GlentoranNadat we eerst een dagje Belfast hadden bezichtigd was het voor mij tijd om te gaan groundhoppen. Ik zette de wekker extreem vroeg om al voor dag en dauw op pad te gaan. Als eerste zou ik naar Glentoran gaan (de club waar ik geen contact mee kon krijgen), daarna hoopte ik Harland & Wolff Welders mee te kunnen pakken (ligt in de buurt) en om 11:00 had ik een afspraak bij Linfield. Daarna kon ik even richting Donegal Celtic gaan en dan was het weer tijd om de stad in te gaan. Met Cliftonville had ik ook een afspraak gemaakt en ik kon daar vanaf 18:00 langskomen. Die zou ik dan gaan combineren met Crusaders, wat ook in Noord-Belfast lag. Het plan lag er dus. Nu maar hopen dat het zou lukken om overal binnen te geraken. Vooral het bezoeken van The Oval leek me een moeilijke klus te worden. Ik had van tevoren al uitgezocht welke bus ik moest hebben en kocht er een dagkaartje. Ik zat net in het begin van de spits, want het leek wel een bus uit India. Met de kaart in de hand probeerde ik bij te houden waar we zaten. Nadat we de Lagan waren overgestoken richting Oost-Belfast was het opletten geblazen. Hier moest het namelijk ergens liggen. We reden langs de Odessey Hall, de trots van Belfast op sportgebied, waar het lokale ijshockeyteam speelt. Tijdens het kiezen van de naam voor deze ijshockeyclub kwam overigens de zwarte humor van de inwoners van Belfast bovendrijven. Men opteerde namelijk voor de naam Belfast Bombers. Dat werd het niet, dankzij de politiek correcte kerk, en nu heet de club Belfast Giants. Na dit stadion te hebben gepasseerd kwamen we in het mindere deel van Belfast. Hier in de dokken, o.a. van Harland & Wolff, zag het er verloederd uit en ’s nachts moet dit echt een ongure plek zijn waar vrouwen- en drugshandel welig tiert. Het werd steeds desolater en ineens zag ik The Oval liggen. Meteen drukte ik op het knopje en als enige stapte ik uit bij een halte die overwoekerd was met spinnenwebben en waar de tijden niet meer te lezen waren door de verwering. The Oval was in zicht en ik hoopte dat het stadion open was, want dit stadion was, in mijn ogen, de mooiste op het eiland. Glentoran, de vaste bespeler, was ook een grote club op het eiland en behoort tot de “Big Two”. Dit gebeurde pas nadat Belfast Celtic verdween. Hier een stukje geschiedenis over de club:
Glentoran werd in 1882 in Oost-Belfast opgericht. Het was een fusie tussen twee al bestaande club, namelijk Nettlefield en Oakfield. Beide clubs hadden financiële problemen en een fusie, om zodoende tot een grote club in Oost-Belfast te komen, leek de beste oplossing. Een probleem waren echter wel de kleuren. Zowel de mensen van Nettlefield als van Oakfield wilden dat hun kleuren de kleuren van Glentoran zouden worden. De oplossing werd gevonden toen er een cricketteam aan het touren was door Belfast. Ze verbaasden veel mensen met hun moed en doorzettingsvermogen. De mensen van Glentoran besloten dat zij de kleuren van dat team zouden overnemen en hoopten dat Glentoran evenveel moed en doorzettingsvermogen aan de dag zouden leggen als die cricketploeg. Zodoende kwam Glentoran aan met de kleuren groen, zwart en rood. Een combinatie die je zelden ziet in het voetbal. In Nederland speelt alleen N.E.C. uit Nijmegen in die kleuren.
De club was in 1890 een van de 8 Founder Members van de Ierse League. Na een stroef begin in de eerste 4 jaren van het bestaan van de competitie (de club kwam niet hoger dan de 4e plaats) was het in 1894 dan zo ver. De groen-zwart-rode ploeg werd voor het eerst kampioen en eindigde net voor, de huidige grote rivaal, Linfield. De club was al vrij snel heel populair in Ierland. Linfield was voor de wat extreme protestant en mensen die zich daar niet zo fijn bij voelden gingen naar Glentoran. Glentoran is in zijn geschiedenis een stuk gematigder geweest en sprak een publiek aan wat minder geïnteresseerd, maar des te meer in voetbal. De bekendste fan van Glentoran was dan ook George Best, die ook vrij a-politiek in het leven stond. Maar even terug naar de 19e eeuw. Glentoran werd in die eeuw nog eenmaal kampioen (in 1897) en was, samen met Belfast Distillery, de grote concurrent van Linfield.
Dat veranderde toen Belfast Celtic erbij kwam. Glentoran viel wat weg tussen deze twee grootmachten en werd de derde club van Belfast. De club raakte een beetje in de vergetelheid door de knetterende rivaliteit tussen die twee en ook de prestaties werden wat minder. Pas in de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog kwam de club weer op en in zowel 1912 als 1913 werd de titel gehaald en dat laatste jaar ook nog eens de beker. Die laatste titel zorgde overigens voor een lekker toetje. Glentoran mocht deelnemen aan de Vienna Cup, een voorloper van de diverse Europa Cups. Het was de eerste keer dat die Cup werd georganiseerd (en meteen de laatste, doordat Der Kaiser zonodig oorlogje wilde spelen) en over kwamen clubs vandaan. Vanuit de Britse Eilanden werden de FA Cup winnaar Burnley, Scottish Cup winnaar Celtic en Irish Cup winnaar Glentoran uitgenodigd. Glentoran was de grote onbekende, maar verbaasde alles en iedereen. Eerst werd een Duitse selectie met de naam “Deutsche Mannschaft” verslagen, toen werd Slavia Praag verslagen, daarna ging Hertha BSC eraan en over twee wedstrijden werd het legendarische FC Vienna verslagen. Iedereen was erg verbaasd over Glentoran, wat vooraf werd gezien als een van de minste deelnemende ploegen. Glentoran was de eerste Europese kampioen en is tot de dag van vandaag de enige Ierse club die een Europese prijs heeft gewonnen. Nadat Glentoran de Cup had gewonnen werden ze heel erg in de watten gelegd door de organisatoren. Ze kregen een cruise over de Donau aangeboden en er was ’s avonds een receptie waar diverse leden van het Koninklijk Huis van de Dubbel-Monarchie Oostenrijk-Hongarije aanwezig waren. De Ieren kregen volop complimenten over het gespeelde spel van allerlei notabelen en men hoopte het jaar erop Glentoran weer te zien. Die avond kreeg Glentoran ook de Cup uitgereikt. Een saillant detail was dat Glentoran wel de Vienna Cup kreeg, maar de medailles, die de dag van tevoren waren gestolen, zouden de Glens nooit ontvangen. De Oostenrijkers hadden namelijk beloofd om ze later op te sturen, maar nadat er ene Princip zonodig de Oostenrijkse troonopvolger moest doodschieten hadden de Oostenrijkers daar niet zoveel zin meer in.
Terug in Belfast werd Glentoran ingehaald door de supporters. De club had de stad goed vertegenwoordigd en ook supporters van Linfield en Belfast Celtic hadden veel respect voor de club. Nadeel van dat succes was dat veel van de beste spelers vertrokken naar Engeland of het leger in moesten. Dat was ook meteen het einde van Glentoran als topclub. Linfield en Belfast Celtic verdeelden de prijzen weer onderling en tot aan 1950 werd de titel slechts 3 maal gewonnen. Ook de Irish Cup werd nog 3 maal gewonnen, maar een voor een topclub was dat erg mager in 35 jaar. De dubbel in 1951 werd dan ook begroet alsof de wereldtitel was gewonnen. Glentoran was terug en zou voortaan serieus meespelen om de titel was de verwachting. Belfast Celtic was nu 2 jaar weg en wie kon er beter dat gat opvullen dan Glentoran, de andere erfvijand van Linfield. Bizar genoeg was dit niet het geval. Glentoran won in 1953 nog de titel, maar het was vooral het Glenavon uit het kleine plaatsje Lurgan dat Linfield als enige serieus tegenstand bood. Glentoran besloot daarom begin jaren-60 zijn jeugdopleiding te gaan verbeteren. Alle talenten uit Oost-Belfast zouden naar Glentoran moeten komen en klaargestoomd moeten worden voor het grote werk. Zodoende kon Glentoran het rijke Linfield serieus gaan beconcurreren was het plan. Allerlei jongetjes uit Oost-Belfast besloten zich daarop aan te melden bij die club en die kon de toestroom niet aan. Daardoor vond er een selectie plaats. Een van die jongetjes was een klein, iel 14-jarig spelertje van de Cregagh Boys Club uit Oost-Belfast. Hij was een grote fan van Glentoran en kwam regelmatig kijken met zijn opa. Het jongetje had een fabelachtige techniek en de trainers waren lovend over hem. Bij de selectiewedstrijden waren echter ook bobo’s aanwezig en bobo’s en voetbalverstand is een dramatische combinatie. Een van die bobo’s, Jim Rodgers, vond het jongetje te klein en te iel. Volgens hem zou het nooit iets worden met die spillebeen en het jongetje mocht niet komen spelen bij zijn favoriete club. Wat zou Rodgers later spijt krijgen van deze beslissing, toen hetzelfde jongetje 3 jaar later bij Manchester United ging spelen. Dit jongetje zou uitgroeien tot de beste Noord-Ierse voetballer ooit. Het was namelijk George Best. George Best zou in zijn leven toch een keer uitkomen voor zijn geliefde Glentoran. Dat was tijdens het 100-jarig bestaan van de club, dat werd opgeluisterd met een wedstrijd tussen Glentoran en Manchester United. George Best speelde toen mee met Glentoran. Slechts een keer dus, dankzij een eigenwijze bobo.
Toch had de goede jeugdwerking wel effect, want in de jaren-70 en –80 werden er 6 titels gehaald en Glentoran was een vaste gast in Europa. De eerste Europese duels werden uitgevochten met Real Zaragoza, die de Glens kansloos verloren, maar daarna waren de Noord-Ieren regelmatig bij een verrassing. Van 1964 tot 1970 bleef de ploeg thuis ongeslagen, Europees gezien. En tussen die clubs die langs kwamen zaten geen koekenbakkers, want achtereenvolgens gingen Panathinaikos, FC Antwerp, Glasgow Rangers, Benfica, Anderlecht en Arsenal zonder overwinning naar huis. The Oval was dan ook een van de minst favoriete bestemmingen van de grote Europese ploegen in de eerste ronde. Liever trof men een andere club uit een zogenaamd klein land, want The Glens hadden een goede reputatie in Europa. Ondanks die goede reputatie slaagde de ploeg er niet in om in de jaren-60 een keer de eerste ronde te overleven. Toch komt uit deze jaren-60 een van de meeste heroïsche clashes die de Glens ooit speelden. In het seizoen 1967/1968 trof Glentoran namelijk Benfica. Het grote Benfica met Eusebio wat in 1961 nog de Europa Cup 1 had gewonnen tegen Barcelona en een jaar later een van de beste wedstrijden ooit speelde in het Olympisch Stadion van Amsterdam. Daar werd namelijk Real Madrid met 5-3 verslagen, ondanks een 3 maal scorende Puskas. In 1963 verloor Benfica de finale van Milan en twee jaar later was Internazionale te sterk in de finale, maar dit was echt een van de allergrootste clubs van Europa.
De spelers van Glentoran waren zich nog nergens van bewust toen de loting plaatsvond. Ze bevonden zich namelijk in Detroit voor enkele oefenwedstrijden in de VS. Toen het nieuws de spelers bereikte waren ze helemaal door het dolle heen. Dit was een droomloting voor ze. Zij, simpele arbeiders, mochten het opnemen tegen de Portugese goden met hun prachtige, glimmende zwarte haar. Benfica, wat 2x de Europa Cup 1 had gewonnen en wat Eusebio, de held van WK 1966, in zijn midden had. Dit was echt een mission impossible. In Lissabon werd er wat lacherig over Glentoran gedaan. Cynische opmerkingen als “Oei Benfica, pas op de club die George Best niet nodig had, komt eraan” stonden in de kranten. George Best was namelijk wel een bekende van Benfica, want twee jaar eerder had Manchester United met 1-5 gewonnen in Lissabon en dat was nog nooit gebeurd. Het voetbal in het noorden van Europa was tot die tijd niet echt serieus genomen, want slechts alleen Celtic had als noordelijke club de Europa Cup 1 gewonnen. Voor de rest was het een onderonsje tussen Spanje, Italië en Portugal geweest. Een club uit Noord-Ierland werd dus totaal niet serieus genomen en vooral niet als er bij die club mensen zaten die het talent van George Best niet zagen. Benfica had ooit tegen een Noord-Ierse club gespeeld, namelijk Belfast Distillery, maar dat stelde niet veel voor. Dit Glentoran zou dus ook een makkie zijn. Glentoran was ondertussen ook op scherp gezet door zijn manager, John Colrain. Colrain had zelf jaren voor Celtic en Ipswich gespeeld. Hij wist dus wat grote wedstrijden inhielden en was een motivatie kunstenaar. Hij geloofde dat Glentoran helemaal niet naar de slachtbak hoefde te worden geleid. In een volgepakte Oval (waar 40.000 man inkonden) waren ook Panathinaikos (2-2), Antwerp (3-3) en de vriendjes van Linfield, de Glasgow Rangers (1-1) niet met een overwinning weggegaan. Het kon dus ook tegen Benfica, volgens Colrain.
Op 13 september 1967 was het dan zover. The Oval overstroomde bijna. Officieel konden er 40.000 man in, maar er waren er veel en veel meer. Iedereen wilde Glentoran en, vooral, Benfica met zijn magische Eusebio zien. Colrain had zichzelf ook opgesteld om de jongens om hem heen nog beter in de gaten te kunnen houden. Colrain knalde er ook meteen op door Eusebio een paar meter de lucht in te trappen. Vanaf dat moment was het ontzag van The Glens voor de tegenstander weg en ze knalde er vol in. De eerste minuten was het dan ook een stormloop op het doel van Benfica. In de 9e minuut zat er voor Jacinto niets anders op dan aan de noodrem te trekken. Een overduidelijke penalty die ook werd gegeven. Daarna vond ook de eerste tifoactie ooit plaats; van vreugde gooiden de mensen programmaboekjes en sjaals de lucht in en het veld op. Met het gebrul van de supporters erbij leek het wel een uitbarsting van een vulkaan, verklaarde een fan later. Vaste penaltynemer Bruce durfde de bal niet te nemen en player-manager Colrain nam de verantwoordelijkheid op zich. Snoeihard pompte hij de bal langs topkeeper Henrique en Glentoran stond, tot ieder verbazing, met 1-0 voor. Benfica was ook meteen wakker en begon met een stormloop. Eusebio stond, zoals het een echte vedette betaamd, op en nam het voortouw. Dat resulteerde bijna in een doelpunt in de 20e minuut, maar zijn kopbal belandde op de lat. Een paar minuten later ging Eusebio alleen op de keeper af, maar via de keeper belandde de bal op de paal. Weer een paar minuten later leek Benfica gelijk te komen, maar het doelpunt van Torres werd afgekeurd wegens buitenspel. Een reuzenkans vlak voor de rust werd eruit geranseld door keeper Finlay, zodat Glentoran met een 1-0 voorsprong mocht gaan rusten. De tweede helft verliep hetzelfde, met een dominant Benfica en een vechtend Glentoran. The Oval kolkte die avond en het geluid stortte zich vanaf de tribunes naar beneden. In de 60e minuut leek het dan toch over toen Benfica een discutabele penalty kreeg. Eusebio voelde dat het zijn dag niet was en liet hem nemen door iemand anders. Finlay drukte de bal echter naast het doel. Benfica werd helemaal gek van Finlay, maar in de 80e minuut kwamen ze dan toch gelijk via Torres. Of toch niet? Opnieuw werd het doelpunt terecht afgekeurd en Benfica werd wanhopig. Net toen de Glens in de stunt begonnen te geloven kreeg Benfica een vrije trap op een prachtige plek. Eusebio nam dit keer wel zijn verantwoordelijkheid en ging achter de bal staan. Finlay was aan het zweten als een otter en probeerde zijn muur goed te zetten. Nadat die uiteindelijk goed leek te staan mocht de vrije trap genomen worden. De Parel van Mozambique legde de bal neer en had al een hoek in gedachten waar hij de bal in wilde leggen. Eusebio kuchte een keer, nam de aanloop en krulde de bal geniaal in de hoek. Glentoran v Benfica 1-1 en de droom van een Europese thuiswedstrijd winnen was over. De wedstrijd werd rustig uitgespeeld en het bleef 1-1. na de wedstrijd kregen de gladiatoren van Glentoran een staande ovatie en werd minutenlang toegezongen door de fans. Een van die fans die avond was… George Best.
Van de return werd weinig verwacht. Glentoran ging naar Lissabon toe en veel mensen waren bang voor een afstraffing. Colrain wilde daar niets van weten. Hij was een tactisch genie en onder hem werden er nooit wedstrijden met dikke cijfers verloren en dat zou ook nu niet het geval zijn, bezwoer hij. Hij en de spelers hadden zelfs een officieel trainingskamp in Estoril en daar oefende hij op allerlei verdedigende varianten. Ook liet hij de spelers van tevoren een keertje rondkijken in het Estadio da Luz, zodat de spelers niet te veel geïmponeerd zouden raken van een van de grootste stadions van Europa. Hij vertelde de spelers wat verhalen over het stadion en dat het een heksenketel kon zijn. De spelers moesten zich er alleen niet teveel van aantrekken, was zijn boodschap. Achteraf bleek dat een goede zet te zijn, want de avond van de wedstrijd lag het Estadio da Luz er prachtig bij. Volle tribunes en imponerende stadionlampen maakten het geheel compleet. Glentoran besloot echter stoïcijns te gaan verdedigen en geen muis door de verdediging te laten. Dat lukte niet altijd, maar dan stond de geweldige Finlay er nog om de bal te keren. Zelf kreeg Glentoran weinig kansen, want de counter, waarop Colrain hoopte, liep niet goed. Benfica was namelijk ook een ploeg die goed kon verdedigen. Slechts een speler, een tiener met de naam Johnny Johnston, kwam weleens door de linies, maar echt gevaar werd er niet gesticht. De ruststand was dan ook 0-0. Na de rust hetzelfde beeld met een aanvallend, maar onmachtig Benfica en een Glentoran wat vocht, vocht en vocht. Van aanvallen kwam niet veel tot een kwartier voor tijd. Johnston speelde drie man uit en ging daarna alleen op doel af. Er restte Jacinto niets anders dan aan de noodrem te trekken in het strafschopgebied. Maar terwijl iedereen een penalty voor Glentoran verwachtte, de Benfica spelers incluis, legde de scheidsrechter hem erbuiten. De vrije trap werd niets en het bleef 0-0. Glentoran lag eruit, maar had een schitterende prestatie geleverd. Nog steeds vinden veel mensen dat dit de beste prestatie in Europa is die ooit door een (Noord-)Ierse club geleverd is. Benfica schakelde in de volgende rondes achtereenvolgens St. Etienne, Vasas Budapest en Juventus uit, maar met geen van die clubs hadden ze meer moeite dan met Glentoran. Benfica stond hierdoor in de finale tegen Manchester United op Wembley. Nog waren ze niet helemaal van Glentoran af, want bij Manchester United stond Glentoran-fan George Best in de ploeg. Mede dankzij de deze balvirtuoos werd Benfica helemaal weggespeeld en eindigde de wedstrijd in een 4-1 overwinning voor de Mancunians. Manchester United werd de eerste Engelse Europese kampioen. Het seizoen 1967/1968 was voor zowel George Best als zijn boyhoodclub Glentoran het finest hour, want buiten de goede prestatie in Europa pakte Glentoran ook de titel in eigen land. Extra lekker was dat die titel op de laatste speeldag voor de neus van Linfield werd weggekaapt.
De jaren-70 zagen Glentoran 3 titels pakken en de eerste Europese overwinning. De tegenstander in de wedstrijd was ook geen kleintje, want het was het Engelse Arsenal wat met 1-0 verloor op the Oval. Door de eerder 3-0 nederlaag van Glentoran op Highbury was dit echter een Pyrrusoverwinning. Het was pas in het seizoen 1973/1974 dat Glentoran voor het eerst de eerste ronde overleefde. Meteen kwam de club ook erg ver, want pas in de kwartfinale was Borussia Mönchengladbach (de toenmalige Föhlen) te sterk voor Glentoran. Nooit zou Glentoran de kwartfinale nog ooit halen, maar dit resultaat stond als een huis. Slechts Linfield was er ooit eerder in geslaagd om de kwartfinale te halen in een Europees toernooi en ook zij zouden dat nooit herhalen. In de rest van de jaren-70 kwam Glentoran vooral uit tegen tegenstanders uit IJsland of echte topclubs. Een van die topclubs was Ajax in 75/76. De gloriedagen waren voorbij, maar dat gold ook voor Glentoran. Ajax verpulverde Glentoran 2 maal. Ruud Geels slaagde er in om maar liefst 4x te scoren op The Oval (1-6 winst voor Ajax) en 3x in Amsterdam (8-0 winst voor Ajax). Drie jaar later slaagde Glentoran erin om Juventus wat beter partij te bieden. De spelers van “De Oude Dame” wonnen met slechts 1-0 op The Oval.
Het decennium erop zag dat Glentoran vooral goed presteerde in de Irish Cup. Liefst 5 van de 10 keer ging de beker mee naar The Oval. Vooral de bekerwinst in 1983 en 1985 smaakte erg zoet. Beide bekerfinales werden namelijk gewonnen na veldslagen tegen Linfield en in beide bekerfinales was een replay noodzakelijk geweest. De kwaliteit van de spelersgroep was in de jaren-80 niet echt heel bijzonder, maar de vechtlust was hartverwarmend. Dankzij die vechtlust was het ook dat Linfield niet alle 10 titels in de jaren-80 won. Linfield won er in die jaren 80 en eindigde twee keer op een 2e plaats (in 1981 en 1988), toen wonnen de vechtersbazen van Glentoran de titel. Dankzij deze twee titels en die overwinningen in de bekerfinales tegen Linfield, begon de rivaliteit tussen beide clubs zo nu en dan ongezonde vormen aan te nemen. Een andere reden waarom de beide clubs elkaar niet mochten, was een politieke. In de jaren-80 was de IRA nogal actief in Noord-Ierland en dat was koren op de molen van de Linfield-fans. Glentoran was een club met een minder duidelijke politieke signatuur (ze waren protestants, maar katholieken waren ook welkom) en werden door de Linfield-fans gezien als collaborateurs. Als er weer een aanslag was geweest van de IRA zongen de Linfield-fans over de “Glentoran killers”. Omgekeerd was het natuurlijk ook het geval; de Glentoran-fans zagen de extreme protestanten als de medeaanstichters van het geweld en lieten dat ook duidelijk blijken als Linfield op bezoek kwam. Aangezien voetbalsupporters niet bekend staan als de meest rationele mensen, ging het weleens los tussen beide supportersgroeperingen. Supportersgeweld was in de jaren-80 dus niet alleen een Engels en Schots probleem, ook op het andere Britse Eiland kon men er wat van. Voetbaltechnisch waren de Europese avonturen van Glentoran niet om naar huis te schrijven. Iedere keer, op 1982 na toen een Luxemburgse tegenstander werd verslagen, was de eerste ronde het eindstation. Ook was het jammer dat er niet echt grote clubs werden geloot. Het eindstation was vaak tegen de middelmatige Europese clubs als Fram Reykjavik, Banik Ostrava en RoPS Rovaniemi. Alleen in 86/87 trof men de latere finalist Lokomotive Leipzig, wat in de finale dankzij een doelpunt van Van Basten met 1-0 werd verslagen.
De jaren-90 zagen een heel gevarieerde competitie. Linfield won de titel slechts twee keer, maar Glentoran kon er niet echt van profiteren. Ook de Glens wonnen de titel slechts 2 maal. Tel daarbij 3 maal de bekerwinst bij op en het was een erg gemiddeld decennium voor Glentoran. Er was echter ook het seizoen met de “Seven deadly wins”. In 1989/1990 versloeg Glentoran namelijk Linfield maar liefst 7x in een seizoen. Het is een wapenfeit waar de Glentoran-fans nog graag aan willen refereren als de clubs elkaar treffen. In iedere Cup en ook beide competitiewedstrijden werd er gewonnen van The Blues. Het is een van de meest bijzondere gebeurtenissen in de geschiedenis van de club. De jaren-90 waren echter niet de beste jaren. In 1994 had de club, met een 9e plaats, zijn slechtste jaar uit zijn geschiedenis. Het jaar ervoor was de club al als 7e geëindigd en de club had het financieel erg moeilijk. De tijden van Glentoran als topclub leken over. In 1995 eindigde de club als 5e, maar de 8e plaats van Linfield maakte veel goed. “The Big Two are no longer with us” kopten de kranten, maar dat was, uiteraard, te voorbarig. In 1996 won Glentoran namelijk de beker en dat zorgde ervoor dat er allerlei mechanismen rondom de club weer in beweging werden gezet. Er kwam weer sponsorgeld binnen en ook de toeschouwers vonden de weg naar The Oval weer terug. Op de drempel van het nieuwe Millennium was Glentoran weer helemaal terug; de titel werd binnen gehaald en ook grote concurrent Linfield haalde met de 2e plaats zijn beste resultaat in jaren. “The Big Two are back” schreven de kranten, opportunistisch als ze zijn. Het klopte echter wel. In het nieuwe Millennium zouden de twee weer gaan heersen als vanouds. In Europees verband waren de jaren-90 erg mager. De nieuwe systemen met voorrondes zorgden ervoor dat er vanaf midden jaren-90 zo goed als geen grote tegenstanders meer op The Oval zouden gaan spelen en in de toekomst zal dat niet anders zijn. Ondanks dit was ieder jaar de eerste ronde het eindstation. Waarschijnlijk is Olympique Marseille in 1993, het jaar waarin ze ook de Europa Cup 1 zouden winnen, de laatste grote tegenstander geweest.
Zoals ik al schreef was het nieuwe Millennium het startschijn voor een nieuwe overheersing van “The Big Two”. De eerste 7 titels werden, met uitzondering van 2002 toen Portadown de titel net voor de neus van Glentoran wegkaapte, verdeeld tussen Linfield (4x) en Glentoran (2x). Ook de Irish Cups waren vooral bezit van Linfield (2x) en Glentoran (3x). europees gezien was het huilen met de pet op. Glentoran kwam met geen mogelijkheid door de eerste voorronde heen. De Scandinavische en Oost-Europese competities zijn de Noord-Ierse hard voorbij gehold. In het Noord-Ierse elftal zit ook amper meer een speler uit de Noord-Ierse competitie. Het niveau van de Noord-Ierse competitie wordt dan ook gelijkgesteld aan de Engelse Conference, met hier en daar een superspeler als Peter Thompson van Linfield. Een van de duidelijkste voorbeelden van de matigheid van de competitie was het resultaat van Dungannon Swifts in de Intertoto Cup van dit jaar. Een, op papier, matige tegenstander als Keflavik uit IJsland won zonder enige moeite van de Noord-Ierse club. De Noord-Ierse competitie behoort dan ook tot de zwakste van Europa. De dagen van een Noord-Ierse club in de kwartfinales van een Europa Cup liggen dan ook ver achter ons. Het Noord-Ierse voetbal moet het dan ook duidelijk hebben van de nationale competitie. Die is nog wel heel boeiend.
Beide titels van Glentoran in het nieuwe Millennium waren bijzonder. In 2003 werden de Glens kampioen met een recordvoorsprong op Linfield, maar liefst 29 punten zaten er tussen beide clubs. Nooit was het verschil zo groot. Bizar genoeg werd Linfield het jaar erop kampioen met 29 punten voorsprong op Glentoran. Dit zegt eigenlijk genoeg over de onvoorspelbaarheid van de Noord-Ierse competitie. De mooiste titel ooit, volgens velen, werd in 2005 behaald. Linfield en Glentoran gaven elkaar geen duimbreed toe en op 23 april, met nog 2 wedstrijden te gaan, troffen de clubs elkaar op The Oval. De clubs hadden beide 70 punten en een laatste wedstrijd tegen al uitgespeelde clubs. Aangezien Linfield een veel beter doelsaldo had, moest Glentoran winnen. The Oval was voor het eerst in jaren weer eens uitverkocht. 13.000 Glens en 2.000 Blues lieten zich al voor de wedstrijd verbal goed horen. Eerder het jaar (op 27 december, de datum waarop de twee elkaar altijd ontmoeten) was de wedstrijd in 1-1 geëindigd en er waren wat relletjes geweest, vooral doordat ex-Linfield spelers Chris Morgan de gelijkmaker had gemaakt. Zijn overstap naar Glentoran werd al als verraad gezien, maar dit doelpunt was de druppel. Morgan werd de rest van de wedstrijd uitgefloten en er werden projectielen op het veld en naar de Glentoran-fans gegooid. Na het eindsignaal was het nog lang onrustig in de straten van Belfast, want met een overwinning had Linfield een voorschot op de titel kunnen nemen. Ook de eerdere, onterechte volgens Linfield, nederlaag in de finale van de League Cup (op Windsor Park!) had kwaad bloed gezet bij de aanhangers van The Blues. Er hing dus flink wat spanning rondom de wedstrijd op The Oval. Het had ook weerslag op de spelers, want de eerste helft was spijkerhard. Glentoran kwam in de 24e minuut op 1-0, maar tien minuten later stond het alweer 1-1. Glentoran moest winnen en zette er een extra spits bij. Het had succes, want in de 53e minuut stond het 2-1 voor Glentoran. Daarna besloten ze de boel dicht te gooien en dat leek succes te hebben. Linfield kwam er maar niet doorheen. De supporters van Glentoran waren alvast een voorschot op de titel aan het nemen op de tribune, maar het gezang en gejuich verstomde 5 minuten voor tijd nadat een lucky shot van Linfield in het doel plofte. Linfield had nu zo goed als zeker de titel op zak en het “Billy Boys” werd ingezet. Glentoran ging nu alles-of-niets spelen en er kwam nog een extra spits bij. Alle ballen werden hoog in de pot gepompt en het was daarna op hoop van zegen dat de bal erin zou vliegen. Ondertussen was de blessuretijd aangebroken en er restte Glentoran nog 3 minuten om de zege uit het vuur te slepen. Linfield restte niets anders dan de bal naar voren te pompen en dan maar weer een aanval van de Glens af te wachten. In de 92e minuut kreeg Glentoran een vrije trap aan de zijkant van de 16-meter. Dit was de allesbeslissende actie van de wedstrijd. De scheidsrechter zou deze nog laten nemen en daarna zou hij affluiten. Deze vrije trap zou dus beslissen over wie zich in 2005 mocht kronen tot de kampioen van Noord-Ierland. De vrije trap werd perfect genomen en de boomlange Halliday raakte de bal perfect. Het zweet gutste door de bilnaden van de Linfield-fans, terwijl de bal met een enorme snelheid richting de goal van Linfield ging. Keeper Mannus zweefde naar de bal toe en kon hem nog net uit het doel ranselen. De spelers van Linfield en Glentoran waren te verbaasd om te reageren op een man na, Chris Morgan, de ex-Linfieldspeler, die gaf de bal een tikje en de 3-2 lag in de netten. Vanaf de terrace klonk een orgastische juichgeluid. Glentoran was door dit doelpunt zo goed als zeker kampioen. Dat beseften ook de Linfield-fans en die besloten om het veld te bestormen (Belfast Celtic revisited) en de boel te slopen. De Glens op de tribune pikten dit niet en gingen de Linfield-fans aanvallen. De grootste rellen in jaren volgden. De uitslag werd niet meer gewijzigd en Glentoran kon in de laatste wedstrijd kampioen worden. Een 0-2 overwinning in Noord-Belfast, tegen de Crusaders, bezorgde Glentoran de benodigde punten en dus de titel. Het afgelopen seizoen was erg matig voor Glentoran. Een tweede plaats, achter een enorm sterk Linfield (wat slechts 1 wedstrijd verloor en de Triple pakte), was het maximale.
Overigens is er slecht nieuws op het gebied van het stadion van Glentoran. In 2003 werd de schitterende Oval verkocht aan de ratten van de samenleving; projectontwikkelaars. Het is dus een kwestie van tijd totdat The Oval plat gaat. Een legendarisch stadion dreigt te verdwijnen en daarmee, na het platgooien van Celtic Park, een stukje geschiedenis van het Noord-Ierse voetbal. De supporters zijn dan ook regelmatig actie aan het voeren tegen het verlaten van The Oval en, wat misschien nog wel erger is, de wijk. Het nieuwe stadion zou namelijk ergens buiten de stad komen te liggen en dat is een pure horror voor de meeste fans. De supporters hebben dan ook de actiegroep “Rest in East” opgericht en hopen daarmee en goed pressiemiddel te hebben om het bestuur te bewegen The Oval terug te kopen of in ieder geval voor een alternatief in de wijk te zorgen.
Statistieken van Glentoran:
Opgericht: 1882
Stadion: The Oval (15.000)
Bijnaam: The Glens
Landskampioen: 22x
Beker: 20x
League Cup: 5x
Vienna Cup: 1914Nadat ik situatie overzag, leek het me nog een hele klus om bij het stadion te komen. Er was namelijk been mogelijkheid richting het stadion te lopen. Overal stonden hekken langs de weg waarachter bedrijven, meestal gesloten, zaten. Bij een van die gesloten bedrijven was erg een gat in het hek geknipt, maar hingen overal borden met waarschuwingen. Omdat ik toch bij The Oval wilde komen, besloot ik het terrein op te gaan. Het was zo rustig, dat ik niet verwachtte dat er een boosaardig persoon mij weg zou gaan jagen. Weinig mensen te zien, alleen heel veel roestige autowrakken en oude olievaten die aan het lekken waren. Het was een erg vies terrein, want het riviertje wat naast het terrein liep had veel olieslib aan de kanten liggen. Misschien was dit bedrijf wel gesloten omdat het illegaal olie loosde in het riviertje? Ondertussen liep ik verder. The Oval kwam dichterbij, maar het leek er ook op dat er een grote weg tussen het terrein en The Oval lag. Een tweede tegenvaller was dat er aan het eind van de weg stond een groot, onsympathiek hek met prikkeldraad. Hier kon ik niet overheen klimmen. Het zou dus afdalen worden, richting het riviertje, en dan zo om het hek heen proberen te gaan en geen natte voeten te krijgen. Dat lukte gedeeltelijk, want met een voet moest ik toch het water in om langs het hek te gaan. Vrij naargeestig, maar alles beter dan weer terug te moeten gaan. Nadat ik weer omhoog was geklauterd kwam er obstakel nummer 3; een grote en drukke snelweg die onmogelijk overgestoken kon worden. Ik liep een eindje door om te kijken of er ergens stoplichten waren, maar die zag ik niet. Er zat niets anders op om te wachten totdat ik de eerste helft kon oversteken. Dat kon na een kwartier en toen stond ik in het midden. Vrij naargeestig, want veel automobilisten keken me vreemd aan en ik hoopte maar dat de PSNI me niet zouden aanhouden. Je hoort weleens verhalen van fietsers die van de weg worden gehaald, dus dat kan ook voor een voetganger gelden. Gelukkig kreeg ik na 10 minuten een kans. Als Ben Johnson in zijn beste tijd (dus inclusief doping) zette ik aan en ik sprintte over de snelweg heen. Slechts een claxonnerende auto was mijn deel. Ik had het gered en besloot om deze weg niet terug te nemen. Daarna kwam er weer een obstakel, het leek wel een slechte film, in de vorm van een spoorweg overgang. Gelukkig was er hier wel een goede oplossing voor, in de vorm van een brug die iets verderop stond. Dubbel geluk was dat ik vanuit deze brug een mooi zicht had op The Oval. Ik zag nu ook in wat voor buurt het stadion lag. Veel lege huizen, rotzooi en vlaggen van foute organisaties als de UFF. Ook hier was er veel rood-wit-blauw te zien en dat verbaasde me, omdat Glentoran niet bekend stond als een fanatiek Protestantse club. Toch leek het hier heel erg op Sandy Row en Shankill Road, zonder Rangers fanclub dan. Het zag er ook allemaal vrij onguur uit en ik besloot van de brug af te gaan om eens het stadion van dichtbij te bekijken.
De huizen vlakbij het stadion bleken leeg te zijn en er waren wat mensen bezig ze leeg te roven. Vooral ijzer en koper waren erg populair, als ik de inhoud van de aanhangwagens een bekeek. Ook stond er nog een goede wasmachine, hoewel die er beroerd uitzag, blijkens het meenemen daarvan. De gasten keken me wat vreemd aan, toen ik daar zo rondliep. Ik besloot om even geen foto’s te maken, want gasten die al interesse hebben in oud ijzer, hebben dat zeker in een digitale camera. Aan deze kant was er geen ingang en ook eroverheen klimmen was geen optie. Ik hoopte maar dat het stadion aan de voorkant open was of dat er in ieder geval iemand was die me zou kunnen binnenlaten. Via een gezellig straatje, vol met Union Jack’s, kwam ik bij de voorkant. De pech leek over, want The Oval was open! Ik liep naar binnen en daar hing een man in benevelde toestand over een crash barrier. Ik liep even naar hem toe om te vragen of het goed was om foto’s te nemen, maar zijn onduidelijk antwoord wees me erop dat hij me niet had verstaan. De bierlucht om hem heen was niet te harden en dat terwijl het pas half 8 was. Ik zei “thanks” en begon als een Japannertje foto’s te maken. Het stadion was namelijk geweldig. Vooral de terraces waren schitterend. Ook opvallend was het bord met daarop "Jesus", wat in de hoek stond. Het leek een enorm oud stadion, terwijl het in WO II helemaal platgebombardeerd was door de Duitsers. Het stadion was daarom pas 60 jaar oud, maar het leek veel ouder. Nadat ik mijn rolletje had volgeschoten ging ik weer weg. De dronkelap keek me na, maar zei niets. Ik besloot om nu een rondje te gaan maken rond het stadion en dat viel zeker niet tegen. Ik zag o.a. de meest onguur uitziende toegang tot een uitvak en dan durven mensen in Nederland nog te zeggen dat de uitsupporters als beesten worden behandeld. Dit zag er zo agressief uit dat het zelfs te erg was voor beesten. Het was een lange kooi richting het uitvak en die kooi bestond uit hekken, pinnen, prikkeldraad, glas en roest. Bovenop deze kooi lagen allemaal stenen die door de Glentoran-fans ooit richting de uitsupporters waren gegooid. Ook lagen er veel bierflessen en stoelpoten op het hek. Ik ben erg benieuwd hoe hier zo’n wedstrijd verloopt, want dit zag er allemaal wel erg intimiderend uit. Ik liep de gang even in om richting de turnstiles van de uitsupporters te komen en overal in die kooi lag rotzooi. Ik vermoed dat de kooi vooral nodig is tegen Linfield, want als dit iedere week zo is dan is het niet echt een pretje om naar een uitwedstrijd van Glentoran te gaan. Ik verliet de kooi en geïmponeerd door al die intimerende dingen in en rond het stadion besloot ik om richting de stad te gaan.
Foto's:
Vanaf een brug die over de spoorweg liep kon ik de vervallen huizen en The Oval mooi zien liggen.
De Railway End.
De terrace met op de achtergrond Goliath, een van de twee kranen van Harland & Wolff.
De Main Stand, de trots van Glentoran.
Via dit roestige hek kon ik naar binnen in de kooi en richting de turnstiles van het uitvak lopen.Extra foto's