Tegelijk merkt Leonard op dat wij bijna geen informatie krijgen over het Chinese intellectuele denken. Wanneer hij dan een bezoek brengt aan de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen of Chinese Academy of Social Sciences (CASS) in Beijing, krijgt hij te horen dat deze staatsdenktank 50 onderzoekscentra heeft, waaraan 4000 filosofen, sociologen, economen en andere wetenschappers dagelijks debatteren en denkwerk verrichten in 260 disciplines. In zijn eigen denktank zijn ze met 20.
Hij voert dan een aantal denkers ten tonele, die in het Westen weinig bekend zijn, maar die in China al 25 jaar hun stempel drukken op het beleid van de partij en op de economische hervormingen: Cai Zhiyuan, Wang Hui, Zhang Weiying, Yu Keping, Pa Wei, Zheng Bijan, Yan Xuetong.
En die denken veel minder gestroomlijnd dan wij meestal menen: sommigen bijvoorbeeld vinden dat de Chinezen zichzelf vernietigen, door vreemde ideeën te importeren. Daarbij rekenen zij ook de Amerikaanse consumptiedroom en het Westerse schoonheidsideaal, waarvoor Chinese jongeren massaal bezwijken. Zij vinden dat China, los van Westerse ideeën, een nieuwe kijk op de wereld moet ontwerpen.
In zijn buitenlandse politiek wordt China gedreven door het verlangen om conflicten uit de weg te gaan. Al sinds de Chinese strateeg Sun Tzu ( 544 v. Chr - 496 v. Chr) en zijn werk "kunst van het oorlogvoeren" beschouwen Chinese denkers de oorlog als een strategisch falen. Ze bestudeerden veertig gevallen uit de geschiedenis en dat leerde hen dat landen die in het verleden de weg kozen van agressieve expansie, uiteindelijk het onderspit moesten delven.
Toch sluiten de neoconservatieven of neocommunisten zoals Yan Xuetong een oorlog met Taiwan niet helemaal uit, als de vreedzame hereniging zou mislukken. Deze "neocons" of "neocomms" pleiten voor een leger dat even sterk is als de economie. Tegenover hen staan de internationalisten , die opteren voor verzoening, multilateralisme, glimlachdiplomatie, een ommuurde wereld, dus respect voor de nationale soevereiniteit en geen inmenging, ook niet in halve schurkenstaten. Zij willen dat China een asymmetrische macht wordt, die andere middelen aanwendt dan de klassieke militaire middelen, bijvoorbeeld de enorme deviezenreserves, die 35 keer zo groot zijn als die van het IMF, leningen aan de VSA, waardoor deze grote concurrent totaal van hen afhankelijk wordt, inplanting van Speciale Economische Zones in de vele ontwikkelingslanden met wie China al bevriend is.
Een ander idee is dat van de zachte macht (ruan quanli, 120). In het Westen denken we dan aan zaken zoals de American Way of Life met Coca Cola, Mac Donald's, Levi's, CNN, Hollywood. China denkt dan aan Confucius - instituten om de Chinese taal en cultuur te promoten en de anderen via de Chinese cultuur, denkbeelden en invloed in internationale organisaties zover brengen dat ze zelf willen wat China wil en kopen wat China aanbiedt. In 2007 had China al 32 instituten in 23 landen.
Het benut ook nog andere middelen: hun wereldzender CCTV9, persbureau Xinhua, het aanlokken van buitenlandse studenten naar Chinese universiteiten, het sturen van honderdduizenden Chinese studenten naar universiteiten in vele landen, waar ze o.m. Engels leren, om dan nadien een eigen bedrijf op te starten of een topfunctie te krijgen.
Het Chinese model van economische hervormingen onder leiding van een autoritair bestuur, met respect voor de nationale soevereiniteit en culturele diversiteit, slaat in Afrika, het Midden-Oosten en Azië meer aan dan de liberale democratie waarvoor Fukuyama in 1989 pleitte.
In 1996 sloot China met zijn buren Rusland, Kazakstan, Kirgizië, Tadzjikistan en in 2001 met Oezbekistan een multilateraal verdrag van veiligheid en samenwerking. Zij verzetten zich ook tegen democratisch getinte revoluties zoals in Georgië, Oekraïne, Kirgizië en Oezbekistan. Zo heeft China geen zorgen meer aan zijn 7.000 km grenzen, het heeft toegang tot de gas- en oliereserves van zijn buren en het kan de strijd tegen het terrorisme voorwenden om een sterk regime te handhaven.
Opmerkelijk is dat bijna alle Chinese intellectuelen democratisering gelijk stellen met chaos: de overheid mag hen en de bevolking consulteren via hoorzittingen en internetpeilingen om op de hoogte te blijven van de stemming in het land, maar moet zelf autoritair blijven beslissen.
In zijn slothoofdstuk handelt Leonard over de vraag hoe de buitenwereld moet omgaan met China's opkomst en China's ommuurde wereld. Het Chinese model van staatskapitalisme en gesloten politiek systeem zal volgens hem de USA en de EU niet verdringen, maar het zal wel evenveel invloed verwerven op de nieuwe wereldorde.
Het boek toont ook aan dat de top van de Communistische Partij van China zich wel degelijk van onderuit laat beïnvloeden en dat er in de onderzoekscentra van de staatsdenktank CASS een pluralistisch debat aan de gang is en dat er meerdere stromingen bestaan binnen de verlichte, maar uiteindelijk volgzame denkers: rechtse en linkse economen, militaristen en vreedzame glimlachdiplomaten. Een register ontbreekt helaas.
AfrikaHet is een bekend stereotype: Afrika dat hulp krijgt van het Westen. In China kijken ze heel anders naar het continent: daar zien ze Afrika als handelspartner. En dus pompt China steeds meer geld in Afrika. Maar omdat China geen onderscheid maakt bij hun hulp aan Afrikaanse landen, kunnen autoritaire regimes in Afrika blijven bestaan. Dat ontdekte de Duitse Tobias Broich (29). Hij promoveerde gisteren in Maastricht op zijn onderzoek naar de toenemende financiële steun van China aan Afrikaanse landen en de gevolgen daarvan.
Hoeveel geld China precies in Afrika steekt, is volgens Tobias niet duidelijk. "De Chinese overheid is hier niet transparant over. Het land heeft zelf nog ontwikkelingsgebieden en is bang dat er onrust ontstaat zodra deze cijfers bij de bevolking bekend zijn." China heeft Afrikaanse grondstoffen en landbouwproducten hard nodig, omdat daar in eigen land een tekort aan is. In ruil voor grondstoffen krijgen Afrikaanse landen infrastructuur en energiecentrales terug. "China haalt veel voordeel uit het bouwen van infrastructuur, want daarmee is de export makkelijker", legt Tobias uit.
"Wil een ontwikkelingsland met autoritair regime financiële steun van het Westen, dan moet het politieke aanpassingen doen. Van China hoeft dat niet, en daar spelen landen als Zimbabwe slim op in.'' De Chinezen hebben geen boodschap aan mensenrechten of zielige situaties. Handel, ik wil zoveel tabak en jij krijgt een nieuwe weg, akkoord, hier tekenen, hand schudden, en klaar is Kees.
Grondstoffen zijn lulkoek. Heb het boek "wat ze je niet vertellen over kapitalisme" van Chang gelezen. Grondstoffen zijn als een rijke stel ouders. Het kind wordt er alleen maar lui en verwend van. Mensen die inhalig zijn of gefixeerd op de korte termijn halen steeds weer die grondstoffen aan. Zoals we zien zijn de problemen in Afrika 10x groter geworden door grondstoffen. Het gaat uiteindelijk om het werk dat je voor elkaar doet in eigen land, met je 2 handen. En daar heb je geen bodemschat voor nodig. Een bodemschat moet als een verlengde dienen van een economie, niet als het hart van een economie. Het is de mentaliteit.
Bovendien heb ik begrepen heeft China in bijvoorbeeld Soedan (olie) behoorlijk geïnvesteerd in opleidingen voor theeplantages en bewerking daarvan. Dan kan ik dat gallige geloof en die gallige mensenrechten wel vette shit vinden (maar NL staat nog steeds op plaats 7 wapenhandel en heeft mensenrechtenboter op het hoofd) in ieder geval keert een tij, waarbij opleiding en universitair niveau een kans gaat krijgen en er ook daar een verlichting plaatsvindt.
De verschillen in inkomen zijn in China nu al veel groter dan in de VS: de oostelijke steden zijn welvarend: automerken zien het als de belangrijkste bron van inkomsten. Een oostelijke stad als Shenzhen zitten op een gemiddeld jaarinkomen van 26.000 dollar, Shanghai op een gemiddeld jaarinkomen van 17.000 dollar, Peking op een gemiddeld jaarinkomen van 32.000 dollar, Tianjin op een gemiddeld jaarinkomen van 17.000 dollar, Guangzhou op een gemiddeld jaarinkomen van 22.000 dollar, Hangzhou op een gemiddeld jaarinkomen van 18.000 dollar. Het westen van China echter is echter nog steeds nauwelijks verder dan toen Mao aan de macht kwam. De westelijke stad Urumqi goed voor jaarinkomen van 4000 dollar. De Chinese provincie Guizhou (35 miljoen inwoners) goed voor een gemiddeld jaarinkomen van 4500 dollar. De Chinese provincie Yunnan (45 miljoen inwoners) goed voor een gemiddeld jaarinkomen 5000 dollar. Niet dat de mensen arm zijn: ze leven van de grond in plaats van supermarkten.
Na de kustprovincies mogen nu ook de Chinese binnenlanden ruiken aan economische voorspoed. De provincie Guizhou probeert dat met een levendige big-data-industrie. Peking is verrukt. Vooral ook over de 'big brother'-mogelijkheden. Van armoedige provinciestad tot het hart van China's big-datarevolutie: De provinciale hoofdstad Guiyang is uitgegroeid tot een plaats met allure. In de wijk Huaguoyuan wordt de laatste hand gelegd aan een eigen versie van de Twin Towers. Ook even verderop, aan de westkant van de stad, zijn in korte tijd tal van wolkenkrabbers uit de grond opgetrokken in een district dat zich nu volledig richt op big data.
Het plan is afkomstig uit de koker van de partijsecretaris van Guiyang, Chen Gang. 'Nog altijd leunen we hier in de regio vooral op de zware industrie. Ook agricultuur en mijnbouw spelen een belangrijke rol', vat hij de belangrijkste componenten van de economie van de Zuid-Chinese provincie Guizhou bondig samen. Maar het moet groener, en moderner. 'We moeten vooruit', zegt de 52-jarige Chen over de rationale achter zijn 'big data pilot zone', de eerste in zijn soort in China.
'We willen vooroplopen. Dat kan alleen als je de grote blauwe oceaan als eerste ontdekt, in ons geval met met big data en cloud computing', zegt de vlotte partijsecretaris, die aldus de belangrijkste politieke functie van de stad bekleedt.
Een boodschap die - al dan niet op aandringen van Peking - niet aan dovemansoren gericht bleek. Onder meer Alibaba, Qualcomm, Foxconn en recentelijk ook Tencent zijn met datacenters neergestreken in de Zuid-Chinese bergprovincie. Bedrijven van naam die, zo hoopt men hier, talent kunnen behouden voor de regio die in China vooral bekend staat als producent van thee en korenwijn. Voor Chen Gang, tevens de hoogste bestuurder bij het provinciale partijorgaan van de provincie Guizhou, staat voorop dat de sector de provincie duurzame welvaart kan brengen. 'Bij elke transformatie liggen risico's op de loer', zegt Chen. 'Maar we hebben met volle overtuiging gekozen voor big data als groeipijler voor de toekomst.' Chen is een van de eerste partijkopstukken die zich sterk maakte voor het ontwikkelen van blockchaintechnologie.
Het is niet onopgemerkt gebleven in Peking, want Chen wordt gepromoveerd. Hij vertrekt naar de provincie Hebei. Als partijsecretaris mag hij zijn kunstje gaan herhalen in Xiong'an, een stad onder de rook van Peking. Als hij ook deze meesterproef tot een goed einde weet te brengen, kan de relatief jonge Chen daar carrièretechnisch veel profijt van hebben.
Ze zien nu hoe het niet moet door naar Westerse crisissen te kijken en daarvan te leren, de bankensector in China staat onder zware politieke controle.
China treedt hard op in XinjiangHet Chinese leger is in de westelijke provincie Xinjiang begonnen aan een twee maanden durende campagne tegen ,,geweld en islamitisch terrorisme". De Oeigoerse bevolking van de grondstoffenrijke provincie zal de komende maanden nog strenger dan al het geval was worden gecontroleerd op ,,misdadige activiteiten", aldus de autoriteiten in de hoofdstad Urumqi.
In Xinjiang worden alle overheidsgebouwen bewaakt door duizenden zwaar gewapende militairen. Ook de controleposten op de wegen naar Pakistan zijn versterkt. Volgens de Chinese autoriteiten zijn de leiders van ,,de terroristische groepen'' die Han-Chinese restaurants en een politiebureau aanvielen opgeleid in Pakistan. Om deze reden zegt China ook de antiterreureenheid van de sneeuwluipaarden-commando's naar het grensgebied met Pakistan te hebben gedirigeerd. Pakistan ontkent de beschuldigingen en zou ontstemd zijn over de komst van de commando's die daar 24/7 zullen rouleren.
Zijn Oeigoeren dan toch die luie, werkschuwe ,,tulbanden", die zij in de soms meedogenloze accurate Chinese volksmond heten te zijn? Nee, nee, nee, schudt Umair Bahaguti zijn gladgeschoren hoofd. ,,Zij zijn alleen niet goed opgeleid, een beetje ongedisciplineerd en de meerderheid zit gevangen in tradities", denkt de 39-jarige Oeigoerse bedrijfsleider van de Mengniu-zuivelfabriek in de West-Chinese stad.
De vraag aan de in Shanghai opgeleide bedrijfseconoom Bahaguti was of de Oeigoeren in de altijd onrustige provincie Xinjiang wel willen profiteren van de aanleg van de ,,21-ste eeuwse Zijderoute". Hij had verteld hoe lastig het is om geschikt Oeigoers personeel te werven, terwijl er banen in overvloed zijn. En, voegde hij er aan toe, ,,geen van de 130 Oeigoerse mannen die ik het afgelopen jaar heb aangenomen voor los- en laadwerk en de verpakkingsafdeling had de lagere school afgemaakt, geen van hen had ooit vast werk gehad." Het vergde, vertelde hij, bijna een jaar om hen te leren op tijd te komen, simpele instructies te verstaan en ook na de wekelijkse uitbetaling van de lonen de volgende dag weer aan het werk te gaan.
Vrouwen rekruteren was nog lastiger. ,,Ik had graag meer vrouwen aangenomen, maar de meeste vrouwen mogen hier niet werken omdat hier ook mannen werken, of omdat ze hoofddoeken dragen, wat niet is toegestaan in ons bedrijf, ook niet op kantoor. We moeten de Chinese regels volgen of we krijgen problemen met de autoriteiten", zegt Umair. Hij slaat, om zijn woorden kracht bij te zetten, met twee vlakke handen op de tafel in Eden Café.
Umair stelt wel een voorwaarde: geen politieke vragen. Ondanks zijn bevoorrechte status in de door Han-Chinezen gedomineerde maatschappij is hij, net als iedere Oeigoer, altijd op zijn hoede. Kwesties, zoals de regelmatige aanslagen van jihadistische Oeigoeren, mijdt hij: ,,Ik wil niets met politiek te maken hebben."
Over zijn studietijd in Shanghai, waar hij overal met de nek werd aangekeken en vrouwen hun tassen dicht aan de borst klemmen als zij hem zagen, zegt hij alleen: ,,Het was zwaar en interessant." Wel wil hij kwijt dat hij denkt dat Oeigoeren geen andere keuze hebben dan uit hun isolement van taal en cultuur te breken. Meedoen met de bikkelhard werkende Chinezen acht hij de enige optie, zeker voor jongeren.
,,De spanningen over alle nieuwe ontwikkelingen zouden minder groot zijn als het onderwijs beter was en dat beginnen de autoriteiten nu ook eindelijk in te zien", denkt Umair. ,,Ik zeg altijd dat dat afhangt van het onderwijs. Ik dring er ook vaak op aan dat mensen zich niet moeten afwenden van de Chinezen en niet moeten vluchten in onze eigen cultuur. Gelukkig wordt het onderwijs beter, door de komst van tweetalige middelbare scholen en meer technische scholen", zucht hij.
De Oeigoerse hoogleraar economie Ilham Tohti in Peking klaagt, of beter vreest, dat de islamitische Oeigoeren slechter en met minder respect worden behandeld naarmate de ontwikkeling van het strategisch gelegen en grondstoffenrijke Xinjiang vordert. Decennialang hebben de Chinese autoriteiten de Oeigoeren beschouwd als een gevaar voor de harmonie en vooral de stabiliteit in de meest westelijke provincie. Oeigoeren waren op hun best domme herders en ,,vijanden die verdronken moesten worden" of ,,ernstige misdadigers die als ratten van de straat moeten worden verjaagd".
Tohti meent, zegt hij in een telefonisch gesprek, dat Oeigoeren slechter worden behandeld dan boeddhistische Tibetanen en totaal overvleugeld zullen worden. Volgens hem is het veelzeggend dat onder Han-Chinese wetenschappers de belangstelling voor de Oeigoerse taal en cultuur klein is, terwijl die voor Tibet juist groot is. Tothi kreeg in 2016 een levenslange gevangenisstraf omdat hij kritiek uitte op de Chinese autoriteiten. Na de grote Chinees-Oeigoerse botsingen van 2009, waarbij in de provinciehoofdstad Urumqi 200 doden vielen tijdens massale vechtpartijen tussen de twee bevolkingsgroepen wordt Xinjiang niet alleen overspoeld met speciale leger- en politie-eenheden, maar ook met geld, technologie en bedrijven. In een nieuw, tentvormig gebouw is de toekomst in beeld gebracht. Vlakbij het meer en de oude, middeleeuwse stad met huizen van leem en stro. In het Pamirgebergte , moet een stad worden gebouwd met 1,6 miljoen inwoners (in 2020). Met de bouw van achttien nieuwe woon- en zakendistricten is al begonnen.
Hier in de meest westelijke stad van China, bevindt zich de nieuwste 'Speciale Economische Zone'. Miljarden yuans van de nationale en provinciale overheden en staatsbedrijven stroomt naar deze westelijke provincie.
,,Ik denk dat er minder aanslagen worden gepleegd als de Oeigoeren ook kunnen delen in de nieuwe Chinese welvaart. De werkloosheid onder Oeigoeren is veel hoger dan het officiële cijfer van 3,8 procent. Dat betekent dat ook wij Chinees als tweede taal moeten leren spreken en ons onderwijs moeten verbeteren, willen wij profiteren van de nieuwe ontwikkelingen", zegt Umair Bahaguti. De enige die nerveus is, is uitbater Maimaitiming. Maar dat komt doordat een paar leden van het Politbureau onaangekondigd binnenkomen met een lid die de nieuwe partijsecretaris blijkt te zijn.
Op zijn kantoor aan het Volksplein met het kolossale standbeeld van Mao Zedong die zijn rechterarm als een zwaard omhoog houdt, vertelt het Oeigoerse Politbureaulid Aisajiang Aihaiti (41) over wat hij bij herhaling de „big picture” noemt. Kern van het verhaal is dat wat de afgelopen dertig jaar in de speciale economische zones van Shenzhen, het ground zero van het Chinese staatskapitalisme, Shanghai en Shangdong is gebeurd nu in het verre westen van China herhaald moet worden. Of Aisajiang Aihaiti denkt dat door de economische ontwikkeling de aanslagen zullen stoppen? „Nee, dat verwacht ik niet.
In Eden Café, het favoriete restaurant van de Oeigoerse elite, is Umair’s nicht Ya’er (23) aangeschoven (Oeigoeren mogen geen Arabisch-Islamitische namen dragen vanwege verbanden met islamitisch terrorisme, jihad en extremisme en de meesten kiezen dus voor traditionele Oeigoerse namen wat exotisch klinkt). Zij spreekt langzaam en daardoor goed verstaanbaar Chinees en redelijk Engels, dankzij de extra lessen die zij op de middelbare school heeft gevolgd. Zij was de enige Oeigoerse die aan deze klas deelnam. Niet alleen in dat opzicht is zij een product van Han-Chinees integratiebeleid. Hoewel haar ouders zeer gelovig zijn, draagt zij geen hoofddoek en volgt zij losjes de regels van de ramadan.
De Oeigoeren maken maar 0,80% uit van de totale populatie (toch nog goed voor 10 miljoen) maar staan onze zware controle en repressie van Peking. Het doel van Peking op de lange termijn is assimilatie om de rust terug te brengen en de provincie te integreren bij de rest van China. “De Oeigoerse taal is vrijwel verdwenen uit schoolboeken, terwijl honderden boeken over Oeigoerse geschiedenis en cultuur verboden zijn. Het islamitische geloof van de Oeigoeren staat onder druk. Geestelijken worden gedwongen ‘patriottische heropvoeding’ te ondergaan en de bouw van moskeeën word strikt gecontroleerd.” Om nog eens extra zout in de wond te strooien moeten Oeigoerse en Chinese kinderen samen leven, eten en spelen, omdat het de harmonie en solidariteit tussen etnische groepen bevordert. Ze krijgen ook eten, muziek, theater en feesten onder ogen van de Han-Chinezen. Jonge Oeigoeren worden met financiële steun van de centrale overheid aangemoedigd te studeren buiten de provincie Xinjiang. Universiteiten in de grote oostkuststeden moeten een verplicht aantal Oeigoerse studenten opleiden.
Boven: veel Oeigoerse jongelui wonen tien maanden per jaar in slaapzalen op de school en gaan alleen in de zomer twee maanden terug naar hun geboorteplaats. Tajinsa Abuduany komt uit Aksu en zegt dat haar moeder haar steunde om les te gaan volgen omdat onderwijs haar een mooie toekomst kan bieden. Mijn grootouders vinden dat meisjes niet naar school hoeven te gaan en een aantal van mijn neven en nichten zijn gestopt. Gelukkig zijn mijn ouders meer open-minded, zegt Tajinsa, die arts wil worden.Boven: de Oeigoerse jongedame Ayiguli in schoolkostuum gelooft dat ze door te studeren in Urumqi haar lot kan veranderen.Een kleine 4000 km verderop in Hongkong, eveneens een gebied waar Peking niet tevreden over is: Hongkong heeft tot 2047 een vorm van autonomie gekregen als enig Chinees gebied, dit is gegoten in een verdrag dat getekend is in 1997, maar het is de verwachting dat Peking daar in 2047 definitief korte metten mee gaat maken en de volledige macht gaat pakken in Hongkong. Het verdrag over Hongkongse autonomie loopt van 1997 tot 2047. De autoriteiten in Peking verbijten zich nu al over de Hongkongse autonomie en de liberale hang van die stad wat ze zien als westerse export. Peking heeft al een paar keer zelf ingegrepen door pattriotisme in scholen te Hongkong in te voeren en BBC nieuws die 24/7 in de stad draaide te vervangen door Chinese staatstv. Eveneens is een politieke groep Chinese Nationalisten (40 van de 70 zetels) gevormd door Peking die de meerderheid van zetels in het Hongkongse parlement in handen hebben en harde woorden strijden tegen de 22 zetels tellende liberale aanhang in dat parlement.
Human Rights WatchVolgens Human Rights Watch overtreedt de Chinese overheid de internationale mensenrechten. In de regio zijn vaker maatregelen ingevoerd om het volk te surveilleren. De Oeigoeren die in het gebied wonen, moeten zich van de autoriteiten aanpassen aan de Chinese gebruiken en cultuur.
Ook wordt de bevolking van Xinjiang streng gesurveilleerd, zo moeten alle voertuigen in de regio een gps-systeem hebben, waarvan de data centraal wordt opgeslagen. Auto’s zonder gps-systeem worden niet geholpen bij tankstations.
De Chinese autoriteiten hebben ngo's als Human Rights Watch en Amnesty op hun zwarte lijst gezet als 'buitenlandse agenten'. De 'internationale mensenrechten' staan in Peking het best bekend als 'westerse culturele imperialisme'. Met de aanhouding van ruim 100 juristen en medewerkers van advocatenkantoren hebben de Chinese autoriteiten de advocatuur gewaarschuwd zich niet te bemoeien met politiek gevoelige rechtszaken. De gearresteerde ‘radicale advocaten’ worden ervan beschuldigd strafzaken te hebben gepolitiseerd, cliënten te hebben aangezet tot het organiseren van demonstraties en in het algemeen campagne te voeren tegen de Communistische Partij van China. Onder de gedetineerde advocaten bevinden zich Zhou Shifeng en Wang Yu, de raadslieden van de uit China gebande kunstenaar Ai Weiwei, de Chinese medewerkster van het Duitse weekblad Die Zeit en de tot levenslang veroordeelde Oeigoerse wetenschapper Ilham Tohti.
Volgens de Chinese autoriteiten vormen de aangehouden advocaten een „suspecte, criminele organisatie” die uit zou zijn op het verstoren van de orde, het uitlokken van incidenten en het bewust „creëren van sociale chaos”. De Chinese media citeren anonieme bronnen die de advocaten beschuldigen van het aannemen van buitenlands geld – een duidelijk signaal dat met name Zhou Shifang en Wang Yu zware straffen te wachten staan.
Chinezen discussiëren hevig over moslims en terreur en houden zich dan niet aan “politieke correctheid”. Hun rechtssysteem zorgt voor veel meer veiligheid dan het onze. Ook intellectuele eigendom is sinds kort opgelost door hoge boetes voor bedrijven die kopiëren. Verkeersboetes moet je zelf online opzoeken, zodra de app op je smartphone een signaaltje geeft.
De Brexit (hfst. 24) is in China een druk besproken onderwerp. De reputatie van de EU kalft er verder mee af in hun ogen: ze begrepen al niet waarom de EU de grootste mosliminvasie toe liet, de aanslagen verzwakten het beeld verder en ze zien Europa nu zoals het Romeinse rijk in de 5de eeuw of China in de 19de eeuw.
Discussie op Nederlands forum1. Ik merkte flauw op dat Xinjiang geografisch gezien dichterbij Nederland ligt dan het bekendere oosten van China. “Maar waar komen deze mensen vandaan dan?” Een vaak gestelde vervolgvraag in andere interviews is: “En wat is het probleem van de Oeigoeren?”. “Nou, ze komen uit de regio die nu Xinjiang heet. En wat hun probleem is… Hmm. Heb je even?” Overigens heb ik zowel in Xinjiang als Tibet gereisd en ik moet zeggen dat ik de sfeer in plaatsen als Urumqi nooit prettig vond. Ik voelde me onder de nogal macho-achtige Oeigoeren daar niet echt welkom als toerist.
2. Ten eerste vind ik het goed dat je aandacht besteed aan de oeigoeren, en vind zelf dat er veel te weinig aandacht aan de oeigoeren en aan xinjiang besteed word. Ik zelf ben nu alweer bijna 8 jaar woonachtig in Urumqi en ben zelfs getrouwd met een oeigoerse. En ik kan je met zekerheid vertellen dat het niet makkelijk is om als oeigoerse in China/xinjiang te wonen zonder af en toe kwaad of teleurgesteld te worden.