Ik ben meer dan teleurgesteld, en zou graag reacties van anderen vernemen mbt dit boek.
Indien iemand een link heeft naar een recencie, dan gaarne ik ben wel benieuwd naar de mening van 'deskundigen'.
quote:
Trouw, 18 mei 2002
De wereld van de anus
ROB SCHOUTEN
Toen in 2000 het debuut 'De geschiedenis van mijn kaalheid' van Marek van der Jagt verscheen, werd door diverse critici direct de mogelijkheid geopperd dat het de auteur Arnon Grunberg was, die zich van het pseudoniem Marek van der Jagt bediende. Stijl en thematiek deden aan Grunberg denken en het vermoeden werd alleen nog maar bevestigd doordat Van der Jagt nergens te vinden was, ook niet bij de uitreiking van de Anton Wachterprijs voor zijn debuut opdook en dat zijn e-mailtjes voortdurend vanuit New York kwamen (waar Grunberg resideert), terwijl Van der Jagt beweerde in Wenen te wonen.
Inmiddels berichtte NRC afgelopen weekend dat een Italiaanse computer, die boeken op significante stijlkenmerken kan onderzoeken, de Van der Jagt-Grunberg-identificatie wetenschappelijk had bevestigd, zodat we niet langer hoeven te twijfelen. Toch ben ik nog niet helemaal voor het idee gewonnen. Van der Jagts zojuist verschenen tweede roman 'Gstaad 95/98' mag dan wel een wonderlijke, van erotiek bezeten verwantschap met Grunbergs boeken vertonen, het is toch veel minder schelms dan de gemiddelde roman van Grunberg. Als Grunberg hierachter zit, dan is het in elk geval een bewijs van zijn veelzijdigheid en zijn talent om behalve leuke praatzieke boeken ook een volwaardige roman te schrijven.'Gstaad 95/98' doet in de verte denken aan de intrigerende roman 'Het parfum' van Patrick Süsskind. Ook hier het subversieve verhaal van een zonderlinge jongen die zijn eigen geobsedeerde gang door het leven gaat, onaangepast en asociaal voor de buitenwereld maar harmonieus in zichzelf. En ook hier een meisje dat het slachtoffer wordt van zijn vreemde driften. In 'Gstaad 95/98' schildert de auteur de levens en de omzwervingen van twee merkwaardige zielen, het Duitse kamermeisje Mathilde en haar zoon François Lepeltier, gewonnen bij een passerende Franse donshandelaar die nog voor de geboorte sterft.
Wie de uiterlijke omstandigheden van het stel bekijkt moet welhaast constateren dat het gaat om een kleptomane met haar autistische kind, maar zo zit dit boek niet in elkaar. Wij krijgen het verhaal vanuit het perspectief van de hoofdpersonen en Mathilde en François vormen een merkwaardig soort symbiotische eenheid, voor wie de wereld juist een harmonieus, 'goed' en bevredigend rijk is. Zij is een stelende reuzin, hij is achterlijk en heeft eczeem maar voor elkaar zijn ze genoeg. Ze rekenen zichzelf tot de 'onsmakelijken', maar dat is dan ook precies waar ze willen thuishoren; niet in de wereld van de schone buitenkant maar in die van de groezelige lichamelijkheid of, zoals François aan het meisje Olga uitlegt: ,,De wereld die zal komen, Olga, is de wereld van de anus. God heeft ons geschapen, omdat Hij een anus nodig had.' Het is deze omkering van het geijkte beschavingspatroon dat 'Gstaad 95/98' voedt. Het boek heeft weliswaar de naam van een schoon wintersportoord maar het is de anus-wereld van de onsmakelijken die het uitzicht van de personages bepaalt. Ze snuffelen aan elkaar, sperren elkaars billen open om in de ingewanden te kijken, hun lakens ruiken naar seks, de moeder vraagt haar zoon een tampon te verwijderen, een oude man zuigt op de geslachtsdelen van de kwijlende François, François likt de urine van zijn moeder op. Dit is kortom de wereld van het puur lichamelijke, een dierlijke mensenwereld. Een wereld ook die, ondanks zijn schijnbare pervertering door diefstal en smerigheid, vol van pure liefde is: ,,Zo goed was deze wereld dat iedereen zijn plaats had. Er was orde in de chaos. Er waren bewakers en er waren bewaakten, en ik was de wildste bewaker. Als je bereid was je ogen te openen, kon je overal liefde zien.' Dat idee van mensen, 'onsmakelijken', die elkaar bewaken, kun je letterlijk nemen: ze zorgen voor elkaar en letten erop dat de ander niet wegloopt, maar het heeft ook een duidelijk seksuele kant; ze paren en vozen voortdurend ongegeneerd met elkaar. Dat geldt ook voor de 'ontferming' waarvan in het boek sprake is, de ontferming die deze mensen voor elkaar hebben uit zich in de geslachtsdaad. Dat heeft allemaal op het eerste gezicht misschien iets ridicuuls en pornografisch maar in feite gaat het hier om een soort mythe waarin de auteur probeert te breken met bestaande ideeën: niet de beschaving is het kenmerk van de mens maar zijn animale inslag, hij is zoals de apen. In dat opzicht is trouwens inderdaad een duidelijk verband te bespeuren met het centrale idee in 'De mensheid zij geprezen, Lof der Zotheid 2001', dat Arnon Grunberg naar aanleiding van het Erasmusjaar schreef: het tekort van de mens, zijn asociale en wrede gedrag vormen geen afwijking maar maken zijn essentie uit. Hoe ontregelend die visie werkt, moge blijken uit de volgende passage, waarin de hoofdpersoon een oudere, felbegeerde vrouw belikt: ,,Ik stak mijn tong dieper in de billen van mevrouw Ceccherelli. Ze rook heerlijk, en ze smaakte nu naar aardappelschillen, sappige aardappelschillen met nog dikke stukken aardappel eraan, zoals de aardappelschillen van de politieke vluchtelingen. Ik wist dat ik nu dichter bij God was dan ik ooit zou komen. Zo had God het bedoeld. Zo wilde Hij dat wij deden, zo had Hij ons het liefst.' Natuurlijk, de lezer kan zich hierdoor laten schokken maar Marek van der Jagt slaagt erin te suggereren dat onze bestaande beschaafde wereld ook maar een kwestie is van een bepaald soort conventies en een bepaald soort taalgebruik. Op die manier doet hij in zekere zin een gooi naar een kafkaëske opvatting van het bestaan: wat voor de buitenwereld niet lijkt te kloppen, is voor de bewoners zelf vanzelfsprekend en aanvaardbaar. Het is een opvatting met duidelijk religieuze dimensies, of zoals François ergens zegt: ,,Deze maatschappij is een tijdelijke, de weeffouten zijn legio en onherstelbaar. Maar Gods maatschappij is stukken minder tijdelijk.'
Intussen bewegen deze mensen zich in een wereld die hen slechts kan vervolgen en afkeuren. Moeder Mathilde steelt alles wat los en vastzit van haar werkgevers en klanten, François begint een illegale tandartspraktijk (lekker in die gapende mondholtes kijken) en ontvoert en doodt een meisje; dood en pijn tellen niet in deze 'voortreffelijke' wereld want ze richten geen psychische schade aan. Dat zijn heel ingewikkelde gedachten die haaks staan op ideeën van onze beschaving. Daarom ook ontregelt deze roman de lezer, zoals de eerder genoemde roman van Süsskind, of 'De Elzenkoning' van Michel Tournier, en 'Elementaire deeltjes' van Michel Houellebecq ontregelen: ze brengen een menselijke staat in beeld, die we dachten achter ons gelaten te hebben. In 'Gstaad 95/98' is de westerse, christelijk-humanistische cultuur slechts een vernislaagje waar de deelnemers geen enkele boodschap aan hebben. En dat zet je ernstig aan het denken.
quote:Het is een dieptreurig boek, dat iemand (Rob Schouten)
Op dinsdag 28 mei 2002 20:25 schreef Meaghan het volgende:[..]
Hmm, klinkt allemaal erg 'desturbing' imo..
quote:
Op vrijdag 07 juni 2002 17:40 schreef Schaduw het volgende:maar als hij doorzeurt over iets (vooral 'onsmakelijk', maar ook bv 'bewaken' en 'erbarmen')
Idd zwaar irritant, maar ben toch wel blij dat ik niet het enige slachtoffer ben van dit staaltje wanstaltige literatuur.
quote:Ik ben gestopt ergens na 97 keer 'onsmakelijk' en 'bewaken'
Het gedeelte van het boek vanaf de tandarts werd al een stuk beter,
Tot nu toe ben ik zeer tevreden, overigens.
(Sorry, Cosma.)
quote:Brusselmans zou zeggen: 'er stinkt uit zijne bakkes!
Op donderdag 06 juni 2002 17:24 schreef Toffe_Ellende het volgende:
Brusselmans (daar is ie weer!) zegt dat ie uit zijn bek stinkt...
Heb ik daarvoor gister 'De geschiedenis van..' gekocht.. hoewel die dus beter blijkt.
De recensie in de Folia (UvA) was ook zwaar aan de negatieve kant, en ik vrees het ergste voor heer Grunberg+alterego's...
quote:
Op donderdag 13 juni 2002 02:20 schreef broer het volgende:
zeer tevreden
Het boek heeft weer die typische, vreemde Grunberg karikaturen. Hij is een van de weinige schrijvers waarbij ik af en toe echt hardop begin te lachen. Maar toch heeft zijn schrijfstijl ook altijd iets beklemmends. Daardoor blijf ik doorlezen.
Was De geschiedenis van mijn kaalheid nog vooral een grappige slapstick, dit boek gaat veel verder. Je hebt al direct door dat de persoon niet helemaal spoort. Maar ach, het is weer zo'n Grunberg figuur dus dan kan dat allemaal wel. Maar naarmate het boek vordert kom je erachter dat ook in het Grunberg universum van dit boek dit figuur zich onderscheid. Zelfs tussen alle vreemde personen in dit boek springt hij er nog uit. Van onschuldige, banale humor wordt de toon donkerder en grimmiger. De grappige, rare hoofdpersoon ontpopt zich steeds meer als een rare psychopaat, en dan dat einde: beklemmend.
Er zat wat aan te komen. Dat was vanaf het begin van het boek al duidelijk. Maar dit keer geen grappig einde, maar een bloedserieus einde, dat je met een vreemde nasmaak achterlaat.
Nee ik vond het echt een fantastisch boek. Ik heb weer gelachen, me verbaast over de karakters, genoten van de soms prachtige zinnen en het einde maakte dit boek helemaal af.
Maar ik kan me voorstellen dat niet iedereen deze humor kan waarderen.
Een kennis heeft overigens inmiddels het boek ook naar alle tevredenheid gelezen.
quote:Dat is een streffende omschrijving van de stijl van Grunberg. Voeg er herhalingen en de one-liner aan toe. Geweldig.
Op maandag 22 juli 2002 18:08 schreef -Wepeel2- het volgende:
Het boek heeft weer die typische, vreemde Grunberg karikaturen. Hij is een van de weinige schrijvers waarbij ik af en toe echt hardop begin te lachen. Maar toch heeft zijn schrijfstijl ook altijd iets beklemmends. Daardoor blijf ik doorlezen.
Toch kan het boek me niet bekoren. Ik had geen moeite er doorheen te komen. Grunbergs schrijfsels lezen wat mij betreft vlot weg. De stijl is authentiek, maar ik heb weinig gelachen. Minder dan de vorige keren. Volgende keer beter.
quote:Dat is ook wat overdreven. Ik heb me bijvoorbeeld geamuseerd om het eufemistische gebruik van het woord "ontfermen". Typisch Grunberg. Wat ik ook interessant vond, is dat hij Bruno Ritter zo nu en dan in de 3e persoon neerzet, en dan weer als ik-figuur.
Op dinsdag 28 mei 2002 23:49 schreef Cosma-Shiva het volgende:Het is een dieptreurig boek, dat iemand (Rob Schouten)
nog de moeite neemt om er zo'n lange recencie over te schrijven en er door alle banaliteiten heen nog schoonheid in kan ontdekken is mij een raadsel.
Het beklemmende heeft de overhand gekregen. Dat is wat ik betreur. Ik lees Grunberg niet om zijn levensvisie.
quote:Misschien is dat dan ook wat Marek van der Jagt onderscheidt van Grunberg?
Op maandag 29 juli 2002 19:46 schreef Claudia_x het volgende:[..]
Het beklemmende heeft de overhand gekregen. Dat is wat ik betreur. Ik lees Grunberg niet om zijn levensvisie.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |