisten stellen hun tegenstanders dan ook vaak voor als naïeve idealisten.
Terwijl realisten de waarheid vooropstellen, zouden idealisten feitelijke uitspraken beoordelen op hun wenselijkheid. De waarheid zou het bij hen uiteindelijk verliezen van het goede. Realisten bedienen zich dan ook graag van de retorische gemeenplaats van het taboe - door hun tegenstanders angstvallig in stand gehouden, door henzelf moedig doorbroken. Zij reserveren daarmee voor zichzelf het vermogen tot rationeel en onbevooroordeeld redeneren, terwijl hun tegenstanders in magisch denken vervallen. Idealisten zouden geloven in de kracht van ritueel taalgebruik, waarbij niet de inhoud, maar de vorm van taaluitingen cruciaal is. Idealisten, zo lijken realisten soms te suggereren, schrijven aan taal een magische kracht toe, doen alsof met taal werkelijkheden in het leven kunnen worden geroepen en werkelijkheden kunnen worden bezworen. Volgens idealisten zou iets niet bestaan zolang je er maar niet over praat. Vandaar hun oproep tot omzichtig taalgebruik. Realisten daarentegen beschouwen taal als een neutraal instrument, een middel om over de werkelijkheid te spreken, om problemen bespreekbaar te maken opdat je ze kunt beheersen en oplossen.

Dit boek neemt het op voor dat zogenaamde magisch denken. Ik noem dat alleen niet idealisme, maar [constructivisme. En ik laat zien dat het niet de magie, maar de macht van woorden is waarvoor critici van het realisme beducht zijn. Immers, sociale verhoudingen worden mede bepaald door de manier waarop wij over die verhoudingen spreken, waarop wij ze interpreteren en betekenis geven. Elk spreken over de sociale werkelijkheid maakt tegelijkertijd ook deel uit van die werkelijkheid. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles slechts een kwestie van interpretatie is - dat onze wereld simpelweg verandert als we er maar anders tegen aankijken. Dan zouden we vervallen in een vorm van filosofisch idealisme, waarin er geen verschil is tussen onze ideeën over de wereld en hoe de wereld werkelijk is.

Onze interpretatieruimte is, net als onze handelingsruimte, begrensd: door onze (persoonlijke en collectieve) geschiedenis, door onze taal en door materiële gegevenheden, zoals schaarste en lichamelijke kwetsbaarheid. Maar ook deze begrenzingen kunnen we alleen met behulp van de taal begrijpen. Het zijn onze interpraties ervan die ze hun plaats en betekenis als begrenzingen van onze interpretatieruimte geven.

Onze taal, ons spreken, heeft in die zin inderdaad een magische kracht. Met zijn benaming verlenen we een zaak bestaansrecht, door over iets te spreken verkrijgt een fenomeen een legitieme plaats in de symbolische ordening van onze wereld. Zolang iets geen naam heeft, is het zonder betekenis, is het niet eens 'iets' - bestaat het voor ons niet. Bovendien heeft de taal die we leren spreken een geschiedenis waar we als individuele taalgebruiker niet omheen kunnen. We worden ermee opgezadeld. Met elk woord dat we uitspreken boren we een laag aan betekenissen aan. Of we willen of niet, of we er nu wel of geen weet van hebben, die betekenislagen spelen een rol in het effect dat onze woorden hebben op anderen. Taal is dus niet slechts een medium met behulp waarvan we spreken over de wereld buiten ons, taal is tegelijk een vorm van handelen die de wereld (mede) vorm geeft, construeert. Volgens deze opvatting is spreken (en bijgevolg ook schrijven) een vorm van handelen, het brengt zogenaamde performatieve effecten teweeg.

Dat is simpel uit te leggen aan de hand van taalhandelingen zoals beloven of zweren, die in zichzelf al een rituele dimensie bevatten. Iemand die zegt 'ik beloof' of 'ik zweer', heeft daarmee daadwerkelijk een belofte gedaan of een eed gezworen. Maar ook taalhandelingen als beschrijven, constateren of onthullen, typerend voor het taalspel van het realisme, hebben een performatieve dimensie. De retoriek van het taboe is hiervan een mooi voorbeeld. Het louter constateren dat een bepaald taboe bestaat, betekent immers al dat men het aan het doorbreken is. De kracht van de retoriek van de taboedoorbreking is dat geen weldenkend mens er bezwaar tegen kan aantekenen. Moderne mensen hebben immers geen last van taboes. Een taboe bestaat alleen voor degene die ermee af wil rekenen - nooit voor degenen van wie men zegt dat ze het hanteren. Willen de laatsten zich in een debat verweren, dan rest hun ofwel de strategie van de verdediging van bepaalde normen en waarden, bijvoorbeeld over juiste of beschaafde omgangsvormen, ofwel de strategie van waarschuwen voor nadelige effecten, bijvoorbeeld voor negatieve beeldvorming over etnische minderheden.

Het verwijt uit realistische hoek van 'politieke correctheid' of moedwillig taboes in stand willen houden is dan gemakkelijk gemaakt. Waarbij moet worden opgemerkt dat een beroep op realisme niet per definitie uit de politiek 'rechtse' hoek komt. Ook de recente nota over integratiebeleid roept de autochtone bevolking op tot realisme, dat wil zeggen tot het inzicht dat ze de samenleving moet delen met migranten en hun nakomelingen. De uitspraak 'Nederland is een immigratieland' staat eveneens (al jaren!) te boek als de doorbreking van een conservatief taboe. Van Boxtel geniet voorlopig de eer de laatste te zijn die dit taboe doorbrak. En ook hier geldt dezelfde retorische dynamiek: Van Boxtel wilde met deze uitspraak een al lang bestaande realiteit erkennen, terwijl tegenstanders bang zijn voor de aanzuigende werking die ze kan hebben op aspirant immigranten en asielzoekers. Met andere woorden, ook hier geven tegenstanders van een zichzelf als realistisch presenterende visie blijk van 'magisch' denken: ze menen dat een uitspraak over een realiteit die realiteit (alsnog) waar kan gaan maken.

Het mag lijken of in deze debatten de liefde voor de waarheid tegenover moralisme of politieke stellingname staat. Maar vanuit constructivistisch perspectief zijn in elk vertoog het epistemische en het politieke niveau, feitelijke uitspraken en waardeoordelen, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ook wat wij accepteren als 'kennis', dat wil zeggen als uitspraken die zeker en onbetwijfelbaar waar zijn, heeft onontkoombaar een morele en politieke dimensie. Met name wanneer die kennis of wetenschap betrekking heeft op de multiculturele samenleving, blijkt hoe omstreden uitspraken kunnen zijn die op het eerste gezicht toch louter de feiten op een rijtje zetten.

Een van de redenen hiervoor is dat vertogen deel uitmaken van de sociale werkelijkheid waarover ze spreken. Vertogen over de multiculturele samenleving komen enerzijds voort uit die samenleving, terwijl ze anderzijds die samenleving ook weer vorm geven. Dit inzicht, omtrent zowel de lokale en historische bepaaldheid als de lokale en historische effectiviteit van kennis, wordt in de kritische kennistheorie samengevat in het concept van gesitueerde kennis.


Gesitueerde kennis


Het begrip gesitueerde kennis (situated knowledges) wordt tegenwoordig vooral geassocieerd met het werk van de Amerikaanse wetenschapsonderzoeker Donna Haraway. Haraway stemt volledig in met de constructivistische idee dat (ook wetenschappelijke, ook 'ware') kennis het toevallige product is van een specifieke plaats en tijd. Toch, en dat maakt haar positie zo bijzonder, houdt ze ook vast aan het criterium dat (ware) kennis bestaat uit een betrouwbare weergave van de wereld zoals ze werkelijk is. Deze twee op het eerste gezicht moeilijk met elkaar te verenigen stellingen brengt Haraway samen in haar uitgangspunt dat alle kennis beschouwd kan worden als gesitueerde kennis. Nadere studie van haar werk leert dat deze schijnbaar eenduidige stelling heel verschillende, soms zelfs onderling tegenstrijdige claims herbergt.

Ten eerste bevat ze een descriptieve aanspraak: elk inzicht, wetenschappelijk of anderszins, is intrinsiek verbonden met de plaats en tijd waarin het is ontwikkeld. Hierin stemt Haraways visie overeen met de aannamen van het (post)moderne wetenschaps- en techniekonderzoek over de radicale geconstrueerdheid, de historiciteit en lokaliteit, van al ons (zelfs hoog-technologische natuurwetenschappelijke) weten. In deze betekenis verwijst 'gesitueerdheid' naar de context-afhankelijkheid van alle kennis, en daarmee naar de relatieve geldigheid van al onze aanspraken op waarheid en objectiviteit.

De tweede betekenisdimensie van Haraways visie op gesitueerde kennis staat haaks op deze relativistische invalshoek. Regelmatig doet ze namelijk ook normatieve uitspraken, waarin 'gesitueerdheid' geen beschrijvende categorie is, van toepassing op elke vorm van weten, maar fungeert als criterium waarmee onderscheid gemaakt kan worden tussen minder en meer waardevolle vormen van weten. Vanuit dit perspectief is gesitueerde kennis `betere' kennis. `Gesitueerdheid' wordt hier verengd tot specifieke situaties van waaruit meer objectieve kennis ontwikkeld zou kunnen worden. In deze tweede betekenisdimensie wordt de van oorsprong marxistische idee verwerkt dat er een intrinsieke relatie bestaat tussen praktijk en theorie, tussen de ervaringen van de onderzoeker en het soort van kennis dat hij of zij genereert.
Zeker een aanrader. Gezamenlijk komen we wel op vergroting van de politiek-maatschappelijke en visionaire diepgang in dit subforum voor wie daar behoefte aan heeft.
Niets is dommer te censureren dan hetgeen men niet begrijpt.
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')