abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
  donderdag 28 december 2006 @ 17:44:26 #1
89730 Drugshond
De Euro. Mislukt vanaf dag 1.
pi_44799322
Kyoto-protocol
Bron : Wikipedia

  • Open voor ondertekening : 11 december 1997 in Kyoto, Japan
  • Datum van in werking treden : 16 februari 2005
  • Voorwaarden voor in werking treden : 55 deelnemers en minimaal 55% CO2- emissies (1990) door UNFCCC Annex I landen.
  • Partijen : 164 landen (in juli 2006)


    Bosbrand bij Topanga, Californië

    Het Kyoto-protocol of Verdrag van Kyoto werd in 1997 opgesteld in de Japanse stad Kyoto en regelt de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het is een aanvulling op het Klimaatverdrag.
    Inhoud
    [verbergen]

    * 1 Inhoud
    * 2 Bescheiden evaluatie en consequenties voor ontwikkelingslanden

    Inhoud

    Met het verdrag zijn industrielanden overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen - o.a. koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) - in 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. De reductiepercentages verschillen van land tot land, naarmate economische kracht - economisch zwakkere landen krijgen lagere reductiepercentages - en huidige uitstoot (en ook wat bereidwilligheid). De VS moet 7% inboeten, Japan 6% en de Europese Unie 8%. De EU heeft vervolgens de emissiereducties per lidstaat bepaald, in overleg met die lidstaten. De percentages lopen ver uiteen: Luxemburg moet zijn uitstoot met 28% verminderen terwijl Portugal zijn uitstoot met 27% mag laten stijgen. Nederland moet 6% minder uitstoten, België 7,5%.

    In het Kyoto-protocol werd vastgelegd dat de deelnemende landen ook een deel van hun reductie mogen omzetten in maatregelen in het buitenland, sommige milieugunstige maatregelen zijn daar goedkoper te realiseren dan in eigen land. Ook kunnen landen emissierechten (uitstootrechten) van andere landen kopen, om zo reductietekorten (en dus een overtreding van het verdrag) te vermijden. De bossen in eigen land kan men ook laten meetellen als reductie.

    Het verdrag treedt in werking als de parlementen van 55 landen, die samen 55 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaken, het hebben bekrachtigd.

    De Europese Unie, toen bestaande uit 15 landen, heeft het Verdrag begin 2002 bekrachtigd. Daarmee waren nog 40 handtekeningen nodig. De VS echter hebben het overeengekomen verdrag niet ondertekend. De president George W. Bush vreesde voor schade aan de Amerikaanse economie. Door het niet tekenen van de VS heeft Australië besloten niet te tekenen. In de VS proberen meerdere staten wel iets te doen om de uitstoot te verminderen.

    Rusland, dat oorspronkelijk wel geïnteresseerd was, heeft lang getwijfeld over ratificatie (goedkeuring) van het verdrag. Op 30 september 2004 werd een voorstel voor ratificatie naar de Doema, het Russische parlement, gestuurd. Op 23 oktober 2004 werd het verdrag ook in Rusland goedgekeurd. Omdat hiermee een meerderheid van de landen het verdrag heeft geratificeerd treedt het wereldwijd in werking, 7 jaar na de overeenkomst in Kyoto.

    De Russische goedkeuring aan het Verdrag is niet zomaar gekomen: de EU heeft beloofd om de Russische wens om toe te treden tot de Wereldhandelsorganisatie te steunen.

    Op 16 februari 2005 om 05:00 GMT (90 dagen na de ondertekening door Rusland) is het Kyoto-protocol officieel in werking getreden. Op de dag van inwerkingtreding zijn wetenschappers al van mening dat de doelstelling onvoldoende is, en wordt er gesproken over het Post-Kyoto-protocol. De Verenigde Naties hebben een forum ingesteld, het IPCC, van internationale wetenschappers om de stand van de huidige wetenschap en de risico's inzake klimaatverandering te evalueren. (Zie externe link.) Dit IPCC streeft naar consensus binnen de wetenschappelijke gemeenschap. Desondanks bestaat er binnen de natuurwetenschap ook scepsis over het verdrag omdat niet onderbouwd zou worden of klimaatverandering werkelijk een menselijke oorzaak heeft. Een van de critici is de Delftse professor in de geologie Salomon Kroonenberg.

    Bescheiden evaluatie en consequenties voor ontwikkelingslanden

    Het is pas sedert de Akkoorden van Bonn en Marrakesh, die de weg hebben geëffend voor de ratificatie van het Protocol van Kyoto, dat het interne beleid van de EU naar een “hoge versnelling” is overgeschakeld. In die zin dat er pas vanaf dan communautaire wetgevende maatregelen aan de orde zijn die betekenisvolle juridische en economische gevolgen hebben . Opvallend is dat deze maatregelen zich beperken tot een verhoging van de emissiereductie in de volgende verbintenisperiode wanneer de reductie van de voorafgaande periode niet werd nageleefd. Wanneer deze verhoogde reductie op zijn beurt niet wordt nageleefd wordt dit niet gesanctioneerd.

    De flexibile mechanismen stellen de industrielanden in staat de financiële consequenties van hun uitstootbeperkingen te beperken door kostenefficiënt te opereren. De marginale kosten voor emissiereductie zijn namelijk vele malen hoger in de geïndustrialiseerde landen dan in ontwikkelingslanden. De vrees bestaat wel bij milieuorganisaties dat, mede vanwege het ontbreken van doelstellingen ná 2012 (post-Kyoto), het verdrag in de praktijk verwordt tot een bureaucratisch doorschuifsysteem. Enkele menen dat het verdrag niet dwingend genoeg is en zowel particulieren als de industrie niet voldoende aanzet tot de noodzakelijk geachte verandering in het consumptiepatroon. De gedachte is dat via de projectgebonden mechanismen (Clean Development Mechanism (CDM) en Joint Implementation (JI)), kennis en kapitaal richting ontwikkelingslanden en voormalige sovjet-staten gaat. Het CDM met name oogst echter veel kritiek. Zo zouden CDM-projecten zich in een beperkt aantal sectoren en landen concentreren en met name Afrika niet ten goede komen. Om dat probleem te verhelpen lanceerde VN-baas Kofi Annan bij de twaalfde klimaatconferentie in Nairobi het zogeheten 'Nairobi Framework' dat ontwikkelingslanden moet helpen deel te nemen aan CDM-projecten. Nederland is overigens een voorloper op het gebied van CDM-projecten; zo worden nu 36% daarvan vanuit daar gefinancieerd.

    In het Ontwikkelingscomité van de OESO (DAC) wordt een discussie gevoerd of de “Clean Development Mechanism”-projecten al dan niet aangerekend kunnen worden als ontwikkelingshulp. Men stelt er dat duurzame ontwikkeling een goede zaak is als hoofddoel van bijvoorbeeld de Belgische ontwikkelingssamenwerking, en dat leefmilieu een belangrijk aandachtspunt is, maar dat dit niet kan betekenen dat de ontwikkelingssamenwerking geheroriënteerd wordt naar de inspanningen die België moet leveren om de Kyoto-doelstellingen te halen. De vraag moet steeds zijn wie de eigenlijke begunstigde van de maatregel is. Zowel ecologisch als economisch gezien vallen niet alle uitgaven die een mogelijk gunstig effect hebben op het zuiden samen met ontwikkelingssamenwerking . In tegenstelling tot het mechanisme van gezamenlijke uitvoering is het mechanisme voor schone ontwikkeling vanuit ecologisch standpunt niet geheel neutraal. Er zal immers geen overeenkomstige vermindering zijn van de aan een andere partij toegewezen hoeveelheid. In het tijdschrift voor Milieurecht wordt zelfs de stelling geponeerd dat het onderwerp door zijn immense ambiguïteit niet voor gedetailleerde analyse vatbaar is . Het is ook zo dat de grootste noodzaak voor de ontwikkelingslanden eerder ligt in de aanpassing aan klimaatverandering in de nabije toekomst en misschien nog niet in het generen van schone energie .
  • abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
    Forum Opties
    Forumhop:
    Hop naar:
    (afkorting, bv 'KLB')