Op zaterdag 24 december 2005 18:02 schreef LXIV het volgende: Zo hebben wij, mijn vader en ik, ons begin jaren '80 ook nog beziggehouden met kattenmeppen. Ook zo'n prachtige oer-Brabantse traditie waar je tegenwoordig helaas nog maar weinig van hoort. Alleen in de omgeving van Helmond en Sint-Willebrord wordt het, geloof ik, nog enigzins in ere gehouden.
Wanneer na de winter de grond zacht genoeg geworden was, groeven mijn vader en ik rondom het erf zo'n 8 tot 12 van die dikke PVC-pijpen onder een schuine hoek de grond in. Wanneer het begon te schemeren, rond die tijd om een uur of 5, legden we op de bodem van iedere pijp een stuk groene haring. Een kat, aangetrokken door de sterke geur van haring, kroop dan voorzichtig dat tunneltje in om bij de vis te kunnen. Omdat we de pijpen onder een hoek van 45 graden hadden ingegraven, en het natuurlijk heel nauw was, kon hij er vervolgens niet meer uit.
De volgende ochtend stonden wij als kinderen dan extra vroeg op. Het was altijd weer zo'n feestelijk gezicht, al die verschillend gekleurde kattenstaarten die uit de grond leken te groeien! Vol ongeduld wachtten we tot ons pap en mam de koffie en het roggebrood ophadden, en we de oogst binnen konden gaan halen. Alles wat mijn vader nog restte was de kat met zijn staart uit de pijp te trekken. Om de katten verder niet te beschadigen werden ze "gezwierd". Ik geloof dat mijn moeder in die dagen wel 3 wasmolens versleten heeft!
Wanneer we dan uitgezwierd waren ging mijn moeder altijd worstebroodjes maken in de oven. Terwijl mijn zusje de katten twee-aan-twee met hun staarten bijeenbond mocht ik ze over de balken hangen. Hoe voller de balken in de loop van de maand met katten kwamen te hangen, hoe sterker de typische lucht die het drogen van katten met zich meebrengt. Die lucht van worstebrood samen met gedroogde kat is zo'n warme jeugdherinnering die ik mijn leven lang bij me zal dragen.
Nét voor de Carnaval, op Witte Donderdag, kwam dan altijd Toon van Schijndel. Keuterboer, handelaar en voddejood. Met het eeuwige stompje sigaar in zijn mond berekende hij dan met een potloodje hoeveel hij mijn vader verschuldigd was voor de katten. Wanneer je als jongen dan hielp de katten op de aanhanger te gooien duwde hij voordat hij wegging nog een rijksdaalder in je knuist. "Voor de kinderwagen!", riep hij dan. Hoewel ik dat eigenlijk nooit begreep lachtte ik toch.
Tegenwoordig heb je bij ons in de buurt geen kattenmeppers meer. De laatste die ik gekend heb, Rooi Harrie, liep al tegen de 70 toen hij z'n pet in wilgen hing.
Ach ja, dat zijn van die dingen die voorbij gaan en nooit meer terug komen.