Naamvallen bestonden in het Nederlands evenals ze in het Duits bestaan. Volgens mij had het Nederlands vroeger ook Nominatief, Genitief, Datief en Accusatief. Pogingen om een Vocatief of Ablatief op basis van het Latijn te ontwaren zijn nooit zo succesvol geweest.
Een goede site met oude grammatica's en dergelijke is
http://www.dbnl.org. Zie bijvoorbeeld de "Nederduitsche spraakkunst", dat ook een
stuk over de lidwoorden heeft. Samen met voorgaande link over het middelnederlands kun je wel zien hoe die vormen afgesleten zijn.
Overigens spelen naamvallen niet alleen bij lidwoorden een rol, maar ook bij voornaamwoorden. Daar zie je het nog steeds: Ik zie hem. Hij ziet mij. Jullie zien ons. Sommige vormen hebben geen verschil (Jullie / Jullie; Zij / Zij) anderen wel. Ik / mijner / mij. Er zijn sommige werkwoorden die bijvoorbeeld nog met een tweede naamval gaan (alhoewel dat héél gedateerd taalgebruik is), zoals "Oh, Jezus, erbarm u mijner." Of, "Gedenk mijner." (Gedenken en erbarmen +genitief).
Ook daar loont het wellicht om naar het Duits te krijgen. Als laatste zijn er dativusresten te vinden in versteende uitdrukkingen zoals "in den beginne" (zie de extra e, net als in het Duits gedaan kan worden (mit dem Kinde)). Daarvoor is echter de
Algemene Nederlandse Spraakkunst, welke geheel on-line te raadplegen is het geschikst. (Deze is trouwens actueel, en behandelt de hedendaagse grammatica van het Nederlands.)