Bijna was het hem overkomen, de weg naar vergetelheid. Toen hij in gevecht was met een demon die in dit rijk verdwaald was. Het had hem alle moeite gekost om de demon te verslaan en hij had zich nog net met een onmenselijke reflex weten te redden. Ja, het is belangrijk om in dit rijk op de paden te blijven. De kleinste afwijking kan fataal zijn.
Dan ziet Ulric een rimpeling voor zich verschijnen en hij ziet zichzelf erin weerkaatst. Hij neemt zichzelf op. Het korte haar, de violette ogen, de kracht en lenigheid die ervan hem uitgaan. Hij vraagt zich af of hij er ook zo uit zal zien als hij ooit terug mocht keren naar een omhulsel van vlees en bloed. Dan vervaagt de rimpeling weer.
Ulric zucht. Voorlopig niets anders te doen dan wachten.
Hij had zien aankomen. Zijn zoon was te veel belust op macht. Hij zich meer met de opvoeding van dat kind moeten bemoeien, maar in plaats daarvan was hij constant in oorlog geweest. En was hij niet in oorlog dan was hij wel bezig geweest om delen van zijn rijk te inspecteren. Mocht hij het maar over doen. Dan zou hij het heel anders aanpakken.
Verschrikt kijkt Ulric op. Ah de poort naar het demonenrijk is weer even open geweest. Benieuwd voor wezen er nou weer rondsluipt hier. Langzaam staat Ulric op en uit het niets verschijnen er twee kromzwaarden in zijn hand. Eindelijk een beetje afwisseling. Snel sprint Ulric nu weg op zoek naar het wezen dat net in zijn wereld is beland. Hoewel hij deze plek haat, zal hij ook alles doen om het te verdedigen.
Na een lange periode van zwijgzaamheid keerde Arutha zich tot zijn metgezellen.
"Wat hebben jullie hier te zoeken? Of wie? En Phoenixx, wat heb je met de valheru gedaan?
Vertel het me, waar is Asschen!!" Zijn ogen gloeide rood op bij het uitspreken van die naam. Pure haat was in zijn ogen te lezen.
"Ik voel dat hij niet dood is. Iets wat hij wel had moeten zijn. Zijn geest dwaalt hier rond, ik voel het. Wat heb je met hem gedaan!! Hij was voor mij!"
Ongeduldig wacht Arutha op antwoord.
"Wat hebben jullie hier te zoeken? Of wie? En Phoenixx, wat heb je met de valheru gedaan?
Vertel het me, waar is Asschen!!"
* Verontwaardigd gaapt Phoenixx Arutha aan. Nou zal 'ie lekker worden! Net als ze hem met haar giftige tong van repliek wil dienen, doorziet ze Arutha's tactiek. Hij is hier vaker geweest, hij herstelt zich snel van de overgang van de stoffelijke wereld naar deze vage wereld waar alles net níet tastbaar is. Hij was er waarschijnlijk van overtuigd dat deze wereld zoveel indruk op haar zou hebben gemaakt dat zij een ondoordacht antwoord zou geven. Toegeven, hij was daar bijna in geslaagd...
"Mijn waarde Arutha, ik heb geen flauw idee waar je het over hebt. Ik heb slechts bij toeval de Valheru bevrijdt uit een val waarin hij zichzelf had laten lopen. Hij heeft me daarvoor niet eens bedankt en is zijn eigen weg gevolgd. Een niet bijzonder succesvolle weg, zover ik heb kunnen zien. Later heb ik nog gezien hoe hij een gevecht aanging met de Questor, zonder al te veel succes, als je het mij vraagt. Dus je idee dat zijn geest hier ronddwaalt zou wel eens correct kunnen zijn. Als ik hem tegenkom zal ik je roepen, goed? Ik ben niet in hem geïnteresseerd..."
* Nonchalant haalt ze haar schouders op. Ze zal op moeten passen hier. De omgeving is al gewelddadig genoeg en het is haar niet duidelijk of Arutha wel aan haar zijde zal vechten als het erop aankomt. Ze concentreert zich, en in haar rechterhand verschijnt een lange zweep met zilveren puntje. Vooralsnog zou dat voldoende moeten zijn...
Met een klap slaat Ulric zijn handpalm op de "grond". Onmiddelijk ontstaan er rimpelingen. Paden verbuigen of lossen in het niets op. Tevreden glimlachend ziet Ulric dat het pad waarop de drie nieuwelingen staan langzaam begint op te lossen. Laten we maar eens kijken hoe ze zich hieruit redden.
Tarran had zich duidelijk al aangepast aan zijn nieuwe leefomgeving. In zijn handen sierden twee mooi vorm gegeven wapens.
Veel tijd om ze te bewonderen had Arutha niet. Vlak voor het drietal ontstond een kleine trilling. Voor onbekende niets meer als een luchtspiegeling. Arutha wist wel beter. Er zat iemand te kloten met magie. Wat betekende dat hij hier al tijden opgesloten zat, en dus een serieus gevaar vormde.
Niet in staat om zijn magie aan te roepen wachtte Arutha af. Het zou zonde zijn om zichzelf nu al prijs te geven. Het tweetal moest maar afwachten. Hun bekend maken wat zijn motieven waren was hij nog niet van plan.
"Succes. Leer je gedachten te controleren, en overleef. Laat chaos heersen, en sterf"
* Met een simpele stap zijwaarts stapte Arutha van het verdwijnende pad af, het niets in. Met een smak viel hij een centimeter of 20 naar benden.
Een kleine plof markeerde de plaats waar hij terecht kwam.
"Oi, ik heb me vergist. Het was dieper dan ik dacht. Tarran, pak de vrouwe beet, en gebruik je concentratie. Stap van het pad af, maar alleen als je zeker weet waar je heen wilt"
* Met een duivels glimlachje wachtte Arutha af. Zou Phoenixx weten wat haar te doen stond?
* Weinig kon Zarr zich nog herinneren. Hij wist dat hij zojuist een gift van de Godin had ervaren.een Kronkelramp
* Zarr dacht zich nog te herinneren dat hij de Aardgodin voor zich zag maar het was allemaal vaag en onherkenbaar. Maar Kronos zou hem dan toch weldra tot zich roepen om een toost te maken en hem toevoegen aan de Horde der Hoeders. De barbaren krijgers die de overleden stamleden moesten beschermen van demonen, duivels en andere wezens die uit waren op een door Kronos beschermd lid van de OerStam.
* Zarr sloeg zijn ogen open, maar nee dit was anders. Uit woede en van schrik schreeuwde Zarr het uit. Dit kon niet de OerStam zijn. Hij was verkeerd. In paniek probeerde Zarr een weg te vinden een houvast een punt. Iets......
* wie of wat hem dit aangedaan had, zou boeten dat zweerdde hij bij Kronos. Hij hoopte dat de Akeï Roep zijn doel niet had gemist. De overige barbaren zouden vast uitbreken. Dit bracht hem enigzins tot rust. Maar hij keek om zich heen en besefte dat hij in een groot niets terecht was gekomen. Met weinig zicht op verbetering, laat staan een uitweg. Maar die zou hij vinden. Beslist.....
* Hmmm, ik weet niet met wat voor geintjes jij je bezig houdt. Maar naar je gedrag te beoordelen weet je veel meer van deze wereld dan je doet voorkomen. En wat ik ook graag eens zou willen weten is, waarvan je Phoenixx kent.
Even verhoogt Tarran de druk van zijn zwaarden. Twee dunne sneetjes tekenen zich af op de huid van Arutha.
* Spreek nu of sterf hier. Of jij moet hem vertrouwen Phoenixx, ga dan maar voor
Ondertussen beginnen zich op het lichaam van Arutha dat nog in het bos van Herne the Hunter is achtergebleven verschillende sneetjes zich af te tekenen. Langzaam sijpelt er wat bloed uit. Nocens schrikt als hij deze verschijnselen ziet, maar hij kan hier verder niets doen. Voorzichtig begint hij het bloed te stelpen.
"Neen Tarran, ik vertrouw hem niet. Echter, uit jouw woorden maak ik op dat je dezelfde gedachte hebt als ik: het lijkt alsof onze geëerde vriend al vaker in de schimmenwereld is geweest. Waarom zouden wij daar geen gebruik van maken?"
* Ze loopt op Tarran af en tikt met haar zweep op één van zijn zwaarden.
"Misschien dat Arutha iets makkelijker praat zònder deze speeltjes rond zijn hals," * spreekt ze, als ze Arutha diep in zijn geestesogen kijkt, "Desalniettemin zouden wij nu graag het verhaal horen, helemáál, maar zonder zelfverzonnen toevoegingen graag!"
Dan krijgt Ulric de "schim" van Zarr in beeld. Hij is ver van de paden af verdwaald. Voorzichtig pakt Ulric hem bij een hand en leidt Zarr terug naar het dichtsbijzijnde pad. Eenmaal terug op het pad lijkt de barbaar iets te kalmeren.
Mijn naam is Ulric. Neem de tijd om te wennen hier. Je vleselijke lichaam heb je niet meer, maar dit rijk heeft andere voordelen. Denk maar eens aan je favoriete wapen
* Langzaam loopt Arutha op Tarran af, die nog steeds met getrokken zwaarden af staat te wachten. Vlak voor de man, die minstens een kop groter is, blijft de in blauw geklede magiër staan.
Even kijkt hij naar het zwaard, en geeft er een tik met zijn vinger op. Een geluid als van steen op metaal weerklinkt door de lucht. Het zwaard in Tarran's handen begint te trillen, en met een hoop kabaal valt het uit elkaar.
" Niets wat je hier ziet is werkelijkheid jonge meester. Kijk maar eens goed. Je zwaard is nooit uit je hand verdwenen."
* Geamuseerd loopt Arutha bij een verbaasd kijkende Tarran vandaan. Met een korte slag van haar zweep brengt de vuurvogel Arutha een mooie rode striem aan. Zijn wangen gloeide als kooltjes
"Verdomme, nu snap ik waarom Asschen jou zo snel verliet. Jij bent gevaarlijker dan je eruit ziet. En volgens mij weet je meer dan je zelf denkt"
* Met een ploppend geluidje verdwijnt Arutha uit zicht
"Denk niet dat jullie alleen laat. Maar het is tijd om de valheru hier te gaan zoeken. Hij weet meer dan goed voor hem is. Hij moet dood, en dat zal niet gaan zolang hij weet dat ik hier ook ben."
"Opgeruimd staat netjes!" * lacht ze vrolijk. Haar lach verstomt echter snel als ze het beteuterde gezicht van Tarran ziet. "Ow lieverd... niet zo somber hè? Dit is de Schemerwereld, wat je net zag was wat Arutha wìlde dat je zag. Jij bent ervan overtuigd dat je twee scimitars in je handen hebt, en dus heb je die in je handen. Arutha heeft je laten geloven dat één van de wapens verbrijzeld werd door zijn aanraking, en dus zàg je dat. Dit hier..." * Phoenixx maakt een wijds armgebaar, "...dit is de wereld van de illusie. Arutha heeft een heel belangrijk advies gegeven: houdt je gedachten onder controle en overleef. Laat chaos overheersen en sterf!"
* Phoenixx schudt haar hoofd. Tarran wist toch waar hij aan begonnen was? Waarom is zij hier dan de sterke figuur? Of... of ziet ze niet alles dat zich hier afspeelt? Langzaam draait ze rond haar as, de wazige omgeving in zich opnemend. Wat ziet ze niet? Wat mist ze?
"Arutha duikt vanzelf wel weer op. Dus Tarran... kunnen we nu misschien gaan doen waarvoor we naar dit van godverlaten oord zijn gekomen? Want als het jou niet al te veel uitmaakt... ik mis mijn lichaam toch wel een beetje. Ik heb jeuk maar geen schouder om aan te kunnen krabben...
Op het moment dat Phoenixx met zijn zwaarden begint te spelen, krijgt Tarran door dat er iets aan de hand is. Een plotselinge explosie van energie die uitgaat van Samaell. Met een verbouwereerd gezicht kijkt in het niets, niet eens doorhebbend dat Phoenixx ervan uitgaat dat zij de oorzaak is van zijn gezicht.
Vragen komen boven bij Tarran. Waarom zou Samaell zoveel magie gebruiken. En waarom zou hij het gebruiken om iets in schimmenwereld uit te voeren. Ongetwijfeld weet hij dat Tarran en Phoenixx hier ook rondhangen. Een simpele boodschap was dan voldoende geweest. Vragen, en geen oplossingen. Dat is iets waar Tarran een gruwelijke hekel aan heeft.
Nog steeds heeft Tarran niet door waar Phoenixx mee bezig is, dan hoort hij haar laatste woorden:
"Arutha duikt vanzelf wel weer op. Dus Tarran... kunnen we nu misschien gaan doen waarvoor we naar dit van godverlaten oord zijn gekomen? Want als het jou niet al te veel uitmaakt... ik mis mijn lichaam toch wel een beetje. Ik heb jeuk maar geen schouder om aan te kunnen krabben...
* Ach ja, Arutha. Een gevaarlijk wezen. Ja een wezen. Ik weet nog steeds niet wat ik daarvan moet denken. Maar ik weet in ieder geval zeker, dat ik niet de mindere van haar ben in deze wereld.
Tarran laat zijn zwaarden verdwijen en in plaats daarvan komt er sierlijke dolk in zijn rechterhand te liggen. Langzaam brengt hij de dolk richting zijn buik. Even laat hij het puntje tegen zijn buik rusten. Een druppeltje bloed verschijnt bij de punt van de dolk. Tarran haalt de dolk naar achteren en stoot hem met alle kracht die in zich heeft in de richting van het druppeltje bloed op zijn buik. Op het moment dat de dolk doel zou moeten treffen verdwijnt hij als bij toverslag uit de rechterhand van Tarran. Met een klap komt de vuist van Tarran nu tegen zijn buik. De dolk is als bij toverslag in de linkerhand van Tarran verschenen. Snel werpt hij hem richting Phoenixx. Met een snelle reactie met haar zweep weet zij de dolk uit de lucht te slaan. Als ze weer naar Tarran kijkt ziet ze dat hij er weer staat met zijn twee zwaarden in zijn handen. Alsof er niets gebeurd is.
* Zo, ik geloof dat ik nu wel bewezen heb dat ik me hier aardig kan redden. Sorry dat ik eventjes was afgeleid. Bezigheden elders eisten even mijn aandacht op. Maar ik moet toegeven je hebt gelijk, het wordt tijd dat we doen waarvoor we gekomen zijn. En ik moet eerlijk zeggen dat we er denk ik haast achter moeten zetten. Er is een grote verstoring hier geweest en Samaell is daar de oorzaak van. Ongwetwijfeld weet hij dat we hier zitten, dus dat levert een hoop vragen op. Ik hoop niet dat hij op dit moment hulp nodig heeft, hoewel hij zich natuurlijk in zijn eentje makkelijk kan redden. Genoeg gepraat nu. Even kijken hoor, ehm het is hier moeilijk richting bepalen. Ja, daar.... In die richting daar is wat wij nodig hebben
Tarran loopt naar een pad dat in de aangegeven ligt. Hoewel hij niet bang is van de paden af te wijken is hij niet van plan om zijn tijd te besteden aan tijdrovende gevechten. Na wat een eeuwigheid lijkt te zijn zien een vage schim een eind van de weg zweven.
* Ah, dat is nummer een. Die is voor jou Phoenixx. We zullen de schim overmeesteren en dan als een deken over je ziel leggen. Dat moet voldoende zijn. Kom volg mij.
Nauwelijk is Tarran van het pad afgestapt of de wereld onder hem begint te scheuren. Tarran die daar niet op een gerekend had verliest zijn evenwicht, of wat daarvoor door moet daan in deze wereld. Een grote demon, een zieleneter, komt door de opening gekropen. Meteen gaat de demon tot de aanval over. Doordat Tarran op de grond ligt kan hij niets anders doen dan de aanvallen van de demon ontwijken en hopen dat Phoenixx hem genoeg kan afleiden zodat hij kan opstaan om zich ook in de strijdt te mengen.
Huh? Schim overmeesteren? Wáár dan? Ze blijft even staan en tuurt in de verte. Oh... dáár! Net als ze Tarran wil volgen van het pad af ziet ze de scheuring ontstaan. Ze wil hem nog waarschuwen, maar Tarran struikelt al over... iets. Uit de scheuring ziet ze een demonisch monster kruipen, dat zich verbazend snel op Tarran stort. Als aan de grond genageld ziet ze hoe het wezen naar Tarran duikt en hoe deze het monster nog net kan ontwijken. Hij probeert overeind te komen, maar de demon blijft op hem inhakken. Ze moet iets doen, maar wat?
Ze geeft een harde klap met de zweep in de lucht. Het geluidseffect is gigantisch, maar het monster is òf doof, of niet onder de indruk. Nòg een klap, nu dwars over de rug van de demon. Het creatuur reageert niet op haar, maar blijft op Tarran inhakken. Hoeveel langer zou hij het beest nog kunnen ontwijken? Radeloos kijkt Phoenixx naar de zweep: totaal nutteloos hier! Nu zij geen vertrouwen meer heeft in dit wapen, verdwijnt het uit haar hand. Iets anders... maar wat dan? Ze voelt dat zich weer een wapen in haar hand gevormd heeft... maar het is een vreemde vorm. Als ze naar het voorwerp in haar rechterhand kijkt, sperren haar ogen zich wijd open. Een sinaasappeltje????
Concentratie!!! Beheers je gedachten!! Twee zwaarden vormen zich in haar handen en Phoenixx werpt zich op de demon. Als een furie slaat ze op het wezen in, haar zwaarden overal in het lichaam slaand waar ze het maar kan raken. Dit lijkt meer effect te hebben. De zieleneter staakt zijn aanval op Tarran en probeert Phoenixx te raken met zijn scherpe klauwen. Met de moed der wanhoop springt Phoenixx opzij om de aanval te ontwijken. Het wezen draait zich naar haar toe en wil zich bovenop de vrouw storten. Bijna gek van angst kruist Phoenixx de zwaarden en houdt ze beschermend voor zich uit.
Dankbaar voor de afleiding krabbelt Tarran overeind, zijn zwaarden nog in de hand. Phoenixx gilt als de zieleneter op haar af komt en Tarran twijfelt even. Hij kan van de commotie gebruik maken en weglopen, naar de schim toe. In zijn eentje heeft hij alleen maar die schim nodig en kan hij de Schimmenwereld direct verlaten. Even snel als de gedachte bij hem is opgekomen, laat hij hem ook weer varen. Hij heeft Phoenixx misschien nog wel nodig...
Door zijn aanval op Phoenixx heeft het monster zijn rug naar Tarran gekeerd. Tarran doet een stap naar voren en met een ferme zwaai van diens zwaard scheidt hij het hoofd van de romp van het monster.
* Bedankt Phoenixx. Dat scheelde weinig. Hopelijk kunnen we nu achter ons doel aan gaan. Leuk sinaasappeltje trouwens! Lust er wel een. Eventjes kijken hoor. Ha, dat is goed. De schim die we gezien hebben heeft blijkbaar nog iets wat op een ziel lijkt. Het is nieuwsgierig. Het is in ieder geval een stuk dichterbij gekomen. Laten we maar eens gaan doen waar we voor gekomen zijn. Zo te voelen is dit een vrouwelijke schim. Die is voor jou dan Phoenixx. Schimmen van dezelfde sekse voelen elkaar beter aan. We moeten de schim ervan overtuigen dat ze een lichaam met je wil delen. Door de magie die ik ga gebruiken om terug te keren naar onze lichamen zullen jij en de schim zoveel mogelijk gebundeld worden. Wat dus uiteindelijk ons doel is. Kom volg mij
Tarran begint met stevige passen in de richting van de schim te lopen. Even twijfelt Phoenixx ze weet nog wat er de vorige keer is gebeurd. Maar Tarran maakt zo een zelfverzekerde indruk dat ze snel achter hem aanloopt. Na wat een eindeloze wandeling blijkt te zijn bereiken ze de schim. Een beeldschone elf staat verbaasd om zich heen te kijken. Als ze Tarran en Phoenixx in de gaten krijgt komt ze op hen afgezweefd. Verdwaasd blijft ze voor hen hangen. Net alsof ze iets wil zeggen, maar niet meer weet hoe dat moet.
Tarran kijkt naar Phoenixx en ziet dat naarmate ze dichter bij hun doel komen ze steeds nerveuzer wordt. Even twijfelt Tarran eraan of hij moet vertellen wat er ooit met Nocens is gebeurd in deze wereld. Maar die gedachte laat hij snel varen. In plaats daarvan richt hij zich op de schim. Hij kijkt diep in de ogen van het wezen. Met slechts zijn gedachten als wapen weet Tarran een stukje van de persoonlijkheid van de vrouwelijke elf te isoleren. Met een heldere blik kijkt ze Tarran en Phoenixx nu aan.
[i]Waar ben ik? Hoe ben ik hier gekomen? Wie zijn jullie?[i]
Verbaasd ziet Phoenixx de plotselinge verandering in de elf aan. Ze twijfelt of het wel zo een goed idde is waaraan ze begonnen is. Maar voordat haar gedachten verder kunnen afdwalen begint Tarran te praten tegen de elf.
* Ik ben Tarran en dit persoontje naast mij is Phoenixx. Hoe je hier gekomen bent doet er niet toe. Wat belangrijker is, is dat wij de enige personen zijn die de weg hiervandaan weten en ook kunnen volgen. Dus volg ons zzou ik zeggen.
Gewillig volgt de schim tarran als die wegloopt in de richting van waar Tarran denkt dat het de uitgang is. Hij gaat ervan uit dat ze op de terugweg nog wel een geschikte schim voor hem zullen tegenkomen. Tarran kijkt om en ziet Phoenixx met een vies gezicht naar de schim kijekn.
* Ik heb nooit gezegd dat samensmelten een pretje zou worden Phoenixx. Je kunt er altijd nog van afzien natuurlijk. Maar eventuele gevolgen zijn voor je eigen rekening. Kom je?
Schoorvoetend loopt Phoenixx achter Tarran aan, die zich af en toe bezig houdt met de schim als ze dreigt af te dwalen. Allerlei gedachten dwalen door Phoenixx d'r hoofd.
Als ze opkijkt ziet ze dat Tarran al enkele meters bij haar vandaan is gelopen. Snel rent ze achter hem aan. Ze is er nog steeds niet van overtuigd dat ze bij hem moet blijven en zijn onzinnige plannen moet uitvoeren, maar voorlopig kan het zeker geen kwaad om hem te volgen. Mokkend volgt ze zijn pad. Een èlf! Ze moet er eigenlijk niet aan denken. De geest van de elf zal zeker invloed hebben op haar eigen geest... Dadelijk gaat ze nog met bomen staan te knuffelen of zo! Bah!
Verzonken in haar eigen gedachten ziet ze niet dat Tarran stil houdt om de afdwalende geest weer bij zich te roepen en ze botst tegen hem aan. Dat wil zeggen: hun energievelden stoten tegen elkaar aan. Een siddering gaat door hun beider wezens en Phoenixx deinst geschrokken terug. Een tintelend gevoel trekt door haar schim en ze ruikt de muskusachtige geur van Tarrans haren. Verward blijft ze staan. Wat gebeurt er hier? Hoe kan hier in vredesnaam iets een geur hebben? En zo'n lekkere geur bovendien...
"Kom je nog?" * roept Tarran bars. Phoenixx schudt de wazige gedachten van zoëven van zich af en volgt Tarran en de elf.
Hey vreemd daarginder ook vuur is, misschien mensen?
* Zarr verliet het pad en stak over. Hij liep op de ongroeibare dorre grond richting de tweede lichtbundel die parallel lag aan de eerste. Zarr liep enkele uren en kwam uiteindelijk aan bij een tweede kampvuur. Zarr keek vol verbazing dit kampvuur was exact hetzelfde als de eerste. De lege kruik in dezelfde vorm en kleur en ook de takken lagen precies zo als hij ze weggeschopt had. Voorzichtig krabte Zarr zich achter zijn oor. Dit was zeer vreemd.
Hoi sterke krijger al gewend aan de schimmenwereld?
* Zarr draaide zich bliksemsnel om om te zien wie er sprak en had vrijwel onmiddelijk zijn zwaard in zijn handen, voor het geval hij iemand aan zijn zward zou moeten rijgen.
Ulric loopt in de richting vanwaar hij vermoedt dat de drie geheimzinnige figuren zich bevinden. Ulric is dan ook verbaasd als hij ziet dat er nog slechts twee figuren aanwezig zijn. Nee, wacht drie. Ulric's ogen worden groot als hij ziet dat de twee een schim meevoeren. Misschien is dit de kans waar hij al die eeuwen al op gewacht heeft.
Zonder er verder over na te denken gaat hij zo vlug mogelijk op Tarran en Phoenixx af. Bij hun aangekomen maakt hij een charmante buiging en stelt zich voor.
* Goedendag, heer. Weledele dame. Mijn naam is Ulric en ik heb jullie eerlijk gezegd een beetje in de gaten gehouden toen jullie hier aankwamen. Ik denk dat wij een gemeenschappelijk doel nastrefen. denkt U ook niet, vrouwe?
Ze neemt de schim nauwkeurig in zich op. Lange man, keurig geknipt haar, charmante houding. Een heer uit voorbije tijden, lijkt het wel. Met een schuin oog kijkt ze naar Tarran die zich - doordat ze zich omgedraaid hebben - achter haar staat. Phoenixx' vurige blik verzacht zich als ze Tarran in zich opneemt. Zie nu toch eens hoe de stoere gestalte van de man met engelengeduld bezig is de elfenschim, die heel onrustig werd door de verschijning van de andere man, te kalmeren. Tarran zelf schijnt echter niet van de verschijning onder de indruk te zijn en lijkt deze zelfs volledig te negeren. Nou ja, dan moet ze het dus kennelijk zelf oplossen. Op goed geluk!
"Goededag heer. Dus het waren úw priemende ogen die ik in mijn rug voelde prikken!" * bluft Phoenixx "En nu heeft u besloten dat wij u van nut kunnen zijn. Dat meen ik tenminste uit uw woorden op te maken. Want laten we even wel wezen... Een ieder die zich in deze schemerwereld bevindt heeft zich tot doel gesteld deze wereld weer te verlaten. Zo ook wij. Dus zegt u het maar. Kunt u ons de weg naar de uitgang tonen, of worden wij geacht u hier weg te halen?
* Nou, edele dame. In principe zijn we van elkaar afhankelijk. Ik weet waar de uitgang te vinden is. Maar in mijn eentje kan ik onmogelijk dichtbij genoeg komen om me zelfs maar door de uitgang heen te kunnen storten. Het wordt namelijk zeer zwaar bewaakt. Demonen, duivels, Geesten en nog veel meer rare en vreselijke wezens die de levensomvattende taak hebben om alles wat er zelfs maar in de buurt van de uitgang komt op een zo pijnlijk mogelijke manier te laten sterven. Misschien dat wij met ons drieen een kans maken. Liefde overwint veel en aan Uw blikken te zien, heeft U er heel wat van. Nou zult U zich wel afvragen hoe ik aan drie kom maar aan die schim hebben we niets als het op vechten aankomt. Dus ik krijg een lichaam, weliswaar een gedeelde, ,maar daar heb ik vrede mee. En jullie krijgen de weg naar de uitgang. Wat zeg je ervan. Hebben we een deal, vrouwe?
* Kom op Tarran. Hou je gedachten erbij. Dit is er niet het moment voor
Iets rustiger door zijn eigen woorden luistert Tarran naar de ontknoping van het gesprek tussen Ulric en Phoenixx.
"Heer, ik heb liefde in overvloed, ja. Ik houd van mijn Meester! Mijn hart behoort mijn Meester toe! Hij heeft mij uitverkoren en ik heb hem trouw gezworen. De gedachten aan Hem zal mij dan ook voldoende sterken om ieder monster dat op mijn weg komt te overwinnen." * roept Phoenixx baldadig als antwoord. Maar ze weet dat ze zichzelf staat te belazeren. Hoe lang is het niet geleden dat de Meester tot haar heeft gesproken? Waarschijnlijk heeft hij allang weer een andere deerne tot zijn uitverkorene verkozen... Heeft de Meester haar geholpen toen zij in het elfenbos werd aangevallen door een Kyton? Of daarstraks, toen ze werd aangevallen door een zielenvreter? Nee. Toen heeft Tarran haar gered!
(Inderdaad - door de roze zonnebril die Phoenixx nu draagt schijnt ze even vergeten te zijn dat het Tarran was die de Kyton op haar had afgestuurd en dat zij door Tarrans onvoorzichtigheid op de zielenvreter waren gestuit).
"Maar goed. Begrijp ik goed dat u, door met één van ons beiden samen te smelten om het zo maar even uit te drukken, deze wereld zou kunnen verlaten. Daar sta ik - in principe - niet onwelwillend tegenover. Maar wat biedt u ons? Mijn reisgezel is ook op de hoogte van de locatie van de uitgang." * Zij draait zich naar Tarran, die wat wazig voor zich uit staart. En... heeft hij nu iets van een blos op zijn wangen? Ach nee, dat zal wel haar verbeelding zijn. "Toch, Tarran?"
* Een nieuwe schim om mee te kunnen samensmelten... Mooi. Vooral omdat het dit keer géén èlf is! Deze schim is van het andere geslacht en dat is volgens Tarran minder goed dan een schim van hetzelfde geslacht. Maar het is tenminste geen èlf! Daar moet ze nog maar eens met Tarran over praten, straks. Tarran? Natuurlijk... die staat weer met zijn gedachten bij die stomme elfenschim...
"Tarran? Jij weet toch waar de uitgang is?"
Te laat kwam hij erachter wie de bewakers van de enige uitgang waren. Voor de grote rode poort stonden de gestaltes van oude, machtige krijgers. Hun gezichten leken op die van de donkere elven, hun ogen gloeide rood en hun oren waren puntig. Maar als je goed keek zag je subtiele verschillen, zoals de pure macht die hun ogen uitstraalde, en met die macht arrogantie, wetend dat ze ooit heersers waren van alles wat leefde. In lang vervlogen tijden hadden zij geheersd, alleen de goden waren sterker geweest.
In hun strijd om de macht waren de valheru hier naartoe verbannen, niet in staat om ooit terug te keren. Nu hielden de wezens eenieder die hier terecht was gekomen gevangen.
Wetend dat hij niet in staat was de valheru te verslaan, vertrok hij richting het gezelschap waarmee hij hierheen was gekomen.
Daar aangekomen hoorde hij twee stemmen spreken over het verlaten van deze wereld via een uitgang. Zijn kans grijpend mengde hij zich in het gesprek
De uitgang he? Die is makkelijk te vinden. Zelfs voor simpele zielen als jullie. Er door naar buiten treden is een probleem, maar dat lossen we daar wel op, niet waar beste vrienden?
Zeg eens grote bruut wat geeft jou het recht om iemand anders bezit te vernielen?
Huh? * Was het enige dat Zarr kon uitbrengen.
Mijn kruik? Of dacht je soms dat die hier spontaan uit de grond groeien? Dat is mooi fraai ik neem aan dat je ervoor gaat betalen? Een wederdienst bijvoorbeeld?
Huh? Klein mensje moet praten zodat ik snap het! Zarr niet snugger!
* Het kleine mannetje schatterde nu van het lachen.
Nou, je geeft het in ieder geval zelf toe, dat is eerlijk. Okee, ik weet het goed gemaakt als jij voor mij die stapel takken kan doen branden dan hebben we het niet meer over MIJN kruik die je vernield hebt.
* Zarr kijkt nu echt schuldig naar de grond en knikt toestemend. Om zijn eigen ongemakkelijkheid te doen vergeten gaat hij snel aan de slag. Van jongs af aan wordt iedere barbaar geleerd hoe je vuur dient te maken en zo is ook Zarr hier in staat. Na een minuut of tien begint het te smeulen roken en dan is er vuur. Triomfantelijk kijkt Zarr naar het kleine mannetje. Die heeft zich inmiddels gemakkelijk gemaakt en is gaan zitten.
Zeg grote bruut je hebt er toch niks tegen als mijn familie mee geniet van het vuurtje?
Hum nee.
* Het laatste woord is er nog niet uit of vanuit de grond verschijnen wel honderd van die kleine wezentjes. Ze dansen om het vuur heen en wat lijkt op de jongsten klimmen op Zarr en zitten aan zijn haren te trekken en oren en andere delen
Laat dat. Haha dat kietelt. Kleine mensjes moeten Zarr niet pesten. Haha stop nou
* De jongsten laten Zarr nu met rust en de wezentjes gaan dicht tegen elkaar aan bij het vuur zitten. Zarr die een zeldzaam moment van helderheid heeft, waagt een gok en spreekt het kleine mensje aan dat hem als eerste aansprak.
tja, euh,. Euh. Mag ik iets vragen?
Ga je gang.
Euh ik heb je net geholpen met dat vuur kun je mij nu terug helpen met iets?
En dat is?.. * Het mannetje lacht nu veelbetekend
Mij helpen hieruit te komen?
Ohw dat is eenvoudig. Probeer een van ons te grijpen en het lukt je om aan de schimmenwereld te ontkomen.
Dat is alles?
Ja, zo simpel is het. En nog leuk ook, voor ons dan. Probeer maar.
* Zarr staat om en kijkt verward om zich heen zoveel kleine mensjes. Maar die wachten niet af en het zijn wederom de jongsten die de barbaar uit de tent lokken door hem een trap te geven, die hij overigens nauwelijks voelt, of kort aan te raken. Dan komt de barbaar in beweging en hij grijpt naar beneden. Maar de kleine mensjes zijn verdraaid snel en hebben zich in een mum van tijd verplaatst naar een plek buiten bereik van de barbaar. Zo gaat dit nog een tijd door, totdat de barbaar redelijk geïrriteerd raakt en onverschillig een sprong maakt richting een groep van die kleine opdonders. Het enige resultaat is een hoop stof. Wat het nog erger maakt is dat de kleine mensjes het uitlachen van plezier. Ze maken de Akeï Warrior belachelijk en Zarr voelt de agressie en woede opborrelen.
Niet doen jullie maken mij boos
* Zarr wordt echter nog steeds uitgedaagt en de kleine mensjes doen net alsof ze hem niet horen. Na nog een half uur op deze manier gepest te worden is het genoeg. Zarr voelt dat hij zich niet meer kan inhouden en alle agressie en woede komt tot een hoogtepunt. Een nieuwe Kronkelkrampdient zich aan. Juist op dat moment spreekt het kleine mensje van het begin weer:
Gelukt, zie je hoe makkelijk dat nu was? En dit.. is slechts een manier.. Tot .. zi.en.s
* Zarr heeft nog nauwelijks besef van de laatste woorden. Op het moment van de start van de Kronkelkramp was hij al de schimmenwereld aan het verlaten. Zodoende keert zijn geest terug naar zijn lichaam, de reis die lichaam en geest weer bijeen brengt is gestart.
Even kijkt Tarran naar de elfenschim. Ja, zijn nieuwe plan werkt beter. het enige risico wat er aan zit is dat hijzelf niet meer uit Teranoq weg zou kunnen komen. Maar daar zullen Samaell en Nocens waarschijnlijk een stokje voor kunnen steken. Maar hopelijk zal het niet zover komen en is de ziel van Ulric voldoende om daar weg te halen. Het belangrijkste zal zijn dat Phoenixx weer kan ontsnappen met het kleinood waar ze naar zoeken. Tarran moet glimlachen als hij denkt wat hij ooit in Teranoq geflikt heeft. Misschien dat hij ooit nog eens een boekje open hierover doet, maar voorlopig is dat zijn geheim. Tarran ziet de reflectie van zijn elfenlichaam weerkaatst op een rimpeling. Wat zullen die rotelfen schrikken als ze hem in deze gedaante herkennen. Nog even staat Tarran te kijken naar weerspiegeling. Het is maar goed dat mijn andere spreuk hier ook nog steeds doorwerkt. In deze wereld is de lenigheid en sterkte van een strijder meegenomen. Dan verlegt Tarran zijn aandacht naar Ulric.
* Zo, dus jij weet de uitgang te vinden he? Wat mij betreft hebben we een deal. Phoenixx krijgt de ziel van die elf en jij komt bij mij in het lichaam. Nou laten we maar eens op weg gaan dan. Leidt de weg maar.
Zonder een woord te zeggen neemt Ulric de leiding en begint te lopen in de richting van de uitgang. Arutha, Tarran, Phoenixx en de elfenschim volgen hem op de voet. De elfenschim af en toe terecht gewezen door Tarran. Na wat een eeuwigheid leek te zijn bereikt de groep eindelijk een punt waarbij ze de poort kunnen zien. Twee gigantische wachters aan weerszijden. De poort ziet eruit als een eeuwig opgesloten rode bliksem dat constant in een vaste cirkel draait. Op het moment dat de wachters hun in de gaten krijgen stapt ook Tarran naar voren.
* Nou, iedereen weet wat hem te doen staat denk ik. De enige mogelijkheid is om langs die wachters te komen. Dus we moeten wachten tot hun magische krachten zover zijn uitgedund dat ze zelf achter ons aan moeten komen. En dat kunnen we dus alleen doen door elke demon die ze oproepen te verslaan. Uiteindelijk zal door het telkens opnieuw oproepen van demonen zijn tol gaan eisen. Dan moeten we zo ver mogelijk van de poort proberen weg te leiden zodat wij met een omtrekkende beweging bij de poort kunnen komen.
Dan fluistert Tarran iets in Phoenixx d'r oor. Een duivelse glimlach vormt zich op haar gezicht.
* De legende wil dat diegene die een wachter verslaat zijn krachten krijgt. Wat zeg je ervan? Ieder eentje?
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |