Haijo Boomsma Oud-EZ-ambtenaar: Rutte III heeft ambitieuze klimaatdoelstellingen. Nederland is wel vaker de mist in gegaan met te hoge, onrealistische streefcijfers.
Het was het ‘groenste regeerakkoord ooit’, zeiden coalitiepartners D66 en ChristenUnie toen in oktober het kabinet-Rutte III aantrad. Eindelijk ging Nederland echt werk maken van klimaatbeleid. Het doel: bijna een halvering van de uitstoot in 2030. Dinsdag komen de eerste onderhandelingsresultaten naar buiten. Nu al laten betrokkenen doorschemeren dat een akkoord dat die schone doelen gaat verwezenlijken nog ver weg is.
quote:
De eerste resultaten van de onderhandelingen aan de zogeheten ‘klimaattafels’ worden dinsdag aangeboden aan het kabinet. Er worden nog geen harde afspraken verwacht over hoe de uitstoot van CO2 in 2030 gehalveerd moet zijn.
Voor ambtenaar Haijo Boomsma is het een bekend tafereel. Twintig jaar werkte hij aan duurzame energie bij het ministerie van economische zaken. Dit voorjaar verscheen zijn boek Duurzame energie in Nederland over de moeizame opkomst van duurzame energie en de politieke keuzes die daaraan ten grondslag lagen.
Een teken aan de wand: een ‘groenste regeerakkoord ooit’ was er ook al in 2007, toen CDA, PvdA en ChristenUnie samen gingen regeren. „Qua intenties was het kabinet Balkenende IV (2007-2010) groener dan Rutte III.” Dat kabinet zou zijn duurzame ambities niet waarmaken.
Die regering wilde de CO2-uitstoot 30 procent verminderen in 2020.
„En ook rond duurzame energie was er een ambitieuze doelstelling, van 20 procent. Nu zitten we volgens de laatste cijfers op 6,6 procent.
„Ik kan me herinneren dat Balkenende heel enthousiast deed. Nederland zou vooroplopen. De plannen gingen verder dan wat Europa vroeg. De atmosfeer was aansprekend en positief. En er werd ook veel tot stand gebracht, vooral door mensen zoals Jacqueline Cramer [minister van VROM, red]. Maar achteraf gezien zijn er toen idiote doelstellingen geformuleerd. Het voornemen van 20 procent duurzame energie is onder het volgende kabinet, Rutte I, direct verdwenen.”
Stel dat u advies mocht geven aan het volgende kabinet. Wat zou u zeggen?
„Ik zou aandacht vragen voor de manier waarop je doelstellingen bepaalt. Voortdurend is er de neiging om te willen vooruitlopen. Nederland stelt zichzelf nu een doel van 49 procent CO2-reductie in 2030 – dat staat ook in de nieuwe Klimaatwet. Dat gaat verder dan de Europese doelstelling van 40 procent. Ik vraag me af hoe je dat gaat vasthouden, als blijkt dat het niet lukt om andere Europese landen mee te krijgen. De publiciteit rond de Klimaatwet wekt bij mij de indruk dat Nederland het allemaal alleen doet. Maar het mondiale klimaatprobleem is alleen in internationaal verband op te lossen.”
49 procent CO2-reductie is wel wat nodig is vanwege het klimaatakkoord van Parijs. Is het dan niet toch verstandig dat Nederland verder gaat dan Europa?
„De voorbeeldfunctie speelt een rol. Maar als je kijkt naar de ervaring van de afgelopen twintig jaar, zou je zeggen: het is niet verstandig. In het verleden heeft Nederland ook hogere doelstellingen gekozen, maar die hadden in de praktijk geen betekenis. Als enig land hogere doelen kiezen, is niet effectief en niet zinvol.”
Hoe dacht u zelf over de ontwikkeling van duurzame energie, toen u ermee begon in 1995?
„We zaten toen op minder dan 1,5 procent duurzame energie. Er stonden her en der kleine windmolens, er waren huizen met houtkachels... Het officiële doel was toen 10 procent in 2020. Dat leek zoveel, dat konden we ons eigenlijk niet voorstellen. Het draagvlak was ook niet groot, duurzame energie zat erg in de geitenwollensokkensfeer. Toen de Hoofdafdeling Duurzame energie bij EZ in 1995 begon, was er een afdelingshoofd met drie medewerkers. Een voor biomassa, een voor windenergie – dat was ik – en een derde deed zonne-energie. Vrij snel kwam er een vierde bij: de man van de warmtepompen.”
Warmtepompen? In de jaren negentig?
„Er werd toen veel van warmtepompen verwacht. In 1995 dachten we dat de bijdrage ervan in 2020 groter zou zijn dan van windenergie. Maar dat liep heel anders. De subsidies gingen van 2000 tot 2010 alleen naar duurzame elektriciteit, vanwege een Europese richtlijn. Duurzame warmte kreeg alleen steun in onderzoeksprojecten, met als doel de kostprijs te verlagen,
„Met windenergie, zeker op zee, liep Nederland wel voorop. In 2007 draaide het eerste project op zee, bij Egmond. Binnen het ministerie deed ik dit project, van de eerste studies in 1996 tot de productie. Dat was heel bijzonder.”
Waarom is Nederland de aanvankelijke voorsprong kwijtgeraakt?
„Dat kwam vooral door de eerste kabinetten Balkenende (2003-2007). Subsidies voor windprojecten op zee werden stopgezet, en de aandacht ging naar onderzoek. Andere landen gingen wel door met de bouw van nieuwe windparken op zee. Nederland kwam tijdens Rutte II weer helemaal terug. Er worden nu parken voorbereid zonder subsidie. Je vraagt je bijna af hoe het mogelijk is.”
Ondanks de nieuwe windprojecten en het bredere draagvlak is het de vraag of we niet opnieuw een doel gaan missen: 14 procent duurzame energie in 2020.
„Ja, dat is inderdaad de vraag, terwijl het een belangrijke Europese doelstelling is. De groei van duurzame energie valt jaar na jaar tegen. Eind 2017 was het 6,6 procent. In drie jaar moeten we naar 14 procent. Het lijkt me praktisch niet haalbaar. Het is geen ramp – we zullen worden gekapitteld door Brussel en we krijgen waarschijnlijk een boete. En het is een geweldige afgang. Dat weegt het zwaarst, denk ik.”
https://www.nrc.nl/nieuws(...)niet-lukken-a1609231[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 21-07-2018 02:30:02 ]