Puc staart in het vlammetje dat rustig wakkert in de kalme luchtstroom vanaf het open raam. Rust, kalmte... allemaal dingen die niet kloppen. Puc kan het voelen. Er borrelt iets, er broeit wat. Maar wat? Puc kan er zijn vinger niet op leggen. Op verschillende plaatsen in, om en onder Smalltown rommelt het. De negatieve energie van het Kwaad stroomt lustig rond, maar het komt net niet ver genoeg naar de oppervlakte om duidelijk aanwezig te zijn. Wat moet hij doen? Even speelt hij met de gedachte om toch maar een klein uiltje te knappen, als plotseling het zoëven nog kalm flakkerende vlammetje fel oplicht en knetterend de kamer hel verlicht. De grond rommelt, alsof er zojuist een kolossale draak ter aarde is gestort. Puc's huid tintelt. Negatieve energieën hebben zich gebundeld, een demon heeft zich uit zijn kluisters bevrijd.
Hij voelt hoe angst en verbijstering zich meester maakt van vier zogenaamde helden die bij hun zoektocht naar Het Boek onverwacht op een demon zijn gestuit. Een korte zucht ontsnapt aan zijn lippen. Levensgevaarlijk dat zulke dappere, welwillende lieden zich inlaten met deze praktijken. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn! Door met zijn mentale krachten de vier te volgen, ziet hij wat hen is overkomen. Waarom moest nou juist zij de obelisk aanraken? Precies de enige in het gezelschap die voldoende energie bezat om het slot van de magische bubbel waarin de demon gevangen zat te doorbreken, moest de betoveerde obelisk aanraken...
Puc spant zich in tot het uiterste, maar de afstand is te groot, er bevinden zich te veel kwade krachten tussen hem en de vier avonturiers om hen daadwerkelijk te kunnen helpen zonder een compleet pandemonium te laten losbarsten. Maar dan ziet Puc een mogelijkheid. De vijfde deur is niet helemaal verdwenen. Een klein stuk van het geharde staal van Tehakha's zwaard is tussen de deur en de deurpost blijven steken. Een te klein deel om de deur nog met fysieke kracht te kunnen openen, maar groot genoeg om de magie te verzwakken. Voor Puc is het nauwelijks een inspanning om de magie volledig te verbreken en de jongelui een uitweg te bieden.
* Schiet op jongelui! Vlucht! fluistert hij het viertal in.
Handen wrijvend zit Puc op de rand van het bed. Het Kwaad is aan zijn uitbraak begonnen. Hoe kan het gestopt worden zonder Smalltown volledig te verwoesten?
"Rennen...snel...Ik dek de aftocht wel...Ik kom zo snel mogelijk achter jullie aan..."
Terwijl hij de anderen door de deur weg ziet rennen, posteert Cormac zich voor de enige uitgang, zijn zwaarden getrokken. Het felle blauwe licht dat van de zwaarden afkomt lijkt de aandacht te hebben getrokken van de demon, die nu volledig gematerialiseerd is....
De demon is enorm, en de wonden die hem door de draak zijn toegebracht lijken hem niet al te zeer in zijn bewegingen te hinderen. Hij torent hoog uit boven de zwaardmeester en met een verschrikkelijke grijns ontbloot hij rij op rij van messcherpe tanden. Een groot zwaard, pulserend met een bloedrood licht, is plotseling in zijn handen verschenen.
Nog even kijkt Cormac om. Zijn metgezellen zijn nog steeds in de verte zichtbaar, ze lijken niet gemerkt te hebben dat hij ze niet gevolgd is. Hij moet ze tijd gunnen om te ontsnappen. Hij moet Sylph een kans geven te ontsnappen.
Weer kijkt Cormac naar de demon, die niet goed lijkt te weten wat hij aanmoet met deze kleine gedaante die voor hem staat zonder weg te rennen. Onzichtbaar voor de demon beginnen een aantal tatoeages op Cormac's lichaam te gloeien, als Cormac zich langzaam in de trance van de Zwaardmeester laat vallen.
Op hetzelfde moment komen de beide opponenten in beweging. Het gevecht is begonnen....
Met een klap laat hij de hamer op het aambeeld komen, hij is woedend. Hij dacht rust gevonden te hebben maar helaas. Hij ruikt de geur van dood en verderf al. Nogmaals komt de hamer op het aambeeld terecht, blauw groene vonken spatten alle kanten op.
Dan laat hij de hamer met rust en loopt rustig naar de zijkant waar de grote kist staat. Hij doet de kist open en haalt er de strijdhamer uit die hij zelf een tijdje geleden heeft gemaakt. De hamer is voorzien van allerlei spreuken en tekens uit de dwergen taal.
Hij gaat de wooneenheid binnen die aan de smidse vastzit en doet daar z'n leren voorschoot af en trekt een maliënhemd over z'n kleding aan. Een brede riem met een lus voor de hamer aan houdt de maliën bijeen om z'n middel.
Dan loopt hij de straat op en begint de mensen met z'n barse niet te negeren stem te bevelen en te organiseren. Als die duistere krachten losbreken heeft hij liever de vrouwen en kinderen uit de weg.
"Nee! Cormac is achtergebleven, we moeten hem helpen!"
Eigenwijs rukt sylph zich los van de greep van de twee mannen en graait in haar buideltje. Waar is dat vervloekte Ammanas elixer... Eindelijk vindt ze wat ze zocht, een kleine flacon met een gifgroene substantie. De flacon is gemerkt met een oud symbool wat op een kruis met een lusje lijkt. In een keer slaat ze het drankje achterover. Met een vies gezicht vanwege de bittere nasmaak en met Mendur en Tenakha op haar hielen, rent ze terug naar Cormac. Ze ziet dat zijn tatoeages zijn gaan gloeien.
De demon zwaait met zijn zwaard naar Cormac die deze aanval keurig weet te pareren. Versterkt door zijn magie weet hij overeind te blijven staan na de zware slag van de demon. De demon blijft aanvallen en Cormac ziet geen opening waarin hem aan te vallen. Van een kleine afstand staat sylph ademloos dit gevecht te volgen, wachtende tot de elixer begint te werken.
Plots ziet Cormac een opening als de demon zijn evenwicht verliest na een mislukte aanval. Behendig pareert Cormac de aanval weer met een zwaard. Snel stapt hij opzij, zijn zwaarden beginnen hevig te gloeien en met een duikaanval snijdt hij diep met een zwaard in de zij van de demon. Een dreigend grommen is zijn antwoord en snel stapt Cormac weer naar achteren, gereed om de volgende aanvallen te ontwijken.
sylph glimlacht in zichzelf als zij voelt dat de elixer zijn werk begint. Een luid gerommel dreunt door het riool. Boven het riool, in smalltown zelf schieten enkele putdeksels de lucht in. Wolken trekken samen en vormen een grote donkergrijze donderwolk. Een donderwolk die wordt gereflecteerd in de ogen van sylph. Haar haar lijkt statisch te zijn geworden en zweeft om haar gezicht. Energieflitsen schieten langs haar armen en vingertoppen. Een ijskoude wind giert door de riolen en in Smalltown.
Net als de demon weer in de aanval gaat en als Cormac zich gereed maak om deze weer te pareren, schiet er een energieflits over Cormac zijn schouder en treft een oog van de demon. Een luid gehuil ontsnapt zijn keel.
"Schiet op Mendur en Tenakha. Help hem! Ik kan dit niet lang volhouden...'
Niet ver achter sylph staan Mendur en Tenakha lichtelijk verbaast te kijken.
Ze ligt zwaar ademend op de grond. Duidelijk is dat zij niet meer in staat is om te vechten. tenakha kijkt even naar Mendur. Deze knikt heel lichtjes en steekt zijn zwaard uit in de richting van Tenakha. Deze pakt hem dankbaar aan. Het vechten met twee zwaarden gaat hem altijd beter af dan met een. Hoewel hij niet weet wat voor zwaard Mendur hem heeft gegeven, magisch of niet, kan hij hem altijd gebruiken om te blokken.
Vanuit een ooghoek ziet Tenakha hoe Mendur Sylph in veiligheid probeerd te brengen. De ogen van Tenakha beginnen een fel Violet licht uit te stralen als hij richting de demon rent. In het voorbijgaan van Cormac roept Tenakha iets naar hem.
* Zeg zwaardmeester hoe zit het, ga je je best nog doen?
Met een glimlach op zijn gezicht weet Tenakha een slag van de demon te ontwijken. Pijlsnel is hij weer op de been. Op het moment dat de arm van de demon ervoorbij is haalt Tenakha met beide zwaarden uit. De violette ogen van Tenakha krijgen een verbaasde uitdrukking als hij beseft dat zijn eigen wapen nauwelijks een schrammetje heeft veroorzaakt. Maar het wapen van Mendur heeft ervoor gezorgd dat er een klauw van het monster struiptrekkend op de grond ligt.
De demon die nu weet dat hij een gelijkwaardige tegenstander heeft gevonden verlegt zijn aandacht van Cormac naar Tenakha. Op het moment dat het monster naar Tenakha uithaalt gooit deze het wapen naar Cormac die het behendig opvangt door een van zijn zwaarden te laten vallen. Met zijn ander zwaard blokt Tenakha ternauwernood de aanval van de demon.
* Nu Cormac. Nu is je kans. Je enige kans.
Op dat moment mengde ook Tenakha zich in het gevecht, en bracht de demon een grote wond toe...
Zeg zwaardmeester hoe zit het, ga je je best nog doen?
Terwijl Cormac het zwaard dat Tenakha naar hem gooide opving, moest hij glimlachen.
Let maar eens op, Tenakha..
En plotseling versnelde Cormac zijn bewegingen..het nieuwe zwaard bewoog soepel in zijn handen, alsof het niets woog, en terwijl de demon woest om zich heen zwaaide, gewond in zijn gezicht als hij was, ging Cormac van verdediging over op aanval...
Met de snelheid van een aanvallende cobra dook hij onder de maaiende armen van de demon door, om het zwaard in diens buik te boren. Een korte draaiende beweging maakte het zwaard weer los, en in één doorgaande beweging dook Cormac tussen de benen van het monster door. Met een koprol stond hij weer op zijn benen. De demon stond nog steeds met zijn rug naar hem toe, blind zoekend naar een doelwit.
De anderen hadden al afstand genomen van de demon en zagen vanuit de deuropening hoe Cormac een korte aanloop nam, en tegen de rug van het beest op liep. Voordat het monster kon reageren boorde Cormac Mendur's zwaard tussen diens schouderbladen naar binnen, recht door de ruggegraat van de demon.
Een enorme kreet van pijn en woede weergalmde door de zaal, en terwijl het monster onder hem ineen zakte sprong Cormac met een lichte beweging naar beneden. Met een korte buiging overhandigde hij het zwaard weer aan Mendur, en snel liep hij naar Sylph, die nog steeds verzwakt op de grond lag...
[Dit bericht is gewijzigd door Bar_the_Grey op 02-08-2003 18:14]
Met een diepe zucht kijkt ze op en ziet een bezorgde Cormac over haar heen gebogen staan. Ze blikt vluchtig naar de demon en ziet dat Mendur zich bij Tenakha heeft gevoegd. Beide mannen waren de demonen lijk en de obelisk aan het bestuderen.
"Waarom heb je dat gedaan? Je was veel te zwak, het had wel je dood kunnen worden!"
Haar ogen flitsen weer naar de boze Cormac bij zijn woorden maar in plaats van een tirade af te steken tegen de man begint haar onderlip te trillen. Uitgeput, vermoeid en compleet opgebrand barst de stoere en kille huurmoordenares in tranen uit. Verbouwereerd gaat Cormac naast haar zitten en neemt haar in zijn armen. Van een afstand kijken Mendur en Tenakha verbaasd naar het stelletje.
Na enkele minuten en weer gekalmeerd te zijn pakt sylph weer een klein flaconnetje uit haar buidel, gevuld met een azuurblauwe substantie. Ze glimlacht naar Cormac.
"Maak je maar niet druk, dit is om het herstel proces van het lichaam te versnellen. Mijn stiefvader heeft een goede alchemist in dienst. De man is bekend met......'
sylph wordt lijkbleek en haar ogen verwijdden zich van angst. Een ijskoude, snijdende wind giert door de riolen. Mendur kijkt met opgetrokken wenkbrauwen naar sylph, zich afvragende of zij weer haar magie gebruikt. Schuddend met haar hoofd ontkent sylph de onuitgesproken vraag.
"Er is gevaar op komst..... Een oud gevaar. Ik weet niet wat of wie het is, maar het komt naar de riolen toe....."
Dat zwaard heeft eindelijk bewezen waar hij voor bedoelt is, om demonen uit te schakelen
Na die jaren dat ik het met veel moeite en verlies heb verkregen.
Hoewel ik nog steeds niet weet waar het vandaan komt, doen er wel geruchten over dit magische zwaard die ik zoveel mogelijk de kop indruk.
Mendur schrik op uit zijn gedachten en loop naar de obelisk toe om hem beter te bestuderen of er nog aanwezigen opstaan om bij het boek te komen.
Er staan runnen op van een oude taal die nergens meer gesprokken wordt.
Gelukkig kan Mendur er wat van ontcijferen
Er staat
7 deuren leiden naar het gevaar, demonen en de dood.
1 deur waar je vandaan kwam, dat was die de uitgang bood.
1 deur leidt slechts naar het midden van de riolen, vol gevaren die je moet vrezen.
Maar uiteindelijk kom je bij je doel en heb je je moed bewezen.
Kies de goede deur met de slang, snel en glad.
En je bent een heel eind op het goede pad.
Als Mendur zich omdraait bekijkt hij de deuren goed en ziet dat boven alle deuren een dier gebeiteld is.
Hij ademt opgelucht boven de deur die zo net was opengegaan is een slang gebeiteld
Als hij aan Sylph en Cormac wil vertellen wat hij ontdekt heeft ziet Mendur dat Cormac naar Sylph toeloopt en haar in zijn armen neemt.
Gelukkig alles is goed gekomen denkt Mendur met een glimlach.
Hij wil net vertellen wat hij ontdekt heeft, als er een koude windvlaag door de zaal waait Mendur kijkt naar Sylph of zij haar magie weer had gebruikt, maar Schuddend met haar hoofd ontkent Sylph de onuitgesproken vraag.
Mendur draait me om aan Tenakha_Khan die nog steeds bij de dode demon staat om te vragen wat hij van de windvlaag denkt, als Mendur opeens in zijn ogenhoeken de deur weer ziet dichtgaan.
* Snel , opstaan allemaal we moeten door die deur heen voordat hij zich helemaal sluit
Een laatste blik op de steen werpend begint Mendur en de andere richting de deur te rennen die zich langzaam sluit.
*BOEM*
Met een doffe bons sloot de deur zich, en eens te meer was het viertal omsloten door de duisternis en de stank van de riolen, maar nu met hernieuwd vertrouwen; Ze waren op de goede weg. Maar de goede weg waarheen? Het werd steeds vreemder en vreemder...wat deed een dergelijke kamer midden in de riolen onder de stad? wie had hem daar geplaatst? En waarom? Het verhaal over het boek begon steeds onwaarschijnlijker te lijken. Het leek erop dat er een zeer uitgebreid spel met ze werd gespeeld...
nog steeds renden de vier door de riolen, om zo veel mogelijk afstand te brengen tussen hen en de kamer. Wie weet wat er aan kwam, maar op dit moment waren ze niet klaar voor nog zo'n gevecht...
Dan voelt Ashlynn iets kwaadaardigs, maar tevens kwaadaardig door de riolen bewegen. Ze schrikt, hoe sterk de vier ook lijken tegen deze tegenstander hebben ze geen schijn van kans. In haar "droom" begint ze te peinzen. Die zaal, daar was ze eerder geweest. Haar gedachten zijn nu zo sterk geworden dat die in de riolen weerkaatst worden. De vier krijgers stoppen om te luisteren naar het fluisteren van Ashlynn haar gedachten.
* O edele krijgers, er is een groot gevaar op komst. Nu weet ik weer waar die zaal toe diende. Hoewel het niet zo geleken zal hebben is het slechtst ter bescherming van het mooiste wezen dat er bestaat. Slechts iemand met een puur hart, zoals de dame in jullie midden kan de Obelisk in werking stellen. De gang waarin jullie nu lopen leidt naar een nog grotere zaal. Hierin zullen jullie het wezen vinden. Maar wees gewaarschuwd. De situatie is veranderd. Vroeger was de beschermingszaal er niet. Die is slechts een paar decennia terug aangelegd. Ter bescherming van de orakeldraak en haar jongen. Een draak die diamanten als schubben heeft. Maar ook zij voelt het kwaad naderen en zal dus niet meteen door hebben dat jullie goede bedoelingen hebben. Ze zal alles doen om haar jongen te beschermen, zoals het een goede moeder betaamd. Dus nogmaals, wees gewaarschuwd
Zwetend en in paniek wordt Ashlynn wakker. Snel staat ze op om Puc te zoeken. Als zij hem eenmaal gevonden heeft, verteld ze haar droom aan hem en wat ze tegen de krijgers heeft gezegd. Dan vraagr ze aan Puc.
* Wat denk je kunnen we het aan die vier overlaten of moeten wij ingrijpen?
Zoek de demonenslachters en dood ze.
* Bar_the_Grey was benieuwd of de avonturiers waren opgewassen tegen zijn houten krijgers. Zoals de meeste wezens die gevallen waren door deze krijgers, zouden ze deze zwaar onderschatten, totdat het te laat was. Omdat ze niet wisten was dat bij iedere slag of stoot het aantal houten krijgers verdubbelde. Zonder twijfel zouden zijn houten krijger in de riolen al andere wezens tegenkomen, waardoor er steeds meer op zoek zouden gaan naar de avonturiers. Als ze dat overleven dan zou het pas echt interessant worden. Hij deed een stap terug in de schaduwen en werd een met het donker.
"Een stem.... ze roept een waarschuwing, horen jullie dit ook of...."
Stilletjes luisteren de anderen en beginnen langzaam te knikken. Een waarschuwing is wat ze horen... over nog meer gevaar. Grommend kijkt Tenakha de anderen aan.
"Alsof we nog niet genoeg hebben gezien en nu zullen we geconfronteerd worden met een draak?!"
sylph knikt instemmend en begint zich toch wel erge zorgen te maken. Ze graait weer in haar buidel en Mendur kijkt haar nieuwsgierig aan. Er zit wel een oneindige voorraad aan handige flesjes in haar buidel... interessant.
Glimlachend gooit ze de heren een flacon met hetzelfde azuurblauwe goedje wat ze al tot zich had genomen.
"Om ons aan te sterken, het is een regenereer elixer. Ik hoop dat iemand van jullie enige ervaring heeft met draken."
Met een vies gezicht drinken de mannen het flesje leeg en kunnen nog net een kokhals neiging onderdrukken. sylph grinnikt in zichzelf tot ze dankzij haar scherp gehoor een vreemd, heel vreemd geluid hoort. Met een diepe zucht kijkt de achterom naar de gesloten deur.
"Ik weet niet of jullie dat ook al kunnen horen, maar er komt iets aan mannen.... Het maakt wel een heel vreemd geluid een soort van Pinokkio geluiden. Je weet wel, die houten jongen die mens is geworden. Dit kan gewoon niet goed zijn...."
Met onsamenhangende zinnen vertelt de paniekerige Ashlynn haar droom aan de kleine Puc. Hij legt zijn hand geruststellend op haar schouder.
"Rustig maar, vrouwe, bewaar uw kalmte. U heeft ons dappere viertal gewaarschuwd. Zij weten wat hen te wachten staat. Dat kleine vrouwtje is sterk genoeg om die ruige strijders aan haar zijde tot kalmte te manen. Wanneer zij hun eigen angst weten te beheersen, en de draak met open visier tegemoet zullen treden, zal hen niets overkomen. Ik hoef u toch niet te overtuigen van het grote intellect van een draak, neem ik aan?" * Glimlachend ziet hij hoe Ashlynn wat ontspant. De glimlach verdwijnt echter snel als Puc zich zijn andere zorgen herinnert. "Ik vrees dat wij ons niet kunnen mengen in de strijd in de riolen, Ashlynn. De krachten van de demonen daar zijn groot, maar het riool is niet de plaats waar het grootste gevaar zich ophoudt. Het gevaar bevindt zich onder ons. Iemand hier is niet degene die hij of zij zich voordoet te zijn. Zolang deze persoon hier vrij kan rondwandelen, kunnen wij Smalltown niet verlaten. Het onkruid dient bij de wortels uitgeroeid te worden. Enkel de giftige uitlopers afhakken heeft geen zin."
* Ongelukkig schudt Puc zijn oude hoofd. Het is zo dicht bij, hij kan het bijna aanraken. Maar hij kan zijn vinger er niet op leggen. Telkens als hij het probeert, weet de duistere kracht zich weer te verhullen.
Hahaha
* Luid lachend om zijn eigen humor kwam hij de kerk binnen. Op zijn weg groette hij de priester en voldaan keek hij naar de offerschaal.
Is de heer abt aanwezig?
Hij is in zijn werkkamer, Oh almachtige.
* Bar_the_Grey glimlachte, het was zo bijzonder om te zien hoe hij deze priesterorde had weten te corrumperen. Sinds hij de vredelievende en vrome priesters tijdens de nacht van de Bloedmis had afgemaakt en opgepeuzeld waren de priesters opgevolgd door eerst gedaantewezens, zogenaamde Dopplegangers. Daarna waren er echte mensen aangesteld als priesters. Een cult van gelovigen. Een die hij goed kon gebruiken, want de mensen vertelden aan deze pseudo priesters al hun geheimen tijdens de biecht. Ze moesten eens weten dat de priester die hun kinderen doopte, hen zalfde en genas van kwaaltjes, bij heksensabbatten aanwezig was en zich inliet met het occulte en duisternis.
* Bar_the_Grey liep zonder te kloppen de kamer van de abt binnen.
Stop met je onnozele bezigheden en luister goed. Er zijn krachten gearriveerd in Smalltown. Ik heb het niet over pietluttige tovenaartjes of ridders die een keer een draak hebben verslagen. Nee, er is voor een of andere onbekende reden een toename aan bijzondere figuren in de stad. Zelfs enkele..... Even dacht hij na over hoeveel moeite het hem had gekost om zich te verhullen terwijl de krachtige persoon hem probeerde te localiseren. Laten we het erop houden dat ik er niet blij mee ben. Doe je ding.
* Een stofwolk verscheen toen de oude man zich via een verplaatsingsbezwering uit de kamer teleporteerde. Om daarna in zijn ware gedaante voor het altaar te verschijnen in de verborgen tempel. Gejuich klonk op uit zijn aanbidders.
Heil Tarcisius
Heil Tarcisius
* Bar_the_Grey keek triomfantelijk om zich heen, eindelijk kon hij zijn tijdelijke mensengedaant van de stomme questor van zich afwerpen en zich weer hullen in zijn ware demonengedaante. Want hij was Tarcisius. De werkelijke Heerser van Smalltown. Een grijns verscheen op zijn wrede demonengezicht toen de eerste maagd door de priesters naar voren werd gebracht. Dit zou nog een leuke bloedmis worden. De ruimte werd gevuld met de angstaanjagende lach van Tarcisius, terwijl de ongelukkige maagd om hulp schreeuwde en krijstte van angst. Maar de priesters hielden zich doof voor haar hulpgeroep, sterker nog met een gemen blik in hun ogen, brachten ze haar naar hun meester, hun god...
* Illidan vond het wel best zo. Ze zouden eens moeten weten met wie ze te maken hadden. nee hij zou zich rustig houden. Tot de tijd juist was om.... Bijna moest hij glimlachen, maar dat deed teveel pijn dus was hij inmiddels gewend geraakt om zich in te houden. Nog even wachten, dan zou alles veranderen en zou hij verlost worden van de pijn. Dat was hem toegezegd.... Beloofd zelfs. Hij kwam weer wat tot bedaren en zocht een plekje in de schaduw op om een tukje te doen. Zijn krachten zou hij spoedig nodig hebben en tot die tijd kon hij beter goed uitgerust zijn.
Voordat er iemand kan reageren zijn de eerste houten mannetjes er. Als een razende beginnen de vier op de mannetjes in the hakken. Binnen een mum van tijd zijn alle mannetjes dood. Sylph, Mendur en Cormac lijken blij te zijn met de snelle winst. Alleen Tenekha lijkt er het zijne van te denken.
* De sjamanen van mijn volk hebben mij weleens verteld over de mogelijkheden om dit soort wezens te creeeren. En daar is veel meer voor nodig om ze te doden dan er hier gebeurd is.
Nauwelijks van zijn gedachten bekomen schieten er inene allemaal kleine rookwolkjes uit de houtsnippers. Als de rookslierten zijn opgetrokken staan er het dubbele aantal mannetjes voor de neus van de vier krijgers. Alsof ze van de eerste keer niets geleerd hebben beginnen Sylph, Cormac en Mendur weer op de mannetjes in te hakken. Hoofdschuddend kijkt Tenakha om zich heen. Ze moeten een barriere zien te creeeren tussen de mannetjes en de krijgers. De andere drie kijken verbaasd als ze Tenakha de gang verder in zien rennen. Vluchtig om zich heen kijkend ziet dat een van de ondersteuningen van het gewelf niet al te best meer is. Vlug loopt Tenakha terug naar de andere drie die ondertussen alweer aan de volgende lading mannetjes begonnen zijn.
* Dit heeft geen nut, ik heb een ander plan. Volg mij.
Snel volgen de drie Tenakha en ze weten een klein afstandje tussen hun en de mannetjes te creeeren. Aangekomen bij het zwakke punt dat Tenakha eerder heeft ontdekt gebaard Tenakha naar de anderen dat ze door moeten lopen. Zelf begint hij als een bezetene met zijn zwaard op de ondersteuning in te hakken. Plotseling begint het gewelf luid te kraken en Tenakha kan zich met een uiterste krachtsinspanning en een mooie snoekduik nog net redden. Alsof er niets gebeurd is zegt Tenakha tegen de anderen.
* Dit zal ze niet eeuwig tegen houden, we moeten iets anders verzinnen. Iemand een een idee?
Zachtjes loopt ze op haar tenen en ze is blij dat ze haar sandalen heeft aangedaan, die bijna geen geluid maken.
Met een vies gezicht kijkt ze naar het duistere wezen dat voor hun loopt en denkt aan de woorden die Anteros tegen haar zei.
Deze figuur is niet veel goeds van plan en hoewel het misschien niet zo slim is om hem met zijn tweeen te volgen, zegt haar gevoel dat ze hem toch niet alleen moest laten gaan.
Haar toverstaf heeft ze zo hard vastgeklems dat haar knokkels wit zien, alleen maar uit angst om hem te laten vallen en een paar zweet druppels lopen langs haar voorhoofd, door de moeite die ze moet doen om zich stil voort te bewegen. Even kijkt ze naar Anteros en ziet hoe hij geconcentreerd naar het wezen kijkt.
Chovexani kon niet zien om wat voor wezen het ging, maar wel kon ze ruiken dat er een aardige stink geur bij het wezen vandaan kwam, ook is aan het figuur te zien dat het niet menselijk is.
Het figuur blijft even staan, voor het met grote snelheid weg rent. Anteros schiet er achteraan en Chovexani kan niks anders doen dan er ook de vaart in te zetten, daardoor is ze even niet zo geconcentreerd waardoor ze niet merkt dat ze een verkeerde straat in rent en met een harde klap, botst ze op iemand die daar stond en ze valt achterover.
* Op een bepaald punt blijft het wezen staan alsof het op dit punt de weg niet meer weet en lijkt de lucht opte snuiven. Anteros blijft samen met Chovexani op flinke afstand staan, bang om geroken te worden en Anteros is blij dat de wind de andere kant opstaat.
Plotseling ziet Anteros hoe het wezen het tempo opvoert en Anteros zet de achtervolging in, met gemak kan hij het wezen bijhouden en hij ziet hoe het wezen richtig een man rent, vlak voor die man tot stilstand komt. Anteros trekt zich terug in de schaduwen die de huizen over de plek werpen en spitst zijn oren.
Anteros hoort een laag gemompel en probeert daar woorden uit op te maken, maar hij staat te ver weg. Langzaam sluipt hij dichterbij, maar hij is zo geconcentreerd op het horen van de woorden, dat hij niet goed uitkijkt waar hij loopt en een luid geluid volgt.
Anteros ziet hoe vijf paar ogen op hem gericht worden. Hij ziet hoe het wezen dreigend op hem afkomt en dat Anteros niet de ruimte meer heeft om te vluhten
Goed, priesters ruim de boel op, ik wil geen spatje bloed meer terugvinden of anders......
* Zonder een antwoord af te wachten stond hij op en zette zich schrap. De verandering naar de menselijke gedaante was niet geheel pijnloos en kostte een behoorlijke inspanning. De priesters die dit al van verhalen hadden gehoord, verlieten haastig de ruimte, ze wisten dat hun heer het niet op prijs stelde dat stervelingen zijn gedaantewisseling aanschouwden. Toen de verandering kompleet was stond in de grote ruimte niet langer een volwassen demoon, maar een oude man in een lang gewaad. Een moment later was ook die gedaante verdwenen via een teleportatie bezwering.
Een moment later elders in de stad....
* De wind blaast over het pleintje. De marktkoopmannen zijn allang vertrokken met dit guur weer valt er niet veel te verdienen. De meeste verstandige mensen blijven binnenshuis. Uit de schaduwen komt echter een man in een donker gewaad tevoorschijn. Zijn blik is gevestigd op het doodlopende steegje.
Het wordt tijd om de barbaar op pad te sturen en een klusje te laten opknappen.
* De man haalt vanonder zijn gewaad een kruik tevoorschijn waar een barbaren krijger in zit. Hij is bezig met het slijpen van zijn zwaard met een slijpsteen.
Voel mijn kracht, barbaar. voel mijn vurige wens, voel mijn haat en nijd. Wraak het onrecht dat je is aangedaan. Altijd kiezen ze barbaren uit om te kleineren en de schuld te geven. Toon hen dat je er genoeg van hebt. Dood voor mij...... voor jezelf.
* Na zijn woorden met magische krachten de lucht in te sturen, gooit de man de kruik richting het doodlopende steegje.
Kledder
* De kruik breekt in duizend stukken en een kleine rookwolk ontsnapt uit de kruik. Als de rook weg is, zit daar een barbaar, geknield. Zijn ogen zijn gesloten en zijn grip is stevig vast op zijn zwaard. Dan opent hij zijn ogen. Ze zijn rood van bloedlust. Een wrede glimlach gaat hiermee gepaard. Dan staat hij op en rent richting de muur waar het steegje eindigt. Met gemak springt hij omhoog en klimt behendig over de muur en verdwijnt uit zicht.
Zeer goed barbaar, ik ben benieuwd of je slachtoffer op tijd door heeft wat hem staat te wachten.
* Dan stapt de man uit de schaduwen en vervolgt zijn weg. Het wordt hoog tijd dat hij een bezoek bracht aan de winkeleigenaar.
* Dus er is in deze stad een vrouwelijke draak geland midden op het marktplein. Er schijnt een boek in de riolen rond te dolen. En het gerucht gaat dat er ook demonen door de stad zwerven. En tot overmaat van ramp storten er ook zomaar huizen in.
Langzaam werkt dit allemaal op Caelis in als hij plotseling word opgeschrikt door een figuur dat op hem af komt rennen. Snel pakt Caelis zijn twee korte zwaarden van rug om een eventuele aanval te pareren. Dan gaat er een flits van herkenning door Caelis heen, maar hij kan niet zeggen of het uitgaat van de figuur zelf of van de magie die om hem heen hangt. Caelis heeft ook geen tijd meer om erover na te denken als er een rauwe kreet uit de mond van de barbaar voor hem komt. De bloeddoorlopen ogen van de barbaar laten een koude rilling over de rug van Caelis lopen. Hij moet iets verzinnen om die barbaar te stoppen. In een gevecht is hij kansloos. Maar eigenlijk is Caelis nu al te laat als hij de eerste slagen van de barbaar afweerd.
[Dit bericht is gewijzigd door Caelis op 05-11-2003 16:36]
Vervloekt, een draak voor ons en houten poppen achter ons
* Zegt Mendur hardop. Mendur verteld zachtjes aan de andere
Wat moeten we nu doen vraagt Mendur aan de anderen
Ze besluiten om maar gewoon door te lopen richting de draak.
Als ze de gang uitlopen komen ze in een zaal terecht, die verlicht wordt door licht wat van de wanden afstraalt, en midden in de zaal ligt een grote orakeldraak met schubben van diamant die glinsteren in het licht met voor haar het jong.
Waarschijnlijk heef de draak ons allang opgemerkt maar doet ze niets omdat we geen gevaar zijn voor haar jong, maar we moeten toch zachtjes door de zaal komen.
* De andere knikken,en zachtjes lopen ze zachtjes door de zaal.Als ze midden in de zaal zijn komt er opeens een hels kabaal uit de gang die ze net verlaten hebben.
Verschrikt kijken ze naar de draak, die langzaam een oog opent.
Langzaam draaien ze zich om naar de draak. Nu klaarwakker en met een wakend oog op de metgezellen. Afwachtend wat ze gaan doen. Voorzichtig beginnen de metgezellen weer in de richting van de draak te lopen als er achter hun de eerste houten mannetjes tevoorschijn komen. Geschrokken zien de gezellen hoe de mond van de draak open gaat. Nog net kunnen ze op de grond duiken als er een vuurstraal uit de bek van de draak komt.
Verbaasd kijken de gezellen om. Ze waren ervan overtuigd geweest dat de draak het op hun gemunt zou hebben, maar in plaats daarvan waren de houten mannetjes die hun achtervolgden het slachtoffer geworden. Besluiteloos kijken ze elkaar aan. Wat moeten ze hier nou weer mee?
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |