quote:
Davids geniet op straat
Door HANS KLIPPUS
AMSTERDAM - Nog steeds voetbalt Edgar Davids regelmatig op Amsterdamse pleintjes. Met een door hem samengestelde ploeg maakte de prof van Tottenham Hotspur een trip langs een aantal wereldsteden om het daar tegen locale straatteams op te nemen. ,,De beste straatvoetballers komen niet uit Zuid-Amerika, maar uit Nederland.’’
Hij heeft geen zonnebril op, kijkt niet boos en is helemáál niet kortaf. Tussen de straatvoetballers is Edgar Davids onherkenbaar voor degenen die hem als een norse, soms onuitstaanbare vedette beschouwen.
,,Voor ons is hij iemand met een groot hart, een echte vriend,’’ zegt Jermaine Vanenburg, vermaard straatvoetballer uit Amsterdam. ,,Als ik zo’n uitbarsting van Edgar op televisie zie, herken ik hem niet. Misschien treiteren ze hem en komt het daardoor, ik weet het niet.’’ Djuric Ascencion, een amateur-international, denkt het wel te weten: ,,Je moet zijn hoofd niet moe maken.’’
Edgar Davids loste vorig jaar zomer een oude belofte in. Hij maakte met een stel van de beste straatvoetballers uit Nederland een reis langs steden waar er ook sprake is van een ‘straatcultuur’: Rotterdam, Parijs, Marseille, Londen en, als hoogtepunt, Rio de Janeiro.
Doel was om tegen locale straatteams te laten zien dat ‘wij de besten van de wereld zijn’. Davids: ,,We wilden de mensen wakker schudden. Niet in Engeland, Frankrijk of Zuid-Amerika lopen de beste straatvoetballers rond, maar hier bij ons.’’
Talpa zendt vanaf zondag een serie uit over de belevenissen van Edgar en zijn vrienden. De beelden die regisseur Marco Grandia maakte, zijn bijzonder. Ze tonen niet alleen weergaloze voetbaltrucs, maar ook aangrijpende momenten buiten het veld.
Davids voelt zich thuis tussen de straatvoetballers. ,,Ik kom zelf van de straat,’’ legt hij uit. ,,Ik heb vroeger met een vriend jarenlang de pleintjes in Amsterdam afgestruind, op zoek naar betere tegenstanders. West, Noord, Zuid, overal zijn we toen geweest.’’
Nóg steeds voetbalt de middenvelder van Tottenham Hotspur regelmatig op straat. Als hij in Amsterdam is, belt hij Jermaine Vanenburg en vraagt waar en wanneer er wordt gespeeld. Davids: ,,De bewegingen die wij tien jaar geleden maakten, kunnen nu echt niet meer. Maar deze jongens houden me op de hoogte van de nieuwste trucs.’’
Speciaal om over zijn zomertrip te praten, is Davids voor een paar uur uit Londen overgekomen. Als hij met een fikse vertraging arriveert, staan zijn teamgenoten middenin het chique restaurant van het World Trade Center op Schiphol in een kring het voetbalspel ‘happertje’ te spelen. De bal gaat snel rond. Davids sluit zich meteen aan. Pas als de bal niet meer rolt, volgen de innige begroetingen.
In de serie is te zien dat het team van Davids inderdaad ongeslagen blijft. Maar dat gebeurt niet zonder slag of stoot. De Nederlanders krijgen te maken met agressieve tegenstanders die het niet pikken dat ze in de luren worden gelegd. Vooral in Brazilië is er veel rumoer en breekt er tijdens een van de partijtjes een massale vechtpartij uit. Ook Davids laat zich daarbij niet onbetuigd. Al in de eerste aflevering liet hij weten: ,,Als er gemat moet worden, dan moet er gemat worden.’’
Want hij, duurbetaalde prof of niet, is per slot één van de jongens. Davids: ,,Net als zij weet ik hoe je in dergelijke situaties moet handelen. Je herkent snel het gevaar. Het was niet onze intentie om te vechten, maar we werden volop getreiterd.’’ De vechtpartij met Davids haalde vorig jaar het nieuws.
Achteraf overheerst de voldoening en trots bij de Nederlandse straatvoetballers. ,,Onze tactiek was simpel: we zorgden eerst dat we flink voorkwamen en daarna konden we de tegenstanders met onze bewegingen vernederen,’’ vertelt Djuric Ascencion.
Het hoort bij de straatcultuur: de winnaar heeft recht van spreken en mag pochen. ,,Iedereen mag het proberen,’’ stelt Jermaine Vanenburg. ,,Maar ik denk niet dat het zin heeft. Als je zelfs in Brazilië wint, waar moeten de ploegen, die ons kunnen verslaan, dan wel vandaan komen? Oké, misschien van een andere planeet. Laten ze maar contact opnemen met Edgar Davids en dan komen we langs.’’