Aangezien ik nog steeds ondersteboven ben van de jetlag met alle irritante gevolgen van dien, ga ik dit verhaaltje niet zo lang maken.
Ten eerste is het toch eigenlijk zo belachelijk dat een land als Indonesië zo'n probleem maakt om als Nederlander het land in te mogen. Ik kwam daar namens een Nederlands initatief die het elk jaar voor elkaar krijgt om een behoorlijk bedrag bij elkaar te krijgen die volledig ten goede komt aan de mensen én in ons geval belangrijker: de urang utan. Ook de lokale bevolking op Sumatra die ik gesproken heb snappen er niets van. Sumatra heeft het op dit moment zwaar en de toeristische sector ligt na de tsunami, bomaanslagen in bali en overstroming in Bukit Lawang behoorlijk op zijn gat. De bevolking vraagt zich dan ook af waarom die paar mensen die nog wel de moeite nemen om de schoonheid van het land te ontdekken het zo moeilijk gemaakt worden.
Neemt niet weg dat ik uiteindelijk via Kuala Lumpur toch aan een visum ben gekomen en ik na een enerverende middag van taalproblemen, opdringerige taxichauffeurs/dieven en een vreselijk slechte weg in Bukit Lawang ben aangekomen. Van Bukit Lawang valt niet meer zo veel te zeggen en dat is eigenlijk heel goed. Wrang, maar waar: Zij hebben van de natuur een tweede kans gekregen. Bukit Lawang was een toeristenoord geworden met hotels, restaurants en discotheken. Misschien nog wel het ergste, de urang utan werd gigantisch verstoord in zijn natuurlijke habitat door hem systematisch te voeren en hem afhankelijk te maken van mensen. Vorig jaar heeft een vreselijke overstroming het hele dorp weggespoeld en daarbij is de helft van de bevolking omgekomen. Het goede ding hiervan (dat zegt de overgebleven, gemotiveerde bevolking zelf) is dat ze van de natuur een tweede kans hebben gekregen om het eco toerisme op een goede manier aan te pakken.
Ik verbleef in de enige plek waar je als "toerist" nog kunt slapen en dat is de eco-lodge. De eco-lodge wordt gerund door de gepensioneerde duitser Willy en zijn Indonesische vrouw Ima. Deze mensen weten ontzettend goed waar ze mee bezig zijn en het was dan ook fantastisch om daar te mogen zijn. Veel personeel aanwezig, met allemaal een verhaal. Het is prachtig om te zien dat deze mensen echt bereid zijn om ondanks alle tegenslagen iets te maken van hun leven en daar voor de volle 100% voor gaan. Ook hebben zij een aantal gidsen in dienst die op de goede manier toeristen rondleiden. Ze weten ontzettend veel en gaan met respect voor natuur en duur om met hun baan. En dat is eigenlijk wel het allerbelangrijkste voor eco-toerisme.
Verder zijn wij de afgelopen week nog doorgereisd naar het piepkleine, maar geweldig mooie Tangkahan. Ook hier weer één verblijf, waar ze weer perfect begrepen hebben hoe het hoort om toeristen op een goede manier kennis te laten maken met de schoonheden die Indonesië rijk is. Aangezien de weg van Bukit Lawang naar Tangkahad zo goed als onherbergzaam is komen er ook bijna geen toeristen en dat is eigenlijk wel goed zo. De mensen met deze lodge wonen hier en hebben als extraatje 6 gastverblijven. We werden door de eigenaresse meegenomen op "track" en al snel belandden we op de meest fantastische plekken langs bamboo river. Van stroomversnellingen, hotwatersprings en watervallen het hield maar niet op met geweldige dingen. (Als ik er nu nog aan terug denk krijg ik weer het intens gelukkige gevoel)
Later die dag zijn we doorgegaan naar het "Elephant Conservation Program" Dit is eigenlijk het zelfde verhaal als met de urang utan. Alleen hier leeft de olifant in gevangenschap met de nodige menselijke hulp. Dit zijn Sumatraanse olifanten die bij hun vorige job aardig misbruikt zijn om hun kunstjes maar op te voeren. Hier in Tangkahan hoeven ze dit gelukkig niet meer en worden ze ingezet voor ritjes door de jungle met een toerist op hun rug. Ook dit is natuurlijk niet helemaal kuis en we deden het ook met de nodige bedenkingen. Maar mijn mening veranderde drastisch toen ik zag deze beesten enorm veel lol hadden om door de jungle en het water te gaan en je de mooiste plekken te laten zien. De ritten zijn vrij duur voor Indonesische begrippen, maar het idee dat de olifanten hun eigen verzorging bij elkaar verdienen is eigenlijk fantastisch. Het geld wordt gebruikt voor het dure, speciale eten, slaapvoorzieningen, training van de berijders en het uitkopen van mishandelde olifanten.
Later die week noodgedwongen nog een dag in Medan gebleven, omdat ik een vroege vlucht had naar Kuala Lumpur, maar dat was echt een enorme deceptie. Vreselijke smerige stad die totaal niets uitstraalt. brrrr
Ik heb nog iets van 700 foto's, maar nog niet de tijd/zin/moeite gehad om ze uit te zoeken, die houden jullie dus van mij tegoed. Als er verdere vragen en/of opmerkingen zijn hoor ik dat natuurlijk ook graag.