Van OOR:
quote:
Een disclaimer vooraf: dit is geen weloverwogen oordeel, dit is de eerste indruk van een fan die op 15 mei twee keer naar de nieuwe plaat van zijn favoriete band heeft mogen luisteren op het hoofdkantoor van de Nederlandse distributeur en weet dat de platen van zijn favoriete band pas indalen na een paar maanden en jaren later nog zomaar ineens de tranen los kunnen maken. Een fan die realistisch genoeg is om te beseffen dat zijn helden hem niet meer zullen verrassen en die stiekem hoopt dat iedere plaat eender klinkt als die daarvoor, ook al zit er gapend gat van acht jaar tussen.
Welnu, die fan constateert die dag tevreden dat er niks nieuws onder de Hexagon Sun is. Uit werkelijk niets blijkt dat de wereld gewoon is blijven doordraaien sinds Marcus en Michael Sandison voor het laatst van zich deden spreken vanuit hun bunker. De 17 tracks van Tomorrow’s Harvest bevatten geen invloeden die niet al op The Campfire Headphase (2005) te horen waren. Hun elektronica (zonder gitaarloops ditmaal) klinkt nog steeds even mysterieus, psychedelisch, hartverscheurend en behekst.
Dat kun je als stilstand uitleggen, maar draai het liever om: geen groep klinkt zo als zichzelf en refereert zo aan de (nostalgische) wereld die zij zelf gecreëerd heeft als Boards Of Canada. Alsof zij acht jaar gevangen heeft gezeten in een cocon en nu uitvliegt als een zeldzame vlinder. Héél even, bij het speels huppelde melodielijntje van Palace Posy, deden ze me aan The Black Dog/Plaid denken, maar verder had niemand deze plaat kunnen maken, zelfs niet met de templates die er nu al 15 jaar liggen.
Gemini (een referentie naar de broederband?) opent karakteristiek als herkenningsmelodie uit de jaren zeventig; halverwege track twee, Reach For The Dead, drukt de ijzige BoC-beat, een combinatie van rollende en clickende geluidjes, zijn watermerk in het valse synthgeluid – nog zo’n trademark – en dan weet je: spoedig zal er een regenboog aan de hemel verschijnen. Jacquard Causeway, het vierde en langste nummer, is zo’n magisch moment, als verschillende keyboardmotiefjes langzaam versmelten tot een kaal stukje minimal music dat je de diepte in zuigt.
Pas daarna, in Telepath, duiken de stemmetjes op. ‘Testing 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10.’ Het is, met duivelse stemvervorming, inderdaad en hoera, Boards Of Canada by numbers (wat Beelzebub ditmaal te vertellen heeft zullen we weten zodra de fanatiekste fans Split Your Infinities achterstevoren hebben gedraaid). Cold Earth is vervolgens net zo’n zinsbegoochelende rit als Left Side Drive van de laatste EP Trans Canada Highway (2006) met, op basis van deze eerste rondjes, de mooiste vergezichten. Sick Times, Palace Posy (met zowaar iets van een refrein vergelijkbaar met ‘1969 in the sunshine’), Nothing Is Real en New Seeds zijn de andere meteen pakkende, meer ritmische tracks. Luister vooral hoe het synththema van New Seeds na vier minuten opengebroken wordt, als de zon die door het wolkendek breekt, zo gracieus.
Het is het laatste licht voordat we de tunnel ingaan. Met Come To Dust (een verwijzing naar Shakespeare’s Cymbeline?) en het langzaam afstervende Semena Mertvykh (Russisch voor Seeds Of The Dead) eindigt Tomorrow’s Harvest net als The Campfire Headphase in mineur, bij De Dood, toch al het leitmotif van deze plaat, zo lijkt het. En zo blijft er weer genoeg te gissen over na dit zeldzame teken van leven van de meest enigmatische band van de laatste twintig jaar.