![]()
Geboren; 17 januari 1947 in Amsterdam. Doorliep na de kleuterschool, de lagere st. Franciscusschool en Cornelisschool om die in 1960 te verlaten en behaalde op de technische school "Don Bosco" in 1962 zijn diploma timmeren, studeerde door aan de Uitgebreid Technische School (Vereniging ‘Hendrick de Keijser) te Amsterdam, waar hij in 1967 afstudeerde in het vak bouwkunde. Na een korte periode werkzaam geweest te zijn als bouwkundig tekenaar in Aerdenhout bij Architektenburo van Tijen en Architectenbureau Prins in Amsterdam, verruilde hij in 1969, o.a. door privé-lessen bij Jack Millar en toedoen van (Toenmalig liedjeszanger/ tv–regisseur) Jop Pannekoek, de tekentafel voor de toneelplanken.
Het begin van een veelzijdige en intensieve toneel- en televisiecarričre, waarbij hij in alle denkbare genres werkzaam zal zijn. Hij werd bestempeld als een "ongebreideld komisch talent" en zijn korte geďmproviseerde cabaretoptredens groeiden via mensen als Nico Knapper, Herman van Veen enz. (Wim Sonneveld noemt hem "een poëtische clown") al snel uit tot avondvullende theaterprogramma’s, die clownesk en uitzonderlijk werden genoemd en waarmee hij zo’n 800 voorstellingen geeft in Nederland en België tussen 1969 - 1977.
Hans vindt zijn geliefde, trouwt en wordt vader van een dochter en een zoon. Tegelijkertijd‚ in 1973, ontdekt de televisie hem; hij wordt gevraagd voor tv- en radiocommercials, wordt ’n geliefd kindertelevisiefiguur door kinderseries (’73 - ’77 ) en speelde vervolgens, als komisch acteur, in té veel televisieprogramma’s om op te noemen. Dit in de meest uiteenlopende genres zoals; drama, musical en showproducties. Op de planken stond hij ook nog in 2 musicals, hij richtte mede een theatercollectief op, speelde voor clown, werkte mee aan radioprogramma’s en belandde tevens in de geluidsstudio’s voor nasynchronisatiewerk van o.a. teken- en speelfilms.
Ernstige ziekte, volledige uitputting, (1979/’80) zetten een streep door Hans’ illusies. Hij moet het opzetten en spelen van "eigen" theaterprogramma’s voorgoed staken en geraakt daardoor afhankelijk van initiatieven van derden. Dit leidde o.a. tot een unieke samenwerking met Véra Baresová (’79-’84), een uitzonderlijke Tsjechische regisseuse (klassiek toneel), die in Hans, behalve een grappenmaker/cabaretier, ook ’n serieus acteur ziet. Ze neemt hem onder haar hoede en leidt hem op in dit genre, wat in 1980 resulteert in de voorstelling "Uit het dagboek van een krankzinnige" van Gogolj met als bekroning dat hij door het ministerie van Cultuur in Polen wordt uitgenodigd deze voorstelling o.a. in Warschau te komen spelen. In ’82/’83 speelt hij, weer onder regie van Véra Baresóvá, de rol van Smerdjakow in Dostojewski’s "Gebroeders Karamazow".
Hij werkt mee aan kindervoorstellingen in Comedia del Arte-stijl (’81/’82) (Vestzak-theater Amsterdam), regisseert en schrijft mee aan een filmscenario (Nicolai van der Heyde).
In 1984 vraagt Joop van den Ende hem om mee te werken aan de André van Duin theaterrevue. Er volgen (1984 t/m 1989) vele grote revues honderden voorstellingen en heel veel televisieprogramma’s waarin Hans fungeert als tegenspeler van André van Duin. Maar ook ánder werk ernaast gaat door; tv-werk, nasynchronisatie, filmwerk, hoorspelen, platenopnamen, commercials, enz. Roofbouw is weer aan de orde van de dag. Dán is ineens de koek óp: stemproblemen. Er zijn uiteindelijk drie stembandoperaties voor nodig om Hans te doen inzien dat het "écht" niet meer gaat. September 1990 staat hij voor ’t laatst op het toneel.
Er volgen nog ’n paar pogingen ’t toneel weer te beklimmen, maar die lopen telkens vast in "uitputting" en ziek worden. Ondanks dát start hij toch ’n studie ’schrijftraining’ aan de schrijversvakschool ’t Colofon’ en een studie illustreren aan de ‘Vrije tekenacademie’, beiden in Amsterdam. (oktober 1990). Z’n diploma "illustreren" behaalt hij in mei 1993. Mei 1994 lijkt ’t vlammetje dat leven heet elk moment uit te kunnen waaien, de geringste activiteit, enervering of emotie leiden steeds tot ziekte.
Zo komt Hans, met deze problemen, bij Jan A. Kleyn, een vooraanstaand paragnost en regressietherapeut, terecht. Behalve dat dit bezoek een stuk levensenergie terugbrengt, gebeurt er, die 10-de mei in 1994 nog veel meer. Het wordt in die zogenoemde regressie duidelijk dat Hans ‘op dit vlak’ talenten heeft, waarmee hij iets voor zijn medemens zou kunnen doen. Jan Kleyn wordt zijn mentor, vriend en helpt en stimuleert hem zich als regressietherapeut/paragnost te ontwikkelen, stuurt cliënten naar hem toe en zó ontstaat er een bescheiden praktijk.
Sindsdien helpt Hans, alweer ruim negen jaar zijn medemens, als regressietherapeut/paragnost * (* wil zeggen: "gevoeligerd"), geeft ’n enkele lezing of workshop en hoopt in de nabije toekomst een en ander met behulp van z’n schrijf- en tekentalent, ooit nog ’s in een boek of boeken vast te mogen leggen.
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !