Ik bedoel de National Geographics.
Alle andere boeken heb ik gewoon gekocht, of nieuw of op boekenmarkten. Soms had ik van die treffers waarbij ik dacht, och, leuk, en dat bleek dan later enorm populair te zijn, zoals het boek "Een kleine geschiedenis van alles", heerlijk boek. Leest gemakkelijk, heel anders dan The Road to Realitiy, dat is zwaar natuurkundig, staat stijf van de formules, maar daardoor begreep ik wel hoe fysici beginnen te denken dat onze wereld illusie is. Vond ik frappant. Als je Einstein leest, hij zegt het zelf niet, kom je ook tot die conclusie.
De biografie van Jung geeft je een heel interessante inkijk over de belevingswereld van de menselijke geest. Met het boekje Creatief dromen leerde ik mijn dromen trainen en ga je vanzelf helder dromen.
En de Commodore, ach, de Commodore. Met dat heerlijke oeroude echte handboek die je er potverdorie apart bij moest kopen. Maar daardoor kende ik die hele computer uit mijn hoofd, assembler, het geheugen, de ingebakken machinetaalroutines. Ik stond vroeger zeer kritisch tegenover dit ding, maar wat was dat een heerlijke computer.
Dag jongens tot ziens, tot in betere tijden.