Wilde het vanmiddag afronden, verslaap ik me.
Oops. Met name over Bergamo had het verhaal wat willen verbeteren, maar goed.. ze komen er vast nog eens terug de komende jaren
Etappe 8: Morbegno - Bergamo (209 km)Morbegno is een stadje in de Valtellina, het wordt doorkruist door het riviertje de Bitto dat ten noorden van de stad in de Adda uitmondt. Het heeft bijna 12.000 inwoners en is de tweede stad van de provincie Sondrio (180.000 inw.) achter de in dezelfde vallei gelegen hoofdstad Sondrio (22.000 inw.). Sondrio is de kleinste provincie van de regio Lombardia, morgen rijdt het peloton een stadscriterium in de hoofdstad Milano. Aangezien de geschiedenis van de regio nauw samenhangt met die van de hoofdstad zal ik daar morgen aandacht aan besteden.
Het wielergekke Lombardia is met 13 renners de best vertegenwoordigde regio in deze Giro, onder hen o.a. Gabriele Bosisio, Marco Pinotti en vooral de oud-Girowinnaars Stefano Garzelli (2000) en Ivan Basso (2006). Zij behoren tot het rijtje van 16 Girowinnaars uit Lombardia die bij elkaar 25 Giri wonnen, onder hen o.a. de twee eerste winnaars Luigi Ganna (1909) en Carlo Galetti (1910, 1911), de vorig jaar gestopte Paolo Savoldelli (2002, 2005) en twee van de grootste renners die Italië ooit heeft voorgebracht;
Ten eerste Alfredo Binda uit Varese die met recht de succesvolste Girorenner ooit genoemd mag worden. Hij won net als Coppi en Merckx vijf keer het eindklassement (1925, 1927, 1928, 1929, 1933), maar deed dit met maar liefst 41 ritzeges, een record dat 70 jaar stand hield tot spurtbom Mario Cipollini zijn 42e en laatste sprint won. Hij was in 1929 de winnaar van het eerste wereldkampioenschap op de weg en is één van de vier drievoudige wereldkampioenen. Die andere grootheid uit Lombardia is Felice Gimondi uit Sedrina (wat op de route ligt vandaag), de grote rivaal van Eddy Merckx won drie keer (1967, 1969, 1976) en stond maar liefst negen keer op het podium, een record. Hij is bovendien de enige Tourwinnaar uit Lombardia (1965), won ook de Vuelta (1968) en werd wereldkampioen (1973).
Binda (links) en Gimondi (rechts), koningen der LombardenTerug naar Morbegno, het is in de 9e eeuw ontstaan als gehuchtje in het moerassige gebied ten noorden het meer van Como. De naam is afgeleidt van het Latijns woord Morbus: ziekte. Het stadje is van weinig historisch belang, de geschiedenis werd vooral bepaald door het lot van de buurstad Sondrio. Het behoorde achtereenvolgens tot het Heilige Roomse Rijk, het Hertogdom Milano (1335) en eind 16e eeuw de Graubünden, een lid van de Zwitserse confederatie, en inzet van de strijd tussen katholieken en protestanten. In 1797 werd het nu Lombardische deel van de Graubünden veroverd door de Cisalpijnse Republiek, een vazalstaat van Napoleon Bonaparte. Van 1815 tot 1859 was Morbegno deel van het Oostenrijkse Lombardo-Veneto, waarna het door Giuseppe Garibaldi werd ingelijfd bij het koninkrijk Sardegna (Sardinië), de belangrijkste partij in de stichting van de moderne staat Italië in 1861. Tegenwoordig heeft het stadje vooral dienst als centrum van een agrarisch gebied, met als lokale specialiteit de Bitto-kaas. Het is ook redelijk belangrijk verkeersknooppunt als beginpunt van de Passo San Marco richting Bergamo en als de eerste plaats van enige omvang die men vanuit Lecco tegenkomt op de snelweg en spoorweg richting de wintersportoorden van Bormio en Trentino.
De San Giovanni Battista kerk (1560, herbouwd 1680) is het belangrijkste bouwwerk van de stadDe belangrijkste Italiaan uit Morbegno was Ezio Vanoni, de minister van Financiën van 1948 tot 1956. De televisie presentatrice Paolo Cambiaghi komt hier ook vandaan, ze begon haar TV carriere toevallig als interviewster in de Giro van 1996.
Francesco Gavazzi is de enige bekende wielrenner uit Morbegno, hij doet ook mee in deze Giro namens Lampre. Morbegno mocht één keer eerder de Giro verwelkomen, Franco Ballerini won er in 1991.
Bergamo in de mistBergamo heeft ongeveer 118.000 inwoners en is de hoofdstad van de gelijknamige provincie waar ruim een miljoen Bergamaschi wonen. Het ligt op de grens van de Po-vlakte en de eerste voorlopers van de Alpen, zo'n 40km ten oosten van Milano.
De stad is ongeveer 550 v.C. gesticht door de Gallische Cenomani stam, die het "Bèrghem" noemden wat zoiets als "thuis op de berg/heuvel" betekent. De Romeinen kwamen ongeveer 230 v.C. definitief aan de macht, zij noemden het "Bergonum" dat in 49 v.C. stadsrechten kreeg van Julius Ceasar. Het werd zoals zovele Romeinse steden in het noorden meerdere keren verwoest en geplunderd bij het binnenvallen van de barbaarse volken in de vijfde en zesde eeuw, als laatste in 569 door de Longobarden waar Lombardije naar vernoemd is. De Longobarden stichtten een koninkrijk dat zij Italië noemden, Bergamo was de hoofdstad van hertogdom binnen dit koninkrijk dat in 774 werd veroverd door de Franken en op zou gaan in het Heilige Roomse Rijk.
Het werd in de twaalfde eeuw een belangrijk lid van de Lombardische liga, een groep steden die zich wilden losmaken van het Heilige Roomse Rijk wat voor Bergamo in 1265 lukte. Bergamo was bijna een eeuw lang een onafhankelijke stadstaat, maar zou in 1264 onder invloed komen van de hertogen van Milano. Vervolgens brak een roerige periode aan waarin de machthebbers vaak veranderden, even zwaaide zelfs de Bohemen (het huidige westen van Tsjechië) de scepter. In 1428 werd de rust hersteld door de Venetiaanse Republiek die de stadsmuren versterkten en redelijk onbedreigd aan de macht zouden blijven ondanks het verval van de Republiek elders. Vanaf 1797 volgt Bergamo dezelfde geschiedenis als de startplaats van vandaag, een Franse en Oostenrijkse periode tot het in 1859 werd bevrijd van de Oostenrijkers. Een bijnaam van Bergamo is "Città dei Mille", omdat duizenden Bergamasken voor het leger van Garibaldi vochten.
De stad bestaat uit een hoog (Città alta) en laag (Città bassa) deel, de Città alta is de middeleeuwse stad en ligt op een heuvel omringd door de Venetiaanse stadsmuren. In het dal heeft zich een moderne stad ontwikkeld die met o.a. een kabeltrein verbonden is aan het historische centrum.
Het centrale plein van de stad is de Piazza Vecchia, waaraan de Duomo di Bergamo (1638) en de Basilica di Santa Maria Maggiore (1137) liggen. De Santa Maria Maggiore kerk staat al 800 jaar bekend om het bijhorende conservatorium waar talloze bekende componisten hebben gewerkt en zijn opgeleid. De bekendste zijn Gaetano Donizetti (1797-1848) en de Duitser Simone Mayr (1763-1845), voor wie monumenten zijn opgericht naast de kerk.
Basilica di Santa Maria MaggioreDe voetbalclub Atalanta Bergamasca Calcio is in 1907 opgericht en won in 1963 de Coppa Italia, het speelt dit seizoen al voor de 51e keer in de Serie A en speelt haar wedstrijden in het Atleti Azzurri d'Italia stadion waar ruim 26.000 mensen in passen. Het stadion wordt ook gebruikt door AlbinoLeffe, een fusieclub uit de provinciestadjes Albino en Leffe dat in de Serie B speelt en geen geschikt eigen stadion kan vinden.
De dames volleybalclub Foppapedretti Bergamo is één van de topclubs in Europa, het werd zeven keer Italiaans kampioen en won op 29 maart van dit jaar voor de zesde keer de Champions League.
De stad was tot 2003 de aankomstplaats van de Giro di Lombardia met de Colle Aperto in de finale, ook de traditionele slotrit van de Settimana Ciclista Lombarda, een rittenkoers begin april, voert naar Bergamo met dezelfde finale, dit jaar gewonnen door Luca Paolini. Het Italiaans kampioenschap werd vorig jaar al in dezelfde stad verreden, toen won Filippo Simeoni.
De Giro kwam hier zes keer eerder aan, met zeges voor o.a. Felice Gimondi (1976) en Giuseppe Saronni (1983). De laatste etappe naar Bergamo was in 2007, toen een sterk groepje al van ver in de aanval ging op de roze trui van di Luca. Dit lukte niet, maar ze streden wel op de ritzege. Op de Colle Aperto ontsnapte Gilberto Simoni, maar hij werd in de slotkilometer bijgehaald door Stefano Garzelli met dank aan de motoren die tussen beide renners in reden.
De bekendste wielrenners uit Bergamo zijn Gianluigi Stanga (ex-ploegleider van o.a. Polti en Domina Vacanze), Claudio Corti (ploegleider Barloworld, Italiaans kampioen 1985 & 1986), Giovanni Fidanza (ritwinnaar Tour 1989 en Giro 1990), Flavio Giupponi (2e eindklassement Giro 1989) en Eddy Mazzoleni, die derde werd in de Giro van 2007 en vlak daarna voor twee jaar geschorst wegens een dopingschandaal.
De tweevoudige Girowinnaars Ivan Gotti (1997, 1999) en Paolo Savoldelli (2002, 2005) komen uit de provincie Bergamo.
In deze Giro doet Alessandro Vanotti (Liquigas) mee, uit de provincie komen Marco Pinotti, Morris Possoni (Team Columbia) en Diego Caccia (Barloworld).
![]()
![]()
De rit begint met een vlakke aanloop langs het meer van Como, gevolgd door drie beklimmingen waarvan de middelste de zwaarste is, de Culmine di San Pietro (12454m hoog, 13km aan 4.8% gem. en 11% max.). Na de afdaling van de laatste klim is het peloton al bijna in Bergamo, maar wacht er nog een lusje van een goede 100km met hierin drie heuvels.
De finale wordt geopend op de Solto Collina (454m hoog, 3.9km aan 6.7% gem.) waarvan de top op 45km van de streep ligt, een kleine 20km verderop ligt de Colle del Gallo (763m hoog, 6.2km aan 7% gem. en 11% max.) en in de straten van Bergamo ligt de Colle Aperto (1.6km aan 6.3% gem.), een steil stuk van 600 meter aan 9.2% en gedeeltelijk belegd met kasseitjes.