quote:
Op woensdag 15 februari 2006 12:08 schreef pmb_rug het volgende:ik vind het weer een knap staalte 'quoten met het weglaten van essentiele stukjes'
daar heb ik wel een mening over, die ik liever niet wil uitspreken...
[/quote[
Als je dan toch zelf gaat quoten, doe dan ook zelf gelijk alle stukjes, anders beschuldig ik je van hetzelfde.
[q]
er staat nergens dat niemand het meer kan doen... sterker, je moet je richten op de hoogste gave (profetie).
vers 8: in vergelijking met liefde zijn die gave maar betekenisloos, zonder liefde betekenen ze niets (v.9). dat betekent nog niet dat ze er niet zijn of enige significantie zullen dragen.
vers 10: spreekt over de terugkomst van Jezus (net als de rest van het stuk), nogal duidelijk dat alles dan zal verstommen.
Paulus spreekt hier tot zijn tijdgenoten, degenen die inderdaad gaven hadden, of de mogelijkheid tot gaven hadden.
Hij moedigt hen inderdaad aan om te streven naar gaven. Echter dat zegt nog niets over ons in deze tijd. Dat komt nu:
31 Blijft echter ijverig naar de grotere gaven streven. En toch wijs ik U een allesovertreffende weg.
Ok, grotere gaven en dan : ‘En toch’, niet ‘en’ of ‘ook’ , nee, ‘en toch’. Hij wil iets bijzonders aangeven. Iets dat alle wonderen voorbijgaat.
Hij vervolgt dan ook:
quote:
Al spreek ik de talen van mensen en van engelen, maar heb geen liefde, dan ben ik een klinkend [stuk] koper of een schallende cimbaal geworden. 9 [....]
8 De liefde faalt nimmer. Maar hetzij er [gaven van] profeteren zijn, ze zullen worden weggedaan; hetzij er talen zijn, ze zullen ophouden; hetzij er kennis is, ze zal worden weggedaan.
9 Want wij hebben gedeeltelijke kennis en wij profeteren gedeeltelijk; 10 wanneer echter het volledige gekomen is, zal dat wat gedeeltelijk is, worden weggedaan.
[...]
12 Want op het ogenblik zien wij door middel van een metalen spiegel vage omtrekken, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Op het ogenblik ken ik gedeeltelijk, maar dan zal ik nauwkeurig kennen, evenals ik nauwkeurig gekend word.
13 Nu blijven echter geloof, hoop, liefde, deze drie; maar de grootste van deze is de liefde.
Dan gaat hij in H14 verder met te spreken tot zijn tijdgenoten en zegt dus:
quote:
14 Streeft de liefde na, doch blijft U beijveren de geestelijke gaven te verkrijgen, maar bij voorkeur dat GIJ moogt profeteren.
Zij zouden toen kunnen profeteren, maar dat bewijst niet dat ook wij dat nu ook zouden kunnen dmv Gods kracht.
Belangrijk:
Merk ook op dat alle gaven klaarblijkelijk uitsluitend in tegenwoordigheid van één of meer van de rechtstreeks door Jezus Christus gekozen apostelen werden geschonken (Hand. 2:1, 4, 14; 8:9-20; 10:44-46; 19:6). Met de dood van deze apostelen kwam er dus ook een eind aan het uitdelen van wonderbare gaven. En dus kunnen wij ze niet hebben aangezien geen van de apostelen nog in leven is.
De liefde zou uiteindelijk overblijven (samen met hoop en geloof) en dat zou alles overtreffen en dat zou het enige zijn wat Jezus’ volgelingen uniek zou verbinden, niet de wonderen.
Paulus zag dat de wonderen tijdelijk zouden zijn en wilde ook nu alvast aanmoedigen tot liefde, wat altijd het belangrijkst is geweest. (Zonder liefde immers slechts klinkende cimbaal e.d.)
Verder wil ik nog iets aanhalen. Ik hou mij nu op de vlakte als het gaat om wie fout zit en wie niet, ook is het natuurlijk geheel niet aan mij om te oordelen, ik wil slechts alleen opmerken dat het bezitten van gaven geen garantie is voor Gods goedkeuring. Of zoals de Schrift het zelf zegt:
quote:
Matth 7
21 Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is. 22 Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ’Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam demonen uitgeworpen, en in uw naam vele krachtige werken verricht?’ 23 En toch zal ik hun dan openlijk verklaren: Ik heb U nooit gekend! Gaat weg van mij, GIJ werkers der wetteloosheid.
Ik beschuldig dus niemand nu, maar wil er alleen van doordringen dat ook gaven geen garantie zijn voor wat dan ook. Men moet dat beseffen.
quote:
welk doel was bereikt? waar staat dat (wat het doel was [dat kan hb 2 zijn], dat het tijdelijk was en dat het was volbracht)?
In de begintijd van de christelijke gemeente waren deze wonderbare gaven nodig om op spectaculaire wijze te bevestigen dat de joodse natie niet langer Gods gunst had, maar dat Zijn gunst nu op deze nieuwe christelijke gemeente rustte (Hebr. 2:2-4 dus).
Meer dan 1500 jaar daarvoor waren er op de berg Sinaï wonderen gebeurd, om bewijzen dat God werkelijk de hand had in de totstandkoming van het joodse Wetsverbond waarvan Mozes de middelaar was.
Toen dat eenmaal vaststond, hielden die wonderen op (Ex. 19:16-19). Nu werd door soortgelijke wonderen duidelijk gemaakt dat Gods gunst op de nieuwe christelijke regeling was overgegaan. En wanneer dat feit eenmaal was bewezen, zouden ook deze wonderen ophouden.
Tegenwoordig hebben wij de complete bijbel, die al de openbaringen en raad van God bevat. Wij hebben de vervulling van profetieën en wij hebben een toegenomen begrip van Gods voornemens.
Er zijn dus geen wonderen meer nodig
(niet om te profeteren om de bijbel compleet te maken, want die is al compleet, niet om aan te tonen dat de Christelijke gemeente nu de plaats van Gods volk is, want dat was dus al bewezen en niet om te genezen, want dat zal volledig en pas echt goed gebeuren in de nieuwe wereld. Ons doel is nu de prediking, volgens de Schrift en is geen aanwijzing dat wij nu Gods geest op deze wonderlijke manier kunnen aanwenden op ons eigen bevel, zoals vroeger. [hoewel de Geest wel met het werk verbonden is])
Ik hoop zo duidelijk gemaakt te hebben wat ik bedoel en dat er schriftuurlijke redenen voor zijn.