De laatste weken hebben Republikeinen van het Huis van Afgevaardigden geclaimd dat de FBI tijdens de 2016 presidentsverkiezingen een agent hebben gebruikt om de Trump-campagne te bespioneren. Ze wekten binnen de FBI verontwaardiging op door te proberen zijn identiteit te achterhalen.
Deze controverse escaleerde toen president Trump zich in de discussie mengde.
Als reactie hierop startte de FBI- en DoJ-mediawoordvoerders een semantische discussie in de bekende dagbladen en kabelnieuwsprogramma's (de FBI gebruikte een "informant", geen "spion"), maar ze ontkenden de kern van de beschuldiging niet.
Ze gebruikten daarentegen toenemend alarmerende taal om te waarschuwen dat het blootstellen van zijn naam zijn leven, die van anderen en de Amerikaanse nationale veiligheid ernstig in gevaar zou brengen.
The Washington Post van 8 mei:
Een van de belangrijkste Democraten van de Senate Intelligence Committee, Mark Warner,
dreigde feitelijk zijn collega's in het Congres strafrechtelijk te laten te vervolgen als ze probeerden de identiteit van de informant te achterhalen.
Maar op dit moment, mede dankzij opmerkelijke beslissingen van de grootste Amerikaanse media outlets weet iedereen de naam van de FBI-informant: Stefan Halper.
Beter gezegd is deze naam in de mainstream media nu bekend.
Alternatieve media liepen hierop al weken voor.
Ik heb in het
vorige bericht al iets gezegd over Debategate, het schandaal rond de presidentsverkiezingen van 1980 waarin Stefan Halper een centrale rol speelde. En het is niet overdreven om zijn rol als verontrustende te duiden.
Even verontrustend zijn de op zijn zachts gezegd misleidende beweringen van de FBI en de DoJ om te proberen te voorkomen dat de identiteit van Halper werd onthuld.
Pas enkele jaren na de overwinning van Ronald Reagan op Jimmy Carter zijn de feiten van Debategate aan het licht gekomen. Het werd gelekt door conservatieve ambtenaren binnen de Reagan-regering die ambtenaren wilden ondermijnen -inclusief de stafchef van het Witte Huis,
James Baker, die een loyalist van George H.W. Bush was- die ze als te gematigd beschouwden.
The New York Times uit 1983
Stefan Halper is nu 73 jaar en heeft ook gewerkt met Donald Rumsfeld, Dick Cheney en
Alexander Haig als onderdeel in de Nixon-regering.
Toen het schandaal in 1983 voor het eerst bekend werd, suggereerde
United Press International dat de opdrachtgever van Halper voor deze operatie Reagan's vicepresidentiële kandidaat, George H.W. Bush, die de CIA-directeur was en daar werkte met de schoonvader van Halper, voormalig CIA adjunct-directeur
Ray Cline. Cline werkte aan de presidentiële campagne van Bush in 1980 voordat Bush uiteindelijk Reagan's vice-president werd.
Halper heeft via zijn CIA-werk diepgaande banden met de familie Bush. Tot voor kort was het voor mij onbekend dat de CIA zich mengde in de verkiezingen (van 1980). De
Wikipediapagina over Debategate is een goede aanzet om over dit onderwerp ingelezen te geraken.
De openlijke steun voor zijn voormalig directeur George H.W. Bush om president te worden was een serieuze politiek controverse en Stefan Halper zat ook daar middenin.
Een artikel uit de
Washington Post van 1980:
In 2016 verzamelde topambtenaren van de inlichtingengemeenschap zich op dezelfde manier rondom Hillary Clinton. In een artikel van
The Intercept wordt aangetoond dat voormalig waarnemend CIA-directeur Micheal Morell niet alleen Clinton ondersteunde in
The New York Times, maar ook deze claim deed:
De CIA- en NSA-directeur onder George W. Bush,
Micheal Hayden verklaarde Donald Trump een “
clear and present danger” voor de nationale veiligheid van de Verenigde Staten en een week voor de verkiezingen waarschuwde hij in de
Washington Post:
Het blijkt nu, dat de informant die de FBI in 2016 gebruikte om informatie over de Trump-campagne te verzamelen, niet zomaar een willekeurig persoon was, onbekend voor het publiek, een topgeheim waardevol persoon waarvan de blootstelling van de identiteit levens in gevaar zou kunnen brengen; integendeel.
Stefan Halper, die decennia lang werk voor de CIA heeft uitgevoerd, -inclusief zijn rol in een evident onethische, mogelijk criminele spionageoperatie tijdens de presidentsverkiezingen van 1980 - is alom bekend.
Dus is nu, vanwege de keuzes van de grootste nieuws outlets in de Verenigde Staten en haar anonieme bronnen binnen de Amerikaanse regering, Halper's werk voor de FBI gedurende 2016 bekend geworden.
Zowel de
Washington Post als
The New York Times, die natuurlijk allang op de hoogte waren wie deze topgeheime persoon was, voorzagen hun artikelen van zoveel details over, tegelijkertijd wel conformerend aan de eis van de FBI de naam niet te onthullen, dat het heel eenvoudig was Halper's identiteit te achterhalen.
The New York Times:
Het beeld dat de DoJ heeft geschept, dat de informant een hooggeplaatste, topgeheime en uiterst waardevolle inlichtingeninzet is, wordt feitelijk nogal genuanceerd door The New York Times.
De Washington Post:
Met andere woorden doen de beide kranten net alsof ze zich conformeren aan de eis van de FBI de naam niet te onthullen, maar geven tegelijkertijd zoveel informatie over de persoon vrij, zodat iedereen deze identiteit kan raden. En dit is helemaal niet logisch.
Of deze kranten geloven de ernstige FBI-waarschuwingen, dat de nationale veiligheid en levens in gevaar zouden komen als bekend zou worden wie de FBI als informant gebruikte (in dit geval zouden de kranten geen details moeten publiceren die de onthulling van de identiteit waarschijnlijk zouden maken) of zij geloven dat de FBI (wederom) op valse gronden zich verschuilen achter het argument nationale veiligheid om onterecht informatie te verbergen voor het publiek (in dit geval zouden de kranten ook de naam moeten noemen).
In elk geval had onderzoeksjournalist Chuck Ross van The Daily Caller een dag eerder dan de publicaties van de Washington Post en The New York Times al
een artikel gepubliceerd waar Stefan Halper met naam en toenaam werd genoemd.
Het artikel van Ross gebruikte openbaar toegankelijke informatie over de de banden van Halper met de CIA, waaronder het feit dat zijn schoonvader, Ray Cline, tijdens de Koude Oorlog een topambtenaar van de CIA was en dat Halper zelf langdurig samengewerkt had met de CIA en MI6.
Het is niet heel bijzonder dat de FBI in haar onderzoeken informanten gebruikt, maar in dit geval zijn het gebruik van Stefan Halper en de claims om zijn identiteit verborgen te houden wel zaken die vragen oproepen.
Om te beginnen meldde
The New York Times in december vorig jaar dat het FBI-onderzoek naar mogelijke banden tussen de Trump-campagne en Rusland begon toen George Papadopoulos in een dronken bui tegen een Australische diplomaat vertelde over Russische “dirt” over Hillary Clinton.
De onthulling van dit voorval door de Australiërs leidde tot de start van een onderzoek in juli 2016 naar de pogingen van Rusland om zich in te mengen in de verkiezingen en/of een van de medewerkers van president Trump die met de Russen zou samenzweren, was de claim van The New York Times.
Maar nu lijkt het duidelijk dat de pogingen van Halper om informatie te verzamelen voor de FBI
eerder zijn begonnen.
Uit de
Washington Post:
Hoewel het niet heel ongebruikelijk is dat de FBI informatie verzamelt voordat zij een formeel onderzoek opent zet deze nieuwe onthulling vraagtekens bij de claim van The New York Times dat het geklets van Papadopoulos in zijn dronken bui de FBI-interesse in gang zette naar mogelijke connecties.
En het suggereert dat CIA-agenten kennelijk samenwerkten met ten minste een factie binnen de FBI om te proberen informatie te verzamelen over de Trump-campagne op een tijdstip eerder dan tot nog toe door nieuwsbronnen is gemeld.
Dan zijn er ook vragen over de vrij aanzienlijke overheidsbetalingen aan Halper gedurende heel 2016. Halper wordt nog steeds vermeld als een leverancier door
websites die betalingen door de federale overheid volgen aan particuliere contractanten.
Er zijn eerder betalingsgegevens
gevonden van de Department of Defense’s Office of Net Assessment aan Halper.
Het is niet bekend welke prestatie Halper hiervoor heeft geleverd. Het Pentagon-onderdeel dat Halper uitbetaalde valt direct onder de minister van Defensie, heeft een budget van $ 10 miljoen en richt zich hoofdzakelijk op toekomstige bedreigingen, volgens dit
Washington Post-artikel.
Het is moeilijk te begrijpen hoe het onthullen van de identiteit van iemand, wiens connecties met de CIA openbaar toegankelijke informatie is én die een lange en alom bekende geschiedenis heeft van het uitvoeren van spionageoperaties, met betrekking tot presidentsverkiezingen namens de inlichtingengemeenschap, mogelijk levens kan schaden. Het is niet zo dat Stefan Halper een soort topgeheime CIA-aanwinst was die zojuist is blootgesteld. Hij is allesbehalve een topgeheime persoon, maar is een spion die is ingebed in de Amerikaanse inlichtingengemeenschap waarover vrij uitgebreide openbaar toegankelijke informatie beschikbaar is.
De semantische spelletjes van de journalisten om de beschuldigingen “dat de FBI de campagne bespioneerde” van Donald Trump te ontkrachten vanwege deze onthulling in plaats van te bevestigen is ook heel merkwaardig.
Ondanks dat alom bekend is wat Stefan Halper eigenlijk is heeft de FBI en de medeplichtige media weken de meest wanhopige taal gebruikt om de identiteit van Halper en zijn werk dat hij verrichtte als onderdeel van de presidentverkiezingen van 2016 te verbergen.
Dit laat zich ook goed blijken door het Twitterbericht van Benjamin Wittes, de hoofdredacteur van
Lawfare, een van de beste
vrienden van James Comey en iemand die een leidende rol had in het pushen van het “Russia collusion”-narratief.
Wittes'claim dat dit alles resulteerde in de onthulling van uiterst gevoelige inlichtingenbron is absurd gezien hoe al tientallen jaren de rol van Halper als CIA-agent bekend is.
Maar dit is het spelletje dat de FBI en mensen zoals Mark Warner al twee weken achter elkaar hebben uitgevoerd: mensen laten geloven dat het onthullen van de identiteit van Halper ernstige schade zou toebrengen aan de nationale veiligheid door een onbekende, uiterst geheime inlichtingeninformant te onthullen.
Wittes impliceert ook dat Donald Trump en Devin Nunes verantwoordelijk zijn voor de onthulling van Halper, maar hij onderbouwt dit niet door te onthullen wie dan de bronnen zijn voor de artikelen van The New York Times en de Washington Post. En hij laat aan zich voorbij gaan dat de beide kranten het wel heel gemakkelijk hebben gemaakt om met de informatie uit de publicaties een gevolgtrekking over de identiteit te maken.
Hoe dan ook en wat nog meer hierover onthuld gaat worden -ik denk sowieso aan de connectie Stefan Halper en ex-MI6
Sir Richard Dearlove én de
spionage-activiteiten van GCHQ- de CIA-agent en FBI-informant die informatie verzamelde over de Trump-campagne tijdens de verkiezingscampagne van 2016, is wekenlang ten onrechte afgeschilderd als een gevoelige, topgeheime inlichtingenbron. In werkelijkheid is hij een oude CIA-agent met diepgaande en langdurige connecties met de familie Bush, die verantwoordelijk was voor een uiterst dubieuze en waarschijnlijk illegale spionageoperatie bij de presidentsverkiezingen van 1980.
Om die reden is het gemakkelijk te begrijpen waarom veel mensen in Washington zo wanhopig waren om zijn identiteit te verbergen, maar deze wanhoop had niets te maken met zorgen over de nationale veiligheid waarvan zij claimden dat dit hen motiveerden.
Nog een artikel van de
Washington Post in de context van misleidende informatie is deze:
Het artikel roept meteen vragen op waarom Donald Trump beschermd zou moeten worden als hij samenspande met de Russen. Was hij aan het samenspannen met de Russen of was hij slachtoffer van een goed geplande misleidende Russische operatie?
Volgens mij kan het niet beiden zijn.
En als de Amerikaanse president slachtoffer was van een Russische operatie waarom zou hij hierover niet moeten worden ingelicht en waarom heeft de FBI geen informant toegevoegd aan de Hillary-campagne om haar te beschermen?
Tot slot heb ik in dit topic eerder artikelen gewisseld die een link leggen tussen CIA-agenten en verkiezingen; en dan met name de aankomende mid-terms;
The CIA Democrats.
Een artikel van
The American Spectator van afgelopen woensdag wil ik graag naar verwijzen in de context van de CIA en inmenging in verkiezingen.
Het artikel gaat met name over de rol van de CIA onder John Brennan. Ik haal, in mijn opinie, de belangrijkste passages eruit, maar via de link is het gehele artikel te lezen.