quote:
De bel rukte Wiebe uit Halo 2. Even overwoog hij niet open te doen, maar je wist maar nooit of er niet toevallig een mooie meid een kopje suiker kwam lenen.
Hij zette het spel op pauze en liep naar de voordeur. Er stond een onbekende man voor hem, die zijn broer Laurens ondersteunde. Wiebe voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken bij de aanblik van zijn evenbeeld.
"Jezus..." kon hij alleen maar uitbrengen. Hij sloeg geen acht op de verbaasde blik van de man. Al hun hele leven waren mensen verbaasd dat ze zo erg op elkaar leken.
Laurens glimlachte zwakjes. Er zaten bloedvlekken in zijn kraag en hij had een provisorisch verbonden wond op zijn voorhoofd.
"Wat is er gebeurd? Wat heb je gedaan!?" vroeg Wiebe en zijn stem trilde. De blik van zijn broer beviel hem niet, alsof hij dronken was, of stoned, hoewel de kenmerkende geur van alcohol en wiet ontbrak.
De onbekende nam het woord. "Je broer zag een stoeprandje niet en het muurtje ging niet opzij." Hij grinnikte een beetje. "Het lijkt erger dan het is hoor."
Wiebe keek de kerel geërgerd aan. Zeker de leukste thuis. "Dank u wel. Kom, Lau, we gaan je weer oplappen. Dag meneer." Hij nam Laurens bij de arm en hielp hem voorzichtig de drempel over.
"Beterschap, jongen!" riep de man nog voor de deur brutaal in zijn gezicht dichtsloeg. Wiebe sloeg er geen acht op en bracht zijn broer naar de woonkamer.
"Ga zitten... jezus man, wat zie je eruit..." Hij haalde voorzichtig de zakdoek van de wond, die prompt weer begon te bloeden. "Moet dat niet gehecht worden of zo?"
"Nee," zei Laurens schor. "Gewoon een pleister."
Zo snel mogelijk zocht Wiebe de verbanddoos op. Hij vond een zakje met zwaluwstaartjes en dacht dat dat nog wel beter was dan een pleister. "Dit gaat prikken, broertje..." Voorzichtig maakte hij de wond schoon met een ruime scheut sterilon. Zoals wel vaker voelde hij zelf een echo van de pijn in zijn eigen hoofd. De band van tweelingen was misschien niet wetenschappelijk bewezen, hij was wel degelijk aanwezig.
Een zachte kreun ontsnapte aan Laurens' opeengeklemde lippen en Wiebe voelde zich schuldig. Het is voor zijn eigen bestwil, hield hij zichzelf voor, terwijl hij de wond hechtte met de zwaluwstaartjes. Het bloeden was gelukkig gestopt, maar Laurens zag nog steeds akelig bleek.
"Wil je wat water? Of ben je misselijk?" Zou hij een hersenschudding hebben?
Laurens maakte een afwerend gebaar en zakte onderuit op de bank. "'t Gaat zo wel weer, broertje." Opnieuw dat zwakke glimlachje, dat ondanks het gebrek aan overtuigingskracht, toch geruststellend is. Laurens is een bikkel. Altijd al geweest.
"Pain is my friend. I can trust pain. I can trust pain to make my life utterly miserable."
"My brain is too smart for me."
"We don't need no education." "Yes you do, you just used a double negative."