abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_33147419
quote:
het was de winter van 2003.. Mijn stage liep bijna ten einde.. ik was als een kind zo blij, want voor het eerst in mn leven zou ik een kerstpakket krijgen, voor het eerst in mn leven een baan met kerst.

En toen besloot het 5-koppig management dat de kerstpakketten af werden geschaft.... in plaats daaravn kregen we een kerststol (die nog steeds de bodem van onze vrieskist siert, bij de weg)

De woede over dat feit was na een tijdje alweer wegge-ebd.. het magazijn waar ik werkte was door dat zelfde managment verplaatst naar Zwolle, en we waren te druk met de verhuizing voor te bereiden.. een van de voorbereidingen was dat we geen trucks meer lostten..

Op een gegeven moment komt er toch een klein vrachtwagentje aan.
"opdonderen!" schreeuwde met altijd even goed gehumeurd collega Bindert.
"kerstpaketten!"schreeuwde de chauffeur terug, die zich niet zomaar weg liet sturen
Nadat Bindert er achter kwam dat de chauffeur geen geintje maakte, ging de klep van het truckje open, en kwam er een pallet naar buiten, met daarop.. 5 kerstpaketten, voor het manegement

De horken hadden voor zichzelf wel een kerstpakket laten bestellen, terwijl wij werden afgescheept met een stol! Het toeval wil echter, dat er naast 5 managers, ook 5 magazijnmedewerkers waren....

Ik heb nog nooit zo'n mooi en luxe kerstpakket gehad En voor mn 4 collega's gold hetzelfde En die kerstpaketten? die zijn op papier nooit aangekomen... het magazijn werd immers verplaatst naar Zwolle, en we lostten toch geen trucks meer?
pi_33150918
quote:
De dag waarop ‘kikker’ ‘Kermit’ werd.

In de ijzige Hollandse winterkou beweegt Karim zich door de Bijlmer. In gedachten verzonken staart hij nu eens naar de grond, om dan weer naar de razende donkergrijze wolken te turen. Grauwe flatgebouwen verrijzen in zijn ooghoeken. Plots wordt hij uit zijn eigen, geborgen wereld getrokken om geconfronteerd te worden met de harde, echte wereld. Een robuust ogende Hollander, tikt hem op de schouder en vraagt de enigszins verbaasde jongen waar hij wel niet denkt dat hij mee bezig is. Na een afkeurende blik opzij loopt hij stoïcijns door. Negeren heeft geen zin. Nu gepaard met een ruwe hand op Karim’s schouder, wordt de vraag opnieuw gesteld. “Ik zou maar uit de buurt blijven, anders blaas ik mezelf op.”

De door doodsangst bezeten Hollander springt opzij. Na enkele seconden realiseert hij zich dat er zojuist, door nota bene een buitenlander, een gevatte opmerking in zijn richting is gemaakt. De doodsbange Hollander wordt dan ook weer de stoere onverschrokkene. “Wat zei je? Gaan we bijdehand lopen doen? Zeg dat nog eens?” “Ik zou maar uit de buurt blijven, anders blaas ik mezelf op.”

De door drift bezeten Hollander springt naar hem toe. Zijn vuist vertrekt doelgericht richting het linkeroog van Karim. Mis. Een derde, onbekende, man die het geschetste tafereel heeft aanschouwd pakt de Hollander vlak voor het moment van impact beet om hem bij Karim vandaan te houden. Alhoewel de Hollander als een Germaan tekeer blijft gaan, weet de wakende man het beest van het schaap weg te drijven.

Vervolgens probeert de man tot de Hollander door te dringen. “Wat is er nou echt aan de hand?” Deze vraag moet zeven maal herhaald worden voordat het laaiende vuur door opkomende tranen wordt gedoofd. De Hollander valt huilend in de armen van de man. Karim wordt vervolgens ongewild toeschouwer van een ware klaagzang. De blikken van de man en Karim kruisten elkaar en een kleine glimlach kon door beiden niet onderdrukt worden. Ze zagen dat het goed was.

Drie weken later liep Herman door de Bijlmer. Enigszins door schaamte bezeten staarde hij naar de grond. Toen hij even naar de hemel tuurde voelde hij dat er een bal tegen hem aan werd geschoten. Herman keek rond en zag dat de bal afkomstig was van een groep Marokkanen die op straat aan het voetballen waren. Enigszins geïrriteerd schoot Herman de bal net iets te hard terug. Hij liep door.

“Hollander” hoort Herman een van die Marokkanen roepen. Herman kijkt om en de enigszins verbaasde jongen ziet een oude bekende: Karim. Even lijkt de wereld stil te staan. Herman en Karim lopen op elkaar af, kijken elkaar aan, knikken elkaar gemoedelijk toe, en schudden ferm de hand. “Sorry” stamelt Herman, waarop Karim antwoord: “Het is goed”.

Twee dagen later, zit de wakende man ergens in de Bijlmer op het balkon van een grauwe grijze flat. Hij staart wat naar de lucht om vervolgens naar beneden te turen. Daar, op straat, ziet hij Karim en Herman voetballen. Met een goedkeurende glimlach verdween hij van het balkon. Hij had gezien dat het goed kon zijn.
Een verhaal met een moraal. Waarschijnlijk niet erg gewaardeerd door het nogal liberale en toch conservatieve Fok-Publiek. Graag dan ook geen inhoudelijke, maar slechts kritiek wat taal en schoonheid betreft.

[ Bericht 8% gewijzigd door #ANONIEM op 17-12-2005 01:01:45 ]
pi_33151534
quote:
Op zaterdag 17 december 2005 00:38 schreef Tobbes het volgende:


Verhaal....
Werkelijk fantastisch weer
  zaterdag 17 december 2005 @ 10:39:09 #54
92409 Twinky
Little star.
pi_33156012
quote:
Op woensdag 14 december 2005 21:00 schreef getikte_rik het volgende:

[..]

ik ken dat probleem. Ze hebben liever verhalen over "de flikkering van den bruine bladeren in den sneeuw" "Een vlinder vloog in den herfstdauw" en meer van die blije schrijfcursusellende en lectuur-clichees. ik heb om uitleg gevraagd. Tot nu toe is het bijna een eer om geweigerd te worden, maar laten we hun toelichting afwachten. ben heel erg benieuwd

ik win, mijn verhaal (de eerste; het was de kerstman) is er achteraf vanaf geflikkerd. nog veel cooler
pi_33164401
quote:
Op vrijdag 16 december 2005 22:35 schreef Alexxxxx het volgende:

[..]
We have a winner.
pi_33168982
quote:
Op zaterdag 17 december 2005 17:05 schreef Seborik het volgende:

[..]

We have a winner.
  Moderator zaterdag 17 december 2005 @ 20:46:34 #57
42184 crew  DaMart
pi_33170743
Ik ga deze insturen
quote:
De Wens

Met een diepe zucht opent Herman het tuinhek, en loopt het tuinpad op richting de voordeur. De verse sneeuw kraakt onder zijn schoenzolen. Bij de voordeur aangekomen, aarzelt hij. Hij wil aanbellen, maar weet niet wat hij moet zeggen als er open wordt gedaan.

Hij heeft zijn broer al drie jaar niet meer gesproken. Vroeger kwamen ze regelmatig bij elkaar, vooral rond de feestdagen. Ellen organiseerde dat soort bijeenkomsten altijd. Ze nodigde Jan en alleman uit om samen kerst te vieren. Hapjes, drankjes, muziek en spelletjes. Ze zorgde werkelijk voor alles. Ook hun veertien jaar oude dochter Lonneke begon zich de laatste jaren steeds meer te bemoeien met de organisatie, waarbij ze zich een goed kind van haar moeder toonde.

Vijf jaar geleden was het echter allemaal voorbij. Een gladde weg, een automobilist die al bellend veel te hard over de dijk scheurde, en een klap die Ellen en Lonneke niet overleefden. Sindsdien heeft Herman geen geluk meer gekend. De drank werd zijn beste vriend, en hij sloot zich voor alles en iedereen af. De eerste jaren had Gert hem nog uitgenodigd om kerst bij hem thuis te vieren, maar Herman weigerde. Kerst was voor hem de tijd van het jaar die het beste in Ellen naar boven haalde, en elk jaar straalde ze als nooit tevoren. Voor Herman is er na haar dood van kerst niet veel meer overgebleven dan het bittere besef dat kerst zijn glans verloren heeft.

Kranten leest Herman eigenlijk niet meer. Toch sloeg hij vorige week het lokale huis-aan-huis krantje open. Ellen las altijd vol enthousiasme de kinderwensen voor. Het is het laatste kerstritueel dat herman niet verbannen heeft, al leest hij de wensen tegenwoordig zelf. De meeste, voornamelijk materiële, wensen las hij vrijwel emotieloos. Maar zijn hart sloeg over toen hij het bericht van Timo zag. Het acht jaar oude knulletje had een kort bericht geplaatst. ‘Ik wil dat de Kerstman papa beter maakt.’

Zenuwachtig staat hij voor de deur, terwijl hij voetstappen in de gang hoort. Het is Gert die de deur opent. Zijn gezicht ziet bleek, en de wallen onder zijn ogen verraden zijn moeheid. ‘Herman? Wat doe jij hier, je wilde ons toch niet meer kennen?’ Hij wil de deur dichtdoen, maar Herman houdt hem tegen. ‘Wacht. Ik ben al teveel mensen kwijtgeraakt. Ik wil jou niet ook verliezen.’ Gert kijkt hem emotioneel aan. ‘Dan ben je nog net niet te laar. Ik ben ziek, Herman. En de verzekering wil de behandeling niet meer betalen.’ Herman slikt. ‘Misschien dat ik kan helpen. En help mij dan om weer van kerst te genieten.’

Het is kerstavond. Herman zit op de bank en voelt voor het eerst in jaren weer vreugde. Hij bevindt zich onder mensen die hem dierbaar zijn, ook al heeft hij daar jaren geen oog voor gehad. Een simpele wens van een kind heeft hem het besef gegeven dat kerst ook voor hem nog vreugdevol en liefdevol kan zijn. Een warm gevoel trekt door zijn lichaam, als hij ziet hoe Timo zijn vader omhelst, nadat die hem heeft verteld dat de Kerstman zijn wens in vervulling laat gaan. Herman geniet van het tafereel, en als hij een ogenblik zijn ogen sluit, ziet hij het gezicht van Ellen, die hem instemmend toelacht.


[ Bericht 0% gewijzigd door DaMart op 17-12-2005 21:10:42 ]
pi_33171429
Ik heb copyright op Herman
pi_33184474
Graag commentaar op het volgende verhaal.


Geen groene kerst

Een koude wind speelt nog met Timmes diepbruine krullen als hij zijn fiets in het rek zet. Brrr. Snel loopt hij naar binnen. De schuifdeuren gaan open en een kerstsfeer walst hem tegemoet. In de hal van het bejaardenhuis staan enorme kerstbomen met engelen en in de gangen hangt op elke deur een kerststukje. Hij meldt zich bij de receptie. "Aah, de jongen bureau Halt" zegt een wat oudere dame vrolijk. "Loop maar vast naar het restaurant. Dat is die gang in en op het einde naar rechts. Daar zetten ze je wel aan het werk."

In de gang weerspiegelen kerstballen en een geboende vloer het tl-licht. Met zijn handen in zijn zakken wandelt Timme rustig de gang in. Halverwege staat een kleine bejaarde dame. Ze draagt een keurige zalmroze blouse en donkerblauwe rok. Een dikke riem houdt alles bij elkaar. Met een hand steunt ze op haar rollator en met de andere sjort ze aan de kerstversiering op haar deur. Twee kleine dennentakjes liggen op de deurmat. 'Mevr. Veldhuizen-Smit' leest Timme op haar het naambordje en hij kijkt haar onbegrijpend aan.
"Ja, dat dennengroen doet me altijd denken aan Huub, mijn man. Nou ja, meer aan de dag dat hij overleed, eerste kerstdag. Maar ik wil helemaal niet aan zijn sterven denken. Ik wil alleen denken aan de momenten waarop hij leefde, echt leefde. Dat hij klaverjaste, genoot van mensen, vertederend naar pimpelmeesjes in de wilg keek, vrolijk lachte en onze zoon klierde, dat soort dingen." Het gemis leeft in haar ogen. Een beetje verloren staat Timme erbij en bestudeert de trillende en gerimpelde hand die het touwtje maar niet los krijgt. "Hier is een standvastige hand nodig." Denkt hij en samen halen ze de kerstversiering van de deur.

Als Timme die avond weer vertrekt, houdt mevrouw Veldhuizen hem tegen. Ze heeft een pakje in haar handen. Een rechthoekig voorwerp dat zorgvuldig in een krant is gevouwen. "Hier" zegt ze "voor jou, voor kerstmis." Timme glundert dankbaar. "Maar ik dacht dat U niet aan Kerstmis deed?" stamelt hij. Met rode wangen kijkt ze de jongen guitig lachend aan. "Als je alleen met Kerstmis extra aardig mag zijn, doe ik dat inderdaad niet."
  zondag 18 december 2005 @ 13:21:25 #60
124373 Ireth
#sjongejongejonge
pi_33187811
quote:
Kerstavond 2005.

Het jonge meisje ligt alleen in een kamer, alleen op bed, ze voelt zich alleen en ze is alleen. Altijd alleen geweest. Terwijl ze met haar handen over haar buik wrijft verschijnt er een kleine glimlach op haar lippen. Nee, helemaal alleen is ze niet. Even maar, voor een korte periode heeft ze liefde gekent, onvoorwaardelijke liefde, warme liefde. Onder haar hart zit liefde, onder haar hart zit iemand die van haar houdt om wie ze is en haar niet veroordeelt op haar verleden. De verpleegster komt binnen en zegt dat het tijd is. In gedachten neemt ze afscheid van haar buik terwijl ze naar de operatiekamer wordt gereden. Ze wil haar buik niet kwijt, ze wil die liefde niet kwijt. Die liefde wil haar ook niet kwijt, de arts had gezegd dat een normale bevalling er niet in zat, dat haar kindje dwars lag. Haar kindje lag niet voor niets zo dwars, bedacht ze zich. Haar kindje hoorde bij haar, in haar, 2 liefdes samengesmolten. Slaap overmant haar, ze zakt weg, Kerstavond, Kerstkindje, mijn kindje...

Midden in de kamer staan 2 gelukkige mensen, tussen hun in een bundel van geluk. "Ze heet Claudia!" zegt de vrouw en de man kijkt haar verliefd en gelukkig aan. Op kerstavond 2005 hebben zij een dochter mogen ontvangen. Niet ontstaan uit hun liefde, wel gegroeid in hun hart. Kerstavond, kerstkindje, hun kindje.

Het jonge meisje ligt alleen in een kamer, alleen op bed, ze voelt zich alleen en ze is alleen. Altijd alleen geweest. Terwijl ze met haar handen over haar buik wrijft verschijnt er een traan in haar ooghoek. Het is beter zo, dat weet ze met haar hoofd, maar haar hart huilt. Haar kindje, haar kerstkindje verdient meer dan een leven op de straat. Haar kindje verdient een leven vol warmte, vol geluk, geen leven vol donker, vol verdriet, vol pijn.

Ze kijkt uit het raam, ziet de sneeuwvlokken dwarrelen, hoort de kerkklokken luiden. Het is kerstmis, feest van vreugde, van geluk, van samenzijn. Ze is nog nooit zo alleen geweest als nu. Het lichtje in haar hart is gedoofd. Niemand die aan haar denkt, ze is alleen.
Goedemiddag! Kan ik u ergens mee helpen?
  zondag 18 december 2005 @ 19:07:04 #61
82726 The_BoezelaaR
Chronisch vliefd
pi_33198034
Mijn verhaal van de vorige pagina even voor het einde, en de rest een klein beetje, herschreven, voila:
quote:
Huilend stond Joost op. Hij drukte de tv uit, waar hij de laatste 3 uur wezenloos naar had zitten kijken. Hij had niks gezien. Het was genoeg geweest, hij kon het niet meer. Hij was gewoon op. Zwijgend liep hij richting de voordeur.
Met een droevige blik wierp hij een blik op de kalender in de hal. Het was nu al bijna vijf jaar geleden. Vijf jaar alweer. Een cynische glimlach tooide zijn mond. Dan vloog de tijd in zekere zin dus toch. Hij herinnerde het zich namelijk nog als de dag van gister. Voor Joost voelde het alsof het gister pas gebeurd was.
Die fatale tweede kerstdag, die vervloekte tweede kerstdag, die stond in zn geheugen gegrift. Hij had nog aangeboden haar op te halen bij haar ouders, vanwege de gladheid. Ze had gelachen. Of hij nou weer ging beginnen over het rijgedrag van vrouwen? Bovendien, hij moest toch nog de kalkoen voor het diner klaarmaken. Hij had toegegeven, opgehangen, verlangend naar haar. Een verlangen dat tot op de dag van vandaag fel voortwoekerde in zijn hart.
Die laatste lach van Anja aan de telefoon, die hoorde hij nog elke dag. Terwijl hij de lift instapte, en naar boven gleed, sloot hij zijn ogen. Hij hoorde weer haar lach, ruw verstoord door het gegil van snerpende sirene’s. Het telefoontje van de politie, de rit naar het ziekenhuis, het afschuwelijke wachten en niks weten. En tot slot die alles vernietigende woorden van de dokter. Alles dartelde door zijn hoofd, maar dat kon hij niet meer. Nooit meer. Terug naar die mooie lach, dat was het enige dat hij wilde.
Toen de lift na een zacht zoevende opgang tot stilstand was gekomen, stapte Joost uit. Hij wist dat hij er nog niet was. Eerst nog een trap op. Dan nog een deur. Met een zware plof viel die achter hem weer dicht. De kille wind blies recht in zijn gezicht. Met een zwaar gebaar trok hij intuitief de kraag van z’n jack nog wat hoger op. Het was fris vandaag. Met de tranen in zijn ogen schuifelde hij verder, richting de rand van het dak. De geluiden van de stad waaiden langs hem heen. Hij voelde zich niet alleen, hij was het ook. Alleen met zijn verdriet.
Vlak voor de afgrond bleef Joost nog even stil staan. De donkere stad lag voor hem, met overal kleine lichtjes die door de duisternis heen prikten. In de verte luidden de zware kerkklokken voor de kerstmis. Hij keek omhoog, naar de grauwgrijze lucht die zich aftekende boven zijn hoofd. Hier kom ik Anja, hier kom ik. En hij zette de stap, de enige stap die hem en haar nog scheidde.
Terwijl hij naar beneden viel, sloot Joost zijn ogen. Hij voelde hoe de lucht zijn wangen streelde. Hij merkte dat het zijn tranen droogde. Na vijf afschuwelijke jaren zou er dan eindelijk ook voor hem weer een mooi kerstfeest zijn. Voor hem en voor Anja. Eindelijk weer samen.
Graag uw gedachten
I don't trust books. They're all facts and no heart
Online poker is more addicting than snorting cocaine off Jessica Alba’s tits
Sam Querrey en John Isner, culthelden in wording!
pi_33198966
Wonderlijk werkelijkheid

Geen versierde boom, slechts een boom van een broeder. Geen witte kerst, slechts dat sneeuwwitte gezicht in het vlekkeloze laken omringd door witte jassen. Geen licht, geen God.
Ondanks deze afwezigheid van heiligheid wacht ik op iets goddelijks. Dit is tenslotte een ziekenhuis: zoveel zieltjes, zoveel potentiële wonderen. En met kerst is iedereen toch wat amicaler jegens God, wonderen worden sneller herkend, placebo-effect alom, sla Uw slag.
Zo zit ik vol spanning op de rollator, een zetel die ik verkies boven de comfortabele houten fauteuil naast het bed. Zo ben ik flexibeler: Ik kan de aangename stiltes verbreken met het piepen van het linkervoorwiel en kan vol enthousiasme opspringen als God straks verschijnt en oma verlost van al haar pijn.
Waar dienen die knopjes voor, slaapt ze altijd op haar rug, heb ik mijn fiets wel op slot gezet, ik moet mijn nagels nodig weer knippen, wanneer komt Hij nou?
Eigenlijk belachelijk, ik geloof niet eens in God. Maar oma wel, telt dat? Het is toch ook eigenlijk haar wonder, dat ik er getuige van ben is alleen maar mooi meegenomen, weer een zieltje gewonnen, een win-win situatie.

Oh ze wordt wakker, dat is een begin.
Even inventariseren: Eén oma zonder bril; één arm in het gips, die val uit bed had niet het gewenste effect, de deur naar de Hemel bezwijkt blijkbaar niet onder grof geweld; een uitzichtloze blik met uitzicht op het plafond, een blik waarin ik tegen beter weten in mijn oma probeer te herkennen.
De uitslag is duidelijk: God heeft nog wat tijd nodig. Ze begint nu wel te praten, het oude liedje. Al is dit oude liedje natuurlijk vrij nieuw, vroeger had ze heel andere noten op haar zang, die kutziekte.
Ik moet haar uit deze stemming trekken, of in ieder geval uit dit bed. Tijd voor groot geschut, gevulde koeken. Soepel glijdt ze de rolstoel in, klaar voor vertrek. Op naar het bruisende, culinaire centrum van dit medische etablissement, we hoeven slechts de geur van oploskoffie en kleffe kroketten te volgen, een kerstdiner van niveau.
Haar plaat blijft een beetje hangen: het leven is beroerd en onveranderlijk. Tja, hoe bewijs je iemands ongelijk wanneer die de waarheid spreekt? Het leven ís beroerd, haar leven dan, misschien moeten we het over mijn leven hebben. Ik kan er aardig mee leven, misschien vindt zij het ook wel boeiend, een beetje afleiding. Ik heb een muis in mijn kamer, wat een anekdote, ik ken duidelijk ook de donkere zijde van het leven.
Maar ze lijkt het gehoord te hebben, de muis gezien te hebben. Heel even een glans in haar ogen die ik moeilijk kan plaatsen, ze begint te praten. En met ieder woord wordt het mij duidelijker: het is niet mijn muis die ze ziet, maar de hare. Een klein muisje dat ze vroeger had, vroeger toen oma nog een meisje en het leven nog niet onveranderlijk kut was. Ooit was het leven mooi, zij was mooi en bovenal gelukkig.
Met de glans in haar ogen komt ook heel even het wonderlijke besef – het leven ís mooi, ze ís een klein meisje, mijn muisje ís haar muisje en de gevulde koeken zijn heerlijk. De illusie is kort, maar intensief, ik zie haar, ze is er nog. Ik ben zo dankbaar dat ik je heb gezien.
pi_33199106
Is dit nu een goed verhaal?;)


Kees van Gaasteren woonde alleen. Sinds zijn vrouw 12 jaar geleden gestorven was, was hij altijd in hun huis – dat nu opeens zíjn huis was geworden – blijven wonen. Het was altijd prettig geweest om in haar buurt te zijn, haar aanwezigheid maakte dat zijn gejaagde geest tot rust kon komen. Ze had hem altijd uitstekend verzorgd en hij had het zich laten aanleunen. Hij was steeds meer het kind geworden dat haar niet gegund was geweest. Maar zijn bedaagde levenswijze had nauwelijks geleden onder zijn plotselinge eenzaamheid. Hij bracht zijn dagen door in de met rood pluche bekleedde luie stoel. Aan het eind van de middag kwam er een “kittig ding” van Tafeltje-Dek-je, die hem net zo vertroetelde als zijn vrouw dat altijd had gedaan: met liefde en een zekere afstand.
De vredige nazit van zijn weinig bewogen leven kende nauwelijks nog verrassingen. De emoties waren zo stilletjes aan uit zijn verschrompelde leven weggevloeid. Eigenlijk werd de prettig-lome gemoedstoestand nog maar eens per jaar ingeruild voor een melancholisch verlangen naar een bruisend familieleven. Ieder jaar weer werd hij na Sinterklaas bevangen door wat hij “Kersttristesse” noemde.

De daaropvolgende zaterdagmiddag vóór Kerst sjokte hij langs de kramen van de kerstmarkt bij hem in het dorp.
“Dag, ome Kees.”
“Dag jongen.”
Meer zei hij niet. Dagenlang had het geborreld. Zijn schedel had zich almaar verder gevuld met hulstbladeren en kerstbomen; zonder dat hij er zelf erg in had gehad was hij in een kerststemming gekomen. Zo’n stemming, die je het gevoel geeft dat er niets leukers te bedenken valt dan om op een grauwe zaterdagmiddag op een grauwe kerstmarkt een grauwe kerstboom aan te schaffen. Maar nu hij hier zo liep – zijn verweerde handen diep in zijn zakken, zijn gelaat diep in zijn regenjas – zag hij het hele tafereeltje opeens door andere, veel realistischer ogen. Treurnis, die zich bij andere mensen pas in januari manifesteert, als alle feestelijkheden achter de rug zijn, maakte zich van hem meester. Hij weigerde nog langer figurant te zijn in een toneelstuk waarin de kooplui getooid waren met kerstmutsen waarop een bolletje dat licht gaf bevestigd was. Op weg naar huis passeerde hij de venter van het nieuws der onbehuisden. Hij was geheel in Kerstmankostuum. Kees drukte zijn neus nog wat dieper in zijn jas en versnelde zijn pas.

Thuis dacht hij aan zijn vrouw, die al die jaren een kerstboom had gekocht, had opgetuigd, had verlicht en had verwijderd. Het moest langs hem heen zijn gegaan. Hij wilde net in zijn stoel gaan zitten en zich nooit meer met die verdoemde viering bezighouden, toen de telefoon ging. Nicht Hanna.
“Komt u volgende week bij ons Kerst vieren, oom? De hele familie komt. We houden op eerste kerstdag een groot diner. U kunt ook blijven slapen.”
Kees staarde uit het raam. Buiten liepen twee jongetjes. Zeven, acht jaar. Ze tuurden onophoudelijk naar de loodgrijze hemel waaruit ze een reusachtig pak kerstsneeuw verwachtten.
“Oom Kees?”
“Ik geloof niet dat ik daar veel zin in heb lieverd. Dank je wel, hoor.”
Aan één van de takken van de hortensia in zijn tuin ontwaarde Kees opeens een knop. Een teken van het voorjaar! Hij keek er de hele middag naar. Met een glimlach op zijn oud gezicht.
pi_33199132
Of is dit beter;)?


Het voorgerecht staat al op tafel. Zalmsalade. De glimmende stukken vis knipogen verleidelijk naar me vanonder de kleffe slablaadjes. Oom heeft de zalm na een zwaar leven nog eens wat extra onrecht aangedaan door hem na zijn overlijden te bedelven onder een goedkoop soort mayonaise.
Voordat er aangevallen mag worden, wordt er eerst gebeden tot de Heer en tot Jezus en tot de rest van de familie. In onze familie hoef je gelukkig pas vanaf acht jaar méé te bidden. Sinds mijn zevende verjaardag – twee maanden geleden – hoop ik dat die leeftijdsgrens door een genadige ouder met een jaar verhoogd wordt, want ik geniet ervan naar ze te kijken als ze allemaal hun gezichten achter gevouwen handen verborgen hebben.
Oom voert het woord. Hij prevelt niet; hij bidt hardop. Misschien is hij bang dat God hem niet goed kan horen, net als kinderen die zo hard mogelijk Zie Ginds komt de Stoomboot in de schoorsteen schreeuwen om hun cadeaukansen te vergroten.
Ooms stem is een verhaal apart. Hij klinkt als een kerkklok, maar dan wel één die door een stomdronken koster wordt geluid. Sonoor is het woord, sonoor met een rafelig randje. Het is prettig dat hij zo gelovig is, want drie weken geleden, op vijf december, moest ik een gedicht voor hem verzinnen. En ‘vroom’ en ‘oom’ rijmt natuurlijk prachtig. Daar liet ik het verder maar bij, want over Oom weet ik verder weinig te dichten.
Aan weerszijden van Oom zitten mijn grootouders. Terwijl Oom de Here nog maar eens de hemel in prijst, kijkt Opa door zijn wimpers naar zijn vrouw. Oma kijkt van onder haar gevouwen handen terug. Ze willen naar huis, da’s zeker. Ze willen biefstuk eten en televisie kijken en in hun oor krabben als ze jeuk hebben. Dat mag allemaal niet van Oom. Maar ze zijn te oud en te klein en te verschrompeld en ze houden te veel van zalm om zomaar weg te lopen.
Naast mijn grootouders zitten dan weer mijn ouders. Die prevelen beleefd mee, hoewel ze nooit iets van God hebben willen weten. Maar Vader wil geen spelbreker zijn en Moeder is altijd een beetje bang geweest voor Oom. Ik weet wat ze denken nu, ze hebben het er op de heenweg nog bij elkaar ingeprent: “Het duurt maar even. Effe een uur of twee doorbijten en dan hoeven we weer een heel jaar niet.” Ze spraken erover alsof het om een bezoek aan een sadistische tandarts ging. Maar weglopen doen ze niet.
Een Tante zit niet aan tafel. Er is zelfs nooit een potentiële Tante geweest. Er is ooit één reactie gekomen op Ooms annonce in een landelijke krant waarin hij om liefdevol vrouwelijk gezelschap smeekte, maar toen bleek dat hij niet van plan was om daarvoor te betalen, liep de mevrouw weg voordat ze haar eerste kopje kennismakingskoffie opgedronken had.

Opeens ben ik opgestaan. Als niemand het doet, zal de jongste in het gezelschap het wel weer opknappen. “Ik ga even naar het toilet.”
In de gang trek ik mijn jas aan. Als ik de voordeur van Ooms huis achter me dichttrek, weet ik niet waar ik naartoe weg moet lopen. Zomaar weglopen slaat negens op; weglopers hebben altijd een doel.
Naar Bethlehem, besluit ik dan maar. Jozef en Maria willen vast nog wel een zoon.
pi_33214077
Obesssie

Met een vers kopje koffie installeert ze zich achter haar bureau en start welgemoed haar computer op. De browser heeft de site al snel gevonden. Bij het zien van de teller, voelt ze meteen al wat spanning in haar onderbuik. Wauw, meer dan 300 verhalen! Eerst maar eens een flinke slok en dan naar beneden scrollen.
Het witte pijltje blijft plotseling hangen. Met verschrikte ogen staart ze naar het scherm. Ze is gezakt! Ze staat nu op de veertiende plaats en dat terwijl ze gisteren de hele dag in de top vijf heeft gestaan. Met een boos gezicht grijpt ze naar de telefoon en toetst een telefoonnummer in.
"Met mij," meldt ze zich nors."Waarom heb je nog niet gestemd?"
"Oh sorry, ik moest eerst nog wat mail wegwerken..." antwoordt haar echtgenoot.
"Zie je wel dat ik gelijk heb? Zodra je op je werk bent, denk je niet meer aan mij. Nog geen seconde!"
"Schatje, toe nou. Ik zal zo stemmen. Op welk verhaal?"
"En je luistert ook al niet, dat doe je nooit. Ik ben niet belangrijk genoeg, dat is het!"
"Oké, rustig nou maar. Ik zal nu meteen op dat verhaal met die zielige zwerver stemmen. Goed?"
"Nee! Dat verhaal staat helemaal onderaan. Dakloze zwervers zijn niet zielig meer en bovendien heeft half Nederland daar al een stukje over geschreven."
"Dat van die eenzame oma dan?"
Haar ogen vliegen over het scherm.
"Nee, laat óók maar zitten, die staat nu op de 150ste plaats. Had ik wel verwacht, eenzame bejaarden, die zijn pas echt passé."
"'Goed, op welke dan?"
Ze slaakt een diepe zucht.
"Kijk, dát bedoel ik nou. Vanmorgen gaf ik je een lijstje mee, weet je nog?"
Ze hoort hoe hij tussen zijn papieren rommelt en daarna zijn attachékoffer opent.
"Schatje? Niet boos worden, oké? Ik heb het in de auto laten liggen. Maar ik weet het nog, hoor. Van dat verhaal van die vader die zijn kinderen niet meer mag zien. Of dat van die jongen die zelfmoord wil plegen, maar gered wordt door een engel. Eerlijk gezegd, vond ik dát je mooiste verhaal... "
"Ja, houd maar op met je geslijm. Je meent er niets van. Weet je wat ik nu zo vervelend van jou vind? Dat je altijd zo nonchalant bent, "ja" zegt, maar "nee" doet. Laat dat stemmen ook maar zitten, maar als ik niet win, is het jouw schuld! Omdat je nooit achter me staat, me nooit eens steunt."
"Och, schatje, nu doe je flauw. Dat doe ik wel, altijd! Maar je weet dat ik het hartstikke druk heb, vooral nu. Jij bent anders ook niet zo gezellig, hoor. Je zit dag en nacht te schrijven, alleen maar kerstverhalen, voor die stomme NCRV. Je hebt nog niet eens nagedacht over ónze kerst of over de kerstboodschappen, sterker nog, we hebben nog niet eens een kerstboom!'
"Waarom moet ík dat altijd doen? Jij kunt je handjes toch ook wel eens laten wapperen?"
"Weet je wat jij doet? Stik toch met je verhalen. Kotsmisselijk word ik ervan, van ál die sentimentele en zoetsappige verhaaltjes waar je notabene geen woord van meent. Blij toe dat ik niet meer hoef te stemmen."
In paniek drukt ze op "beeld vernieuwen".
"Wacht! Stem nog één keer, toe? Alsjeblieft? Ik ben zojuist naar de twintigste plaats gezakt! Schatje?..."

@ MM, dit is het verhaal dat ik ga inzenden. Hoef je niet te zoeken.
pi_33222370
Okee, handig.

En Boezelaar, zo is ie beter man!
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
  maandag 19 december 2005 @ 18:54:47 #67
82726 The_BoezelaaR
Chronisch vliefd
pi_33222430
quote:
Op maandag 19 december 2005 18:52 schreef methodmich het volgende:
Okee, handig.

En Boezelaar, zo is ie beter man!
Dank je .... denk dat dit em maar moet worden, na nog een kleine correctie op spelfoutjes e.d. .....
I don't trust books. They're all facts and no heart
Online poker is more addicting than snorting cocaine off Jessica Alba’s tits
Sam Querrey en John Isner, culthelden in wording!
pi_33231758
Boez, je schrijft:
Met een droevige blik wierp hij een blik

dat is een beetje blikkerig

Verder mooi geschreven
Tijden gaan voorbij, maar de passie blijft!
Winnaar Serie A-toto 2008-2009
Ja, eind april 2007, de mooiste dag van heel m'n leven!
En daarom zing ik nu, bedankt Phillip Cocu!
pi_33231848
Hij is prima Boez
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')