quote:HET LEVEN VAN EEN JOURNALIST GAAT NIET OVER ROZEN
Ludo van Denderen is sportjournalist van het Algemeen Dagblad. Onlangs werd hij er door de redactie op uit gestuurd om een verhaal te gaan maken met en over Co Adriaanse. Ludo verlekkerde zich al over een reisje naar de Oekraïne, maar werd rap aan het verstand gepeuterd dat hij het vliegtuig niet hoefde te nemen. Een paar uurtjes met de auto zouden volstaan, zo werd hem medegedeeld. Co was deze week met zijn ploeg Metallurg Donetsk namelijk in Nederland neergestreken, in Mierlo om precies te zijn, waar hij zijn selectie voorbereidt op de tweede competitiehelft.
Enigszins beteuterd reisde Ludo woensdag af naar Waalwijk, waar Metallurg een oefenwedstrijd af zou werken tegen het plaatselijke RKC. Eenmaal in de auto klaarde zijn snel gemoed snel op. Hij dacht aan de vraaggesprekken die de altijd spraakzame Adriaanse in het verleden met collega’s had gevoerd. Altijd was Co snedig en gevat en de voetbalwereld is dankzij de trainer enkele mooie termen rijker geworden: kerstboomsysteem, scorebordjournalistiek, woonerfvoetbal, avondvoetballers, kaaskijkers. “Als ik Co vanavond tot zo’n uitspraak kan verleiden, zou dat prima zijn”, zo dacht Ludo en trapte het gaspedaal nog wat verder in.
In Waalwijk aangekomen zag het zwart van de journalisten. “Daar gaat mijn primeur,” dacht hij beteuterd en voegde zich bij de alsmaar uitdijende groep, die zich met de blocnotes in de aanslag bij de kleedkamerdeur van Metallurg bevond. Ha, daar kwam Co al, breed lachend, dus ongetwijfeld in een goede bui. Veel tijd had Adriaanse echter niet. “Na de wedstrijd mannen, na de wedstrijd”, zei hij en vriendelijk knikkend nam hij plaats in de dug-out.
Het wedstrijdje stelde niet veel voor. Na een 1-1 ruststand trok Metallurg uiteindelijk met 3-2 aan het langste eind, maar daar waren Ludo en al zijn schrijvende collega’s niet voor gekomen. Het was hen enkel en alleen te doen om Co, die verrassend bij het kleine, maar o zo rijke clubje een contract had getekend en nu voor even weer in Nederland was teruggekeerd.
Na afloop van het oefenpotje haalde Ludo zijn pen en schrijfblok te voorschijn en stelde zich strategisch op bij de kleedkamerdeur, waarachter Co met zijn manschappen was verdwenen. Hij maakte zich zo breed mogelijk toen zijn collega’s zich bij hem voegden. Toen even later de deur openzwaaide, hield iedereen de balpenpunt op het papier gedrukt. Daar was Co dan eindelijk, maar hetgeen hij vertelde wat niet wat Ludo en diens collega’s verwachtte. “Ik geef geen interviews”, zei hij kortaf. En weg was hij, het journaille in verbijstering achterlatend.
Om toch met een verhaal op de reactie aan te komen, knoopte Ludo maar een gesprekje aan met Jordi Cruijff en Jan Olde Riekerink, de andere Nederlanders in dienst van Metallurg. Ze vertelden vol lof over het werk van Co in het verre Oekraine, maar van de man waar het allemaal om draaide was geen spoor meer te bekennen.
Eenmaal thuis gekomen zwoegde Ludo uren op zijn stukje, dat hij naar de krant zou sturen. Quotes van Co had hij niet en wat Cruijff en Olde Riekerink hem verteld hadden, had hij ook zelf ook wel kunnen verzinnen. Adriaanse is een goede trainer, zo had Cruijff gezegd. Meer nieuws had hij in Waalwijk eigenlijk niet vergaard. Vlak voor sluitingstijd had hij zijn artikel dan eindelijk af. Nadat hij het elektronisch had verzonden, dook hij het bed in en viel meteen in een diepe slaap.
Hij droomde dat hij in Donetsk was, bij het trainingsveld van Metallurg. Co Adriaanse had hem al opgemerkt en hem vriendelijk de hand geschud. Maar over het voetbal in het algemeen en zijn keuze voor Metallurg in het bijzonder hield de trainer de kaken stijf op elkaar. Hoe Ludo ook smeekte, Co was niet te verleiden tot een uitspraak en na een week was Ludo met een lege bloknote het vliegtuig ingestapt.
Plotseling zat Ludo rechtop in bed, klaarwakker. “Zwijgtrainer. Co is een zwijgtrainer.” Ludo schreeuwde het uit en legde toen zijn hoofd weer op het kussen. “Oh wat kut dat de deadline om mijn verhaal in te leveren al verstreken is.” Hij kon wel janken.
quote:DE TIEN VAN BREDA
Ze behoren helaas tot een uitstervend ras in het hedendaagse voetbal, de nummers tien. De creatieve geesten, die als meest vooruitgeschoven middenvelder of kort achter de spits hun kunsten vertonen. De tovenaars, die uit het niets gevaar weten te stichten door een tegenstander te passeren of ineens met een ingenieus passje te komen. Het zijn mijn favoriete spelers. Bij iedere wedstrijd die ik bekijk, let ik in eerste instantie op de nummer tien. Van een interland tot een Europacupduel, van een eredivisiewedstrijd tot een wedstrijd in de zaterdaghoofdklasse. Helaas zie je ze de laatste tijd steeds minder.
Wat dat betreft viel ik vorige week vrijdag met mijn neus in de boter. Toen bezocht ik de thuiswedstrijd van NAC Breda tegen Sparta en kwamen er twee van die ouderwetse spelers aan de aftrap. De thuisploeg deed het met Anour Diba, de bezoekers begonnen met Haris Medunjanin. Laatstgenoemde mag dan clubtopscorer zijn van de Rotterdammers, zijn meespelen is voor elke wedstrijd onzeker. Zoals Diba ook slechts op zijn eigen favoriete positie mocht spelen wegens de absentie van drie vaste krachten. Trainers durven het niet meer aan.
Enerzijds is dat begrijpelijk. Het moderne voetbal staat bol van de belangen en het is een risico om daarbij te kiezen voor een nummer tien. Want dat zijn geen doorsnee voetballers. Nee, het zijn toch vaak aparte jongens. Niet altijd de grootste of sterkste, zodat het gevaar dat ze ondersneeuwen in een fysieke strijd altijd bestaat. De kans dat de geblokte reuzen van de tegenstander keer op keer over hen heen denderen is dusdanig groot, dat trainers huiverig worden om een echte tien op te stellen. Zeker als die naar goed gebruik grillig is en dus evengoed totaal geen meerwaarde kan hebben in de wedstrijd. Of wanneer die lui is en zijn man laat lopen, omdat verdedigen nu eenmaal niets met kunst te maken heeft. De nummer tien wil scheppen, niet afbreken. Bloedlink, oordelen veel coaches. Bij Ajax durft Henk ten Cate het pas sinds de komst van Edgar Davids weer aan om Wesley Sneijder op zijn favoriete plek te zetten. Dan kunnen Davids en Gabri alles oppakken wat Sneijder laat gaan. Zoals het ook verleidelijk is voor een trainer om hun nummer tien te verbannen naar een vleugel. Dan mag hij wel naar binnen komen, maar is balverlies niet zo gevaarlijk als in de as van het veld.
Voor het pure voetbal is dat jammer. Want de ware schoonheid van het spel is een nummer tien al bij zijn geboorte bekend. Hij haalt eens achteloos een bal onder de voet door, heeft een groot arsenaal schijnbewegingen, een goed inzicht en een bovengemiddelde traptechniek. Zo kan hij strooien met passes, elke standaardsituatie tot een half doelpunt promoveren en vooral de handen van het publiek op elkaar krijgen. Diba deed het vorige week vrijdag veelvuldig en won het duel met Medunjanin op punten. En de supporters? Die genoten ervan! Anouar Diba deed een sollicitatie naar de tien van Breda. Misschien nog wel interessanter dan de raad van elf, zelfs rond carnaval. Maar of hij die positie nu voor altijd mag gaan bekleden? Het blijft de vraag.
Want ja, ook Anouar Diba is geen onomstreden speler. In aanleg misschien wel de beste speler in de selectie van NAC Breda, maar hoe vaak komt dat er ook echt uit? Diba kan evengoed weer drie wedstrijden volledig onzichtbaar zijn. Dat blijkt ook uit zijn cijfers van dit seizoen. Diba gaf weliswaar zes assists, maar scoorde nog niet. En dat is veel te weinig voor een speler met zijn kwaliteiten. In het stadion zag ik hem dit seizoen nog een paar keer aan het werk. Toen speelde Leonardo er ook nog en leek Diba vooral bezig om elke dribbel van Leo te evenaren of te overtreffen. Alsof hij wilde laten zien dat ook hij een artiest is. Nog niet eens zo lang geleden kwamen scouts van grotere clubs vooral voor hem bij NAC Breda kijken. Omdat Diba wel degelijk iets heeft. Maar jongen, laat dat nu eens vaker zien! Vergeet al die onzin en dat geruzie met trainers, laat dat boos weglopen op de training achterwege en eis die positie als grote architect niet met je mond, maar met je voeten op. Speel de rest van dit seizoen nu eens net zoals tegen Sparta. Dan zal niemand aan je twijfelen en help je de club ook nog eens in de race om de play-offs voor Europees voetbal. Dan ben jij de tien van Breda, ongetwijfeld.
De voetballiefhebber in mij zou dat ook toejuichen. Want er zijn er nog maar zo weinig. Saïd Boutahar is al weggedreven richting Willem II, Haris Medunjanin is niet zeker van zijn plek bij Sparta en het gros van de overige clubs heeft de positie hardhandig weggesneden uit het elftal. Een wedstrijd kijken bij NAC is, zeker als het loopt, een mooie belevenis. Fanatiek publiek en een elftal dat veel beter is dan vorig seizoen. Je kunt genieten van het loopvermogen van stadsjongen Ronnie Stam, van de opgebloeide Patrick Mtiliga, van de ijver van Edwin de Graaf, de plotse doelpuntenhonger van Glen Salmon of de fantastische linker van Mike Zonneveld. Maar bovenal van de creativiteit van Anouar Diba, op een goede dag. Hopelijk is die toevoeging binnenkort definitief overbodig.
quote:DE DAPPERE STRIJDER IS MOE
Als hij naar de bakker gaat, is zijn lievelingsbrood juist uitverkocht. Bij de videotheek is de film die hij wil lenen al verhuurd, de broek die hij in de etalage heeft zien hangen, wordt al voor een andere klant ingepakt en op het station rijdt de trein die hij wil hebben, net weg. Hedwiges Maduro komt overal te laat, ook op het voetbalveld. Hij lijkt niet altijd bij de les, laat zijn mannetje net iets te veel vrij en kan die beoordelingsfout niet meer herstellen. Zo snel is hij immers niet. Hedwiges oogt flegmatiek, zijn motoriek is slungelig en de ballen die hij krijgt, legt hij angstvallig terug op een medespeler, te bang om zelf iets te ondernemen.
Wat een verschil met zijn stormachtige opkomst als betaald voetballer, tweeëneenhalf jaar geleden! Hij had nog maar net zijn debuut gemaakt voor Ajax, of hij stond hij al in het Nederlands elftal. Waren er voetbalvolgelingen die over deze keuze van Marco van Basten in eerste instantie nogal laatdunkend deden, na een aantal wedstrijden was vrijwel iedereen er van overtuigd dat de Ajax-opleiding weer een geweldige voetballer afgeleverd had. En dat de keuze van de bondscoach gerechtvaardigd was. Wat goed is, komt snel, nietwaar?
Dappere strijder betekent zijn voornaam en die bleek wonderwel bij hem te passen. Hedwiges deed een beetje Braziliaans aan. Zijn motoriek, zijn balbehandeling, zijn vermogen om het leer in één beweging door te spelen naar een vrijstaande medespeler; het waren facetten die deden denken aan goddelijke kanaries. Met grote stappen schreed hij over de voetbalvelden. Hij stond altijd op de juiste plaats, onderschepte vele ballen en op de juiste momenten dook hij in gaten. Hedwiges was overal tegelijk, zo leek het wel. Het leven lachte hem toe en hoewel heel Nederland binnen een poep en een zucht aan zijn voeten lag, bleef hij een ietwat verlegen jongen, die in de pers bedachtzaam bleef en nimmer hoog van de toren blies.
Een gouden toekomst lag in het verschiet. Hij maakte als aanvoerder onder de hoede van Foppe de Haan een geweldig optreden met het Oranje onder de 20 op het WK in eigen land, maar hoe verder het jonge Nederlands elftal in dat toernooi vorderde, hoe vermoeider Hedwiges begon te worden. Op het laatst was hij niet meer vooruit te branden. Strompelend ging hij over het veld en van een Braziliaanse uitstraling was plots niets meer te merken. Het leek wel of hij met een zak cement op zijn rug speelde. De middencirkel werd zijn domein, daarbuiten kwam hij niet meer. Op was hij. Leeg. De strijder leek opgebrand.
Roofbouw werd op hem gepleegd, die tijd. Spelen voor Ajax, het grote én het kleine Oranje, het bleek te veel voor de jonge Hedwiges Maduro. Een welverdiende, korte vakantie blies nieuwe energie in zijn lichaam. En in het koppie. In het daaropvolgende seizoen bij Ajax hield hij Tomás Galásek buiten de basis en opnieuw toonde hij zijn potentie. Even leek hij weer op de speler die hij was. Even. Want gaandeweg het seizoen ging hij toch weer gebogen over het weg. Het kopje ging hangen.
We zijn inmiddels dik anderhalf jaar verder. Ajax heeft in de persoon van Henk ten Cate een nieuwe trainer en Hedwiges is naar de achtergrond geschoven. Natuurlijk speelt hij zijn wedstrijdjes nog wel mee, maar alleen als anderen geblesseerd zijn of geschorst. Hedwiges is nu verworden tot een doorsnee voetballer en daar heeft Ajax er al genoeg van. Verdwenen is zijn brille, zijn jeugdig enthousiasme, zijn spelinzicht en zijn vermogen om op het juiste moment op de juiste plek te staan. Als hij speelt lijkt het wel alsof alles te snel voor hem gaat, alsof hij altijd en overal te laat komt. De laatste maanden zit hij vaker dan hem lief is weg te kwijnen in de dug-out.
Zijn contract bij Ajax loopt af in 2008. In tegenstelling tot de overeenkomsten met andere jongelingen als Emanuelson, Vermeer, Vertonghen en Babel is aan die verbintenis nog niets gedaan. Initiatief tot een gesprek is er van Ajax nog niet gekomen en dat knaagt aan hem. “Hier spreekt weinig vertrouwen uit”, zei hij in het Parool. In Henk ten Cate heeft hij een trainer die het niet in hem ziet zitten. Kritiek over zijn spel zwelt aan. Supporters zien hem er liever niet meer bij. Maduro lijkt in Amsterdam op dood spoor te zitten. Tegen Foppe de Haan heeft hij gezegd dat het suist in zijn hoofd.
Wordt Maduro een tweede Jordy Hoogstrate? Een voetballer die niet kan omgaan met druk en aandacht? Of heeft de jongen alleen rust nodig, rust die hij in het gejaagde voetbal te weinig krijgt? Het kan toch niet zo zijn dat Hedwiges Maduro het voetballen is verleerd?
Nou hij maakte op mij wel degelijk indruk in het begin. Dacht echt dit is de nieuwe Rijkaard.quote:Op zondag 25 februari 2007 17:31 schreef du_ke het volgende:
Leuke column. Al ben ik nooit echt onder de indruk geweest van Maduro die werd toch echt teveel omhoog geschreven.
quote:TILBURGSE SPRAAKVERWARRING
Bij de recent gehouden Oscar-uitreiking in de Verenigde Staten hoorde ook de avonturenfilm Babel tot de genomineerden. Bij de naam Babel denkt men ook al snel aan het bijbelverhaal over de aldaar gebouwde toren. Volgens dat verhaal zijn daar de verschillende talen ontstaan. De mensen, die tot die tijd nog één universele taal spraken, wilden in Babel een toren bouwen die tot in de hemel reikte. Zij werden hiervoor gestraft door God, die ervoor zorgde dat ze ineens allemaal andere talen begonnen te spreken. Men kon elkaar niet meer verstaan en de bouw van de toren was plots onmogelijk. De uitdrukking Babylonische spraakverwarring stamt hier vanaf.
Aan een Babylonische spraakverwarring heb ik in het begin van het lopende voetbalseizoen vaak moeten denken als het over Willem II ging. De nette Tilburgse vereniging, die onder Co Adriaanse nog zo succesvol in de Champions League belandde, kende vorig seizoen een rampjaar. Trainer Robert Maaskant werd ontslagen en zijn opvolger, technisch directeur Kees Zwamborn, wist de ploeg via de play-offs voor het hoogste niveau te behouden. Onder de nieuwe trainer Dennis van Wijk wilde Willem II dit seizoen de weg omhoog weer vinden. Dat lukt echter niet zonder slag of stoot, hetgeen Van Wijk misschien nog wel eens kan gaan opbreken.
De naam Dennis van Wijk deed al niet al te veel bellen rinkelen bij zijn presentatie. Goed, de echte voetbalfreaks wisten nog wel dat hij als speler uit de opleiding van Ajax kwam en daar niet slaagde. Ze kenden hem wellicht wel als speler van Club Brugge en Norwich City. Zijn loopbaan als trainer zal vooral bekend zijn geweest bij de volgers van het Belgische voetbal. Als trainer van de kleine clubs Cercle Brugge en SV Roeselare leverde Van Wijk met bescheiden middelen goed werk af. Goed genoeg voor Willem II om de kale oefenmeester een kans te bieden. Zijn mengelmoes van Vlaams en Amsterdams was het meest opvallende aan de trainer, leek het. Over zijn prestaties en kwaliteiten konden maar weinig mensen iets vertellen. Die moesten tijdens het seizoen maar aan het licht komen.
Pas nu begint Willem II zich richting de veilige plaatsen te spelen. Het is al maart, dus dat is geen goed gegeven. Willem II weet nog altijd niet zeker of het zich kan handhaven zonder daar play-offs voor nodig te hebben. Het lijkt er wel op dat dit gaat lukken, maar hoe dan ook verloopt het seizoen in competitieverband kleurloos. Na een aardige voorbereiding durfden de meest optimistische volgers van de club het nog wel voorzichtig over het linkerrijtje te hebben, maar een samenloop van omstandigheden maakte dit al snel onmogelijk.
Los van de kwaliteiten van de spelers is het misschien niet al te verbazend dat Willem II een lastige eerste seizoenshelft kende. Van Wijk moest namelijk werken met een compleet vreemdelingenlegioen. In zijn selectie liepen spelers van negen verschillende nationaliteiten rond, terwijl hij op de groep van vijfentwintig spelers die na het sluiten van de transfermarkt in september beschikbaar waren slechts twaalf Nederlanders waren. Daaronder zaten ook nog enkele jonge talenten die niet op veel speeltijd hoefden te rekenen, plus drie spelers met een dubbel paspoort. Het spel van Willem II leek dan ook geregeld chaotisch. Kwestie van een Tilburgse spraakverwarring wellicht, niet eens qua taal, maar ook qua opvattingen. Producten van de Nederlandse school, die offensief dachten, misten de aansluiting van de verdedigend denkende buitenlanders en andersom. Een Deen met een verleden in het Duitse voetbal denkt heel anders over het invullen van een positie centraal achterin dan een jongen die is opgeleid in het klassieke 4-3-3 van Willem II.
Van Wijk moest er maar mee omgaan en kan pas na de winter wat omhoog gaan kijken, na een kwaliteitsimpuls van zijn selectie. De aankopen lijken cruciaal. Het zijn dan wel spelers met een krasje of huurlingen, maar ze spreken en denken ten eerste Nederlands. Willem II gokt op het eergevoel van Saïd Boutahar, wiens route naar de top spaak liep in Nijmegen. Op de revanchegevoelens van Maikel Aerts, keeper met knikkende Kuip-knieën en op de clubliefde van de teruggekeerde routinier Delano Hill. Langzaam begint het weer te draaien. Ongetwijfeld helpt het dat de spelers elkaar meer begrijpen. De Tilburgse spraakverwarring lijkt redelijk onder controle, hoewel de bomen hier net als de bijbelse toren in Babel aan het eind van de rit echt niet tot in de hemel zullen reiken.
Voor Dennis van Wijk is het echter te hopen dat hij straks niet wordt geslachtofferd. Dat hij zijn eerste klus in eigen land een vervolg mag geven, met een selectie die dichter aansluit bij de clubfilosofie. Want ook daarover bestaat nog geen zekerheid. Mocht het bestuur toch besluiten dat niet alleen de spraakverwarring, maar ook Van Wijk een aandeel had in de toch weer teleurstellende prestaties, dan kan hij altijd nog terug naar België. Wanneer ook dat geen optie is, moet Dennis van Wijk maar eens gaan nadenken over een vertaalbureautje. Daar heeft hij dit seizoen namelijk al genoeg voor kunnen oefenen.
Hebben ze in Tilburg wel een clubfilosofie? Met al die hele en halve aankopen kan je er donder op zeggen dat het maanden duurt eer er één team met één gedachte gevormd is. Dat gaat nu al een paar jaar zo bij Willem II. En dan hadden ze nog de pech dat hun beste voetballer, El Hamdaoui, al na vier wedstrijden af moest haken met een blessure, die het de rest van het seizoen kost. Van Wijk zal het de kop niet kostenn, vermoed ik, maar ze zouden bij Willem II er eens werk van moeten gaan maken wel met een duidelijke clubfilosofie te komen. Ook Van Wijk kan daar een rol in spelen.quote:Voor Dennis van Wijk is het echter te hopen dat hij straks niet wordt geslachtofferd. Dat hij zijn eerste klus in eigen land een vervolg mag geven, met een selectie die dichter aansluit bij de clubfilosofie.
Dat bedoel ik. Van die opvattingen is toch niks meer over?quote:Op woensdag 28 februari 2007 16:20 schreef methodmich het volgende:
Nou ja, ze hadden vroeger een filosofie dat ze het "Ajax van het zuiden" wilden zijn. 4-3-3 verplicht en dergelijke. Onder Wotte mocht daar ineens van afgeweken worden. Misschien is het daar wel misgegaan. Of onder Hulshoff met die gekke salarisregels dat spitsen per definitie meer verdienden dan verdedigers, ongeacht kwaliteit. Mede de reden waarom bijvoorbeeld Joris Mathijsen niet wilde bijtekenen.
quote:KRASSE KNAR
Pim Doesburg, de voormalig keeper van Sparta en PSV is geboren op 28 oktober 1943. Sinds 1989 is hij keeperstrainer van Feyenoord en wie hem op het trainingsveld naast De Kuip wel eens aan het werk gezien heeft, moet met stomheid zijn geslagen. Er is namelijk geen fanatieker man dan oer-Rotterdammer Doesburg.
Zijn hese stemgeluid, zijn dwingende aanwezigheid en zijn nimmer aflatende eis aan de keepers om tot het gaatje te gaan doet menig wenkbrauw fronsen. Terwijl de doelman met de tong op het puntje van de schoenen keer op keer naar de grond duikt om de door Doesburg getrapte of gegooide bal te stoppen, gooit Pim er nog een schepje bovenop. Zijn zo kenmerkende stem snerpt over het trainingsveld en de hoofden van de toeschouwers draaien als op commando even in zijn richting. “Wie is die gek, die daar zo tekeer gaat”, vragen kinderen op zulke momenten aan hun vader. Het jonge grut ziet een bejaarde vent in trainingspak met keepershandschoenen aan en heeft natuurlijk geen historisch besef. Ze leven in het heden en weten niet dat Doesburg acht interlands achter zijn naam heeft staan in een periode dat Jan van Beveren, Piet Schrijvers en Jan Jongbloed voor Oranje uitkwamen. Zo slecht kan die Doesburg dus nooit geweest zijn.
Al decennia lang legt Pim Doesburg zijn ziel en zaligheid legt in zijn functie van keeperstrainer bij de Stadionclub. Joop Hiele, Ed de Goey, Jerzy Dudek, Gabor Babos, Edwin Zoetebier, Patrick Lodewijks en tegenwoordig Henk Timmer; er zijn al vele keepers onder handen genomen door hem. Allemaal zijn ze uitgekafferd als ze in de ogen van Doesburg een simpele bal niet tegen wisten te houden. Op zulke momenten kijken de veldspelers, die op een andere plekje van het trainingsveld hun oefeningen aan het afwerken zijn, veelbetekenend grijnzend naar elkaar. ‘Die ouwe lul heeft de wind er nog steeds goed onder”, zie je ze denken.
66 Jaar is Pim Doesburg nu, een leeftijd waarop anderen vrijwillig een stapje terugdoen. Zo niet krasse knar Doesburg. De kwaliteit van de doelmannen die tot zijn beschikking heeft, is in de loop der jaren afgenomen en dat vereist veel werk. ‘Nee, natuurlijk ligt die afgenomen kwaliteit van de huidige generatie keepers niet aan mijn oefenstof’, zal hij verontwaardigd antwoorden, als hem naar de redenen daarvan gevraagd wordt. ,,In mijn tijd doken we nog met blote knieën op de straatstenen, toen we buiten voetbalden”, zal hij zeggen en in binnenste moet er een afkeer zijn voor de verwende jongens van nu, voor wie bij de club alles klaar ligt en alles geregeld wordt. Het moet Doesburg een doorn in het oog zijn, maar wijselijk zal hij zijn bedenkingen voor zich houden. Liever gooit hij een balletje net buiten het bereik van een duikende doelman, om hem vervolgens uit te kafferen. Duidelijk hoorbaar voor iedereen die het trainingsveld omzoomt.
Op dergelijke ogenblikken moet hij inwendig stralen. Terwijl hij de ballen klaarlegt voor een volgende salvo richting Timmer, Lodewijks of Sherif Ekramy ziet hij alle ogen even op hem gericht. Hij recht de rug, maakt de schouders breed, trekt zijn buikje in en trapt dan met volle macht de ballen weer op doel. Heerlijk is dat. Zo kan hij de ergernis van de slechte resultaten van zijn cluppie toch maar mooi van zich af spelen.
Zijn keepers moeten hem haten, dat kan niet anders. Totaal afgepeigerd komen ze na de training thuis, tot niets anders in staat dan lusteloos op de bank te gaan liggen. Toen Ed de Goeij na vele jaren door Doesburg uitgeknepen te zijn, naar Chelsea vertrok, kon er geen cadeautje voor Doesburg van af. “Die wordt er immers voor betaald”, zal De Goeij gedacht hebben, zich niet realiserend dat het juist Doesburg was die De Goeij had gebracht op het niveau waar hij op dat moment zat. In een wedstrijd is het immers altijd minder lastig dan op het trainingsveld, waar Doesburg de hele tijd het uiterste vergde. Doesburg heeft over het uitblijven van waardering van De Goeij ongetwijfeld zijn schouders opgehaald en diens opvolger nog extra hard onder handen hebben genomen.
Vorig jaar was er even sprake van dat Doesburg terug zou moeten treden. Patrick Lodewijks werd vanuit de technische leiding van Feyenoord naar voren geschoven als nieuwe keeperstrainer, maar omdat Lodewijks alsnog een extra jaartje aan zijn carrière plakte, kon Doesburg nog een jaar langer tekeer gaan op het veld naast De Kuip.
Aan het einde van dit seizoen is het echter definitief gedaan. Dan zal Doesburg zijn keepershandschoenen niet meer voor Feyenoord aan kunnen trekken. Dan zal de rust op het trainingsveld weerkeren. Hem werd nog wel een baantje als keepersscout in het vooruitzicht gesteld, maar dat heeft hij afgewimpeld. Pim wil nog op het veld staan, de wind om zijn hoofd voelen blazen, het gras ruiken en zijn keepers beter maken.
Sparta heeft al voorzichtig naar hem geïnformeerd, meldt het Algemeen Dagblad. Als Doesburg inderdaad die overstap gaat maken, zal het op het trainingscomplex van Sparta nooit meer zijn zoals het was. Ze moeten op Nieuw Terbregge van te voren maar even controleren of bij de gebouwen de ruiten nog stevig in de stopverf zitten. Geheid dat die anders uit de kozijnen lazeren als Doesburg het weer eens op zijn heupen krijgt.
quote:HENK VLAGT…. OF NIET
Het is weer zaterdag en Henk is vanmorgen met zijn sporttas vertrokken richting het sportpark. Daar brengt hij de dag door bij zijn eigen clubje, waar hij nu al meer dan veertig jaar komt. Henk is er begonnen als voetballend jongetje. Hij dartelde door zijn pupillentijd, stampte zich als junior een weg richting senioren en kende zijn mooiste moment als voetballer toen hij mocht invallen bij het eerste elftal. Op de laatste speeldag van het seizoen, toen alles al beslist was en de ploeg in personele nood zat. De trainer klopte aan bij die fanatieke rechtsback van het tweede en gunde Henk zes minuutjes speeltijd. Sindsdien heeft Henk een verhaal te vertellen. In de kantine of op verjaardagen, na een paar biertjes, pakt hij uit. Henk is de enige speler in de clubhistorie die in zes minuten twee keer wist te scoren, een andere goal voorbereidde, een bal van de lijn haalde en de rode kaart kreeg. Niemand voelt de behoefte om Henk te corrigeren. Ze gunnen hem zijn eigen droom.
Sinds een jaar of tien is Henk elftalbegeleider. Kort gezegd regelt hij alles voor het eerste elftal, behalve de voetbalzaken. Henk belt de bus, haalt de tenues op, draagt de ballenzak en doet nog meer van dit soort karweitjes. Hij is een gouden jongen voor de vereniging, die uitkomt in de eerste klasse van het zaterdagamateurvoetbal. De hele club kent Henk en andersom. Henk weet ook elk sportpark te vinden en voorziet de buschauffeur voor elke uitwedstrijd van een gedetailleerde routebeschrijving. Plus drie alternatieve routes, indien er files of andere onvoorziene omstandigheden zijn die een vlotte doorstroming verhinderen. Hij hoeft er niets voor te hebben. Een paar biertjes is genoeg, maar vooral de gezelligheid is wat hem drijft. Henk kan niet zonder de club. In zijn takenpakket zit één taak die wel degelijk gerelateerd is aan het voetbal zelf. Henk mag namelijk vlaggen. De KNVB vaardigt wel scheidsrechters af naar wedstrijden in de eerste klasse, maar de twee ploegen zorgen zelf elk voor een grensrechter. In dit geval is Henk de grensrechter.
Henk grapt dan ook wel eens dat hij meer invloed heeft op het resultaat dan de trainer. Want met zijn vlag in de hand gaat hij de strijd aan met de tegenpartij. De vlag als wapen, strak gehanteerd door Henk. Als de tegenstander dreigt door te breken, gaat de vlag omhoog. Kaarsrecht vlagt Henk de veelbelovende aanval af. Een knipoog naar de dichtstbijzijnde speler volgt, wanneer zijn team de bal pakt om de toegekende vrije trap te gaan nemen. Zo speelt Henk een belangrijke rol. Bij twijfel vlagt hij altijd. Bij achterstand al helemaal en bij een gelijkspel moet het ook gek lopen wil hij niet vlaggen. Slechts als zijn team al redelijk veilig voorstaat of inmiddels een kansloze achterstand heeft, dan wil Henk nog wel eens vlaggen naar de regels van het spel. Naar eer en geweten, zo u wilt. Ze weten het allemaal. De bal gaat naar voren: Henk vlagt!
Na twee, drie keer vlaggen begint het. Dan gaan de supporters van de tegenpartij zich ermee bemoeien. Henk hoort dan de eerste voorzichtige mopperaars in zijn rug. “Man, dat kan toch niet!” Hij hoort helemaal niks. Als Henk een diepgaande spits, die duidelijk vanachter de verdediger komt, toch afvlagt, barst het los. Dan is Henk een eikel, een klootzak of een lul. Soms wensen ze hem zelfs een halve medische encyclopedie toe. Henk hoort helemaal niks. Hij is doof voor de morrende meute achter hem en keurt de kwade trainers en spelers van de tegenpartij geen blik waardig. Dan is hij ook blind. Alles voor zijn club. Hij krijgt ook wel eens bier in zijn nek, maar dat is geen probleem. Hij houdt wel van een biertje. Pas als de scheidsrechter hem begint te negeren, komt Henk in actie. Dan gaat hij verhaal halen, dreigt zijn werkzaamheden te staken. Ja, kom op zeg, hij vlagt niet voor niets! Zo pakt Henk elk seizoen toch wel een paar puntjes voor zijn club. Na afloop lacht hij met de jongens. Dat hebben ze toch maar mooi geflikt zo.
Vorige week schrok Henk toch wel even. Want hij las een aantal uitspraken van de heer Blatter, de schrik van de voetbalwereld. De FIFA-baas stelde namelijk voor om met vier grensrechters te gaan werken. Henk vond het een afgrijselijk idee. Stel je voor, zijn invloed zou in één keer gehalveerd worden. Daar moet Henk nog even niet aan denken. Toch is dat niet eens wat hem het meest verontrust. Nee, de positie van zijn geliefde club op de ranglijst baart hem meer zorgen. Zijn club staat namelijk bovenaan! Henk zit dan ook gevangen in een mix van heftige emoties. Hij voelt blijdschap en trots, want het zou geweldig zijn als zijn club zou promoveren naar de hoofdklasse. Maar diep in zijn hart zou hij het eigenlijk liever niet zien gebeuren. Hoofdklasse betekent namelijk onafhankelijke grensrechters. Dan mag Henk niet meer langs de lijn gaan staan, met zijn vlag in de hand en wachtend op het moment waarop hij weer kan toeslaan. Misschien moet hij de komende weken maar eens een paar keer gaan vlaggen volgens de wet. Het zal iedereen verbazen. Henk vlagt niet!
Zeer herkenbaar. Het niveau van de grensrechters in Nederland is sowieso op het hoogste niveau als op de laagste niveau's abominabel. Op het hoogste niveau omdat ze niet beter kunnen en op de laagste niveau's omdat ze niet willen.quote:
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |