Van Pengel
Er was eens een oude boerin. Op een dag vond zij een stuiver. Ze ging naar de markt van die stuiver kocht zij zich een biggetje.
Dat biggetje noemde ze Pengel.
Thuis aangekomen riep zij het biggetje. 'Pengel, wil je binnenkomen?'
'Nee,' zei het biggetje.
Toen ging ze naar de hond.
'Hondje, wil jij Pengel bijten? Want Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei de hond.
Toen ging ze naar de knuppel.
'Knuppel, wil jij het hondje slaan? Want hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei de knuppel.
Toen ging ze naar het vuur.
'Vuurtje, wil jij knuppel branden? Want knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei het vuur.
Toen ging zei naar het water.
'Water, wil jij het vuur uitdoven? Want het vuur wil geen knuppel branden, knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei het water.
Toen ging zij naar de os.
'Os, wil jij het water drinken? Want water wil geen vuurtje blussen, het vuur wil geen knuppel branden, knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei de os.
Toen ging zij naar de slager.
'Slager, wil jij de os slachten? Want de os wil geen water drinken, water wil geen vuurtje blussen, het vuur wil geen knuppel branden, knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei de slager.
Toen ging zij naar het touw.
'Touw, wil jij de slager ophangen? Want de slager wil geen os slachten, de os wil geen water drinken, water wil geen vuurtje blussen, het vuur wil geen knuppel branden, knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei het touw.
Toen ging zij naar de muis.
'Muisje, wil jij het touw doorknagen? Want het touw wil geen slager ophangen, de slager wil geen os slachten, de os wil geen water drinken, water wil geen vuurtje blussen, het vuur wil geen knuppel branden, knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Nee,' zei de muis.
Toen ging zij naar de kat.
'Kat, wil jij de muis opeten? Want de muis wil geen touw doorknagen, het touw wil geen slager ophangen, de slager wil geen os slachten, de os wil geen water drinken, water wil geen vuurtje blussen, het vuur wil geen knuppel branden, knuppel wil geen hondje slaan, hondje wil geen Pengel bijten en Pengel wil niet binnenkomen.'
'Ja,' zei de kat.
De kat at de muis op, de muis knaagde het touw door, het touw hing de slager op, de slager slachtte de os, de os dronk het water op, het water doofde het vuur, het vuur brandde de knuppel, de knuppel sloeg het hondje, het hondje beet Pengel, en toen wilde Pengel eindelijk binnenkomen.
Ja, die met de ballen in de bek.