 
		 
			 
			
			
			quote:het was de winter van 2003.. Mijn stage liep bijna ten einde.. ik was als een kind zo blij, want voor het eerst in mn leven zou ik een kerstpakket krijgen, voor het eerst in mn leven een baan met kerst.
En toen besloot het 5-koppig management dat de kerstpakketten af werden geschaft....in plaats daaravn kregen we een kerststol (die nog steeds de bodem van onze vrieskist siert, bij de weg)
De woede over dat feit was na een tijdje alweer wegge-ebd.. het magazijn waar ik werkte was door dat zelfde managment verplaatst naar Zwolle, en we waren te druk met de verhuizing voor te bereiden.. een van de voorbereidingen was dat we geen trucks meer lostten..
Op een gegeven moment komt er toch een klein vrachtwagentje aan.
"opdonderen!" schreeuwde met altijd even goed gehumeurd collega Bindert.
"kerstpaketten!"schreeuwde de chauffeur terug, die zich niet zomaar weg liet sturen
Nadat Bindert er achter kwam dat de chauffeur geen geintje maakte, ging de klep van het truckje open, en kwam er een pallet naar buiten, met daarop.. 5 kerstpaketten, voor het manegement
De horken hadden voor zichzelf wel een kerstpakket laten bestellen, terwijl wij werden afgescheept met een stol!Het toeval wil echter, dat er naast 5 managers, ook 5 magazijnmedewerkers waren....
Ik heb nog nooit zo'n mooi en luxe kerstpakket gehadEn voor mn 4 collega's gold hetzelfde
En die kerstpaketten? die zijn op papier nooit aangekomen... het magazijn werd immers verplaatst naar Zwolle, en we lostten toch geen trucks meer?
 
			 
			
			
			Een verhaal met een moraal. Waarschijnlijk niet erg gewaardeerd door het nogal liberale en toch conservatieve Fok-Publiek. Graag dan ook geen inhoudelijke, maar slechts kritiek wat taal en schoonheid betreft.quote:De dag waarop ‘kikker’ ‘Kermit’ werd.
In de ijzige Hollandse winterkou beweegt Karim zich door de Bijlmer. In gedachten verzonken staart hij nu eens naar de grond, om dan weer naar de razende donkergrijze wolken te turen. Grauwe flatgebouwen verrijzen in zijn ooghoeken. Plots wordt hij uit zijn eigen, geborgen wereld getrokken om geconfronteerd te worden met de harde, echte wereld. Een robuust ogende Hollander, tikt hem op de schouder en vraagt de enigszins verbaasde jongen waar hij wel niet denkt dat hij mee bezig is. Na een afkeurende blik opzij loopt hij stoïcijns door. Negeren heeft geen zin. Nu gepaard met een ruwe hand op Karim’s schouder, wordt de vraag opnieuw gesteld. “Ik zou maar uit de buurt blijven, anders blaas ik mezelf op.”
De door doodsangst bezeten Hollander springt opzij. Na enkele seconden realiseert hij zich dat er zojuist, door nota bene een buitenlander, een gevatte opmerking in zijn richting is gemaakt. De doodsbange Hollander wordt dan ook weer de stoere onverschrokkene. “Wat zei je? Gaan we bijdehand lopen doen? Zeg dat nog eens?” “Ik zou maar uit de buurt blijven, anders blaas ik mezelf op.”
De door drift bezeten Hollander springt naar hem toe. Zijn vuist vertrekt doelgericht richting het linkeroog van Karim. Mis. Een derde, onbekende, man die het geschetste tafereel heeft aanschouwd pakt de Hollander vlak voor het moment van impact beet om hem bij Karim vandaan te houden. Alhoewel de Hollander als een Germaan tekeer blijft gaan, weet de wakende man het beest van het schaap weg te drijven.
Vervolgens probeert de man tot de Hollander door te dringen. “Wat is er nou echt aan de hand?” Deze vraag moet zeven maal herhaald worden voordat het laaiende vuur door opkomende tranen wordt gedoofd. De Hollander valt huilend in de armen van de man. Karim wordt vervolgens ongewild toeschouwer van een ware klaagzang. De blikken van de man en Karim kruisten elkaar en een kleine glimlach kon door beiden niet onderdrukt worden. Ze zagen dat het goed was.
Drie weken later liep Herman door de Bijlmer. Enigszins door schaamte bezeten staarde hij naar de grond. Toen hij even naar de hemel tuurde voelde hij dat er een bal tegen hem aan werd geschoten. Herman keek rond en zag dat de bal afkomstig was van een groep Marokkanen die op straat aan het voetballen waren. Enigszins geïrriteerd schoot Herman de bal net iets te hard terug. Hij liep door.
“Hollander” hoort Herman een van die Marokkanen roepen. Herman kijkt om en de enigszins verbaasde jongen ziet een oude bekende: Karim. Even lijkt de wereld stil te staan. Herman en Karim lopen op elkaar af, kijken elkaar aan, knikken elkaar gemoedelijk toe, en schudden ferm de hand. “Sorry” stamelt Herman, waarop Karim antwoord: “Het is goed”.
Twee dagen later, zit de wakende man ergens in de Bijlmer op het balkon van een grauwe grijze flat. Hij staart wat naar de lucht om vervolgens naar beneden te turen. Daar, op straat, ziet hij Karim en Herman voetballen. Met een goedkeurende glimlach verdween hij van het balkon. Hij had gezien dat het goed kon zijn.
 
			 
			
			
			ik win, mijn verhaal (de eerste; het was de kerstman) is er achteraf vanaf geflikkerd. nog veel coolerquote:Op woensdag 14 december 2005 21:00 schreef getikte_rik het volgende:
[..]
ik ken dat probleem. Ze hebben liever verhalen over "de flikkering van den bruine bladeren in den sneeuw" "Een vlinder vloog in den herfstdauw" en meer van die blije schrijfcursusellende en lectuur-clichees. ik heb om uitleg gevraagd. Tot nu toe is het bijna een eer om geweigerd te worden, maar laten we hun toelichting afwachten.ben heel erg benieuwd
![]()
 
			 
			
			
			quote:De Wens
Met een diepe zucht opent Herman het tuinhek, en loopt het tuinpad op richting de voordeur. De verse sneeuw kraakt onder zijn schoenzolen. Bij de voordeur aangekomen, aarzelt hij. Hij wil aanbellen, maar weet niet wat hij moet zeggen als er open wordt gedaan.
Hij heeft zijn broer al drie jaar niet meer gesproken. Vroeger kwamen ze regelmatig bij elkaar, vooral rond de feestdagen. Ellen organiseerde dat soort bijeenkomsten altijd. Ze nodigde Jan en alleman uit om samen kerst te vieren. Hapjes, drankjes, muziek en spelletjes. Ze zorgde werkelijk voor alles. Ook hun veertien jaar oude dochter Lonneke begon zich de laatste jaren steeds meer te bemoeien met de organisatie, waarbij ze zich een goed kind van haar moeder toonde.
Vijf jaar geleden was het echter allemaal voorbij. Een gladde weg, een automobilist die al bellend veel te hard over de dijk scheurde, en een klap die Ellen en Lonneke niet overleefden. Sindsdien heeft Herman geen geluk meer gekend. De drank werd zijn beste vriend, en hij sloot zich voor alles en iedereen af. De eerste jaren had Gert hem nog uitgenodigd om kerst bij hem thuis te vieren, maar Herman weigerde. Kerst was voor hem de tijd van het jaar die het beste in Ellen naar boven haalde, en elk jaar straalde ze als nooit tevoren. Voor Herman is er na haar dood van kerst niet veel meer overgebleven dan het bittere besef dat kerst zijn glans verloren heeft.
Kranten leest Herman eigenlijk niet meer. Toch sloeg hij vorige week het lokale huis-aan-huis krantje open. Ellen las altijd vol enthousiasme de kinderwensen voor. Het is het laatste kerstritueel dat herman niet verbannen heeft, al leest hij de wensen tegenwoordig zelf. De meeste, voornamelijk materiële, wensen las hij vrijwel emotieloos. Maar zijn hart sloeg over toen hij het bericht van Timo zag. Het acht jaar oude knulletje had een kort bericht geplaatst. ‘Ik wil dat de Kerstman papa beter maakt.’
Zenuwachtig staat hij voor de deur, terwijl hij voetstappen in de gang hoort. Het is Gert die de deur opent. Zijn gezicht ziet bleek, en de wallen onder zijn ogen verraden zijn moeheid. ‘Herman? Wat doe jij hier, je wilde ons toch niet meer kennen?’ Hij wil de deur dichtdoen, maar Herman houdt hem tegen. ‘Wacht. Ik ben al teveel mensen kwijtgeraakt. Ik wil jou niet ook verliezen.’ Gert kijkt hem emotioneel aan. ‘Dan ben je nog net niet te laar. Ik ben ziek, Herman. En de verzekering wil de behandeling niet meer betalen.’ Herman slikt. ‘Misschien dat ik kan helpen. En help mij dan om weer van kerst te genieten.’
Het is kerstavond. Herman zit op de bank en voelt voor het eerst in jaren weer vreugde. Hij bevindt zich onder mensen die hem dierbaar zijn, ook al heeft hij daar jaren geen oog voor gehad. Een simpele wens van een kind heeft hem het besef gegeven dat kerst ook voor hem nog vreugdevol en liefdevol kan zijn. Een warm gevoel trekt door zijn lichaam, als hij ziet hoe Timo zijn vader omhelst, nadat die hem heeft verteld dat de Kerstman zijn wens in vervulling laat gaan. Herman geniet van het tafereel, en als hij een ogenblik zijn ogen sluit, ziet hij het gezicht van Ellen, die hem instemmend toelacht.
 
			 
			
			
			 
			 
			
			
			quote:Kerstavond 2005.
Het jonge meisje ligt alleen in een kamer, alleen op bed, ze voelt zich alleen en ze is alleen. Altijd alleen geweest. Terwijl ze met haar handen over haar buik wrijft verschijnt er een kleine glimlach op haar lippen. Nee, helemaal alleen is ze niet. Even maar, voor een korte periode heeft ze liefde gekent, onvoorwaardelijke liefde, warme liefde. Onder haar hart zit liefde, onder haar hart zit iemand die van haar houdt om wie ze is en haar niet veroordeelt op haar verleden. De verpleegster komt binnen en zegt dat het tijd is. In gedachten neemt ze afscheid van haar buik terwijl ze naar de operatiekamer wordt gereden. Ze wil haar buik niet kwijt, ze wil die liefde niet kwijt. Die liefde wil haar ook niet kwijt, de arts had gezegd dat een normale bevalling er niet in zat, dat haar kindje dwars lag. Haar kindje lag niet voor niets zo dwars, bedacht ze zich. Haar kindje hoorde bij haar, in haar, 2 liefdes samengesmolten. Slaap overmant haar, ze zakt weg, Kerstavond, Kerstkindje, mijn kindje...
Midden in de kamer staan 2 gelukkige mensen, tussen hun in een bundel van geluk. "Ze heet Claudia!" zegt de vrouw en de man kijkt haar verliefd en gelukkig aan. Op kerstavond 2005 hebben zij een dochter mogen ontvangen. Niet ontstaan uit hun liefde, wel gegroeid in hun hart. Kerstavond, kerstkindje, hun kindje.
Het jonge meisje ligt alleen in een kamer, alleen op bed, ze voelt zich alleen en ze is alleen. Altijd alleen geweest. Terwijl ze met haar handen over haar buik wrijft verschijnt er een traan in haar ooghoek. Het is beter zo, dat weet ze met haar hoofd, maar haar hart huilt. Haar kindje, haar kerstkindje verdient meer dan een leven op de straat. Haar kindje verdient een leven vol warmte, vol geluk, geen leven vol donker, vol verdriet, vol pijn.
Ze kijkt uit het raam, ziet de sneeuwvlokken dwarrelen, hoort de kerkklokken luiden. Het is kerstmis, feest van vreugde, van geluk, van samenzijn. Ze is nog nooit zo alleen geweest als nu. Het lichtje in haar hart is gedoofd. Niemand die aan haar denkt, ze is alleen.
 
			 
			
			
			Graag uw gedachtenquote:Huilend stond Joost op. Hij drukte de tv uit, waar hij de laatste 3 uur wezenloos naar had zitten kijken. Hij had niks gezien. Het was genoeg geweest, hij kon het niet meer. Hij was gewoon op. Zwijgend liep hij richting de voordeur.
Met een droevige blik wierp hij een blik op de kalender in de hal. Het was nu al bijna vijf jaar geleden. Vijf jaar alweer. Een cynische glimlach tooide zijn mond. Dan vloog de tijd in zekere zin dus toch. Hij herinnerde het zich namelijk nog als de dag van gister. Voor Joost voelde het alsof het gister pas gebeurd was.
Die fatale tweede kerstdag, die vervloekte tweede kerstdag, die stond in zn geheugen gegrift. Hij had nog aangeboden haar op te halen bij haar ouders, vanwege de gladheid. Ze had gelachen. Of hij nou weer ging beginnen over het rijgedrag van vrouwen? Bovendien, hij moest toch nog de kalkoen voor het diner klaarmaken. Hij had toegegeven, opgehangen, verlangend naar haar. Een verlangen dat tot op de dag van vandaag fel voortwoekerde in zijn hart.
Die laatste lach van Anja aan de telefoon, die hoorde hij nog elke dag. Terwijl hij de lift instapte, en naar boven gleed, sloot hij zijn ogen. Hij hoorde weer haar lach, ruw verstoord door het gegil van snerpende sirene’s. Het telefoontje van de politie, de rit naar het ziekenhuis, het afschuwelijke wachten en niks weten. En tot slot die alles vernietigende woorden van de dokter. Alles dartelde door zijn hoofd, maar dat kon hij niet meer. Nooit meer. Terug naar die mooie lach, dat was het enige dat hij wilde.
Toen de lift na een zacht zoevende opgang tot stilstand was gekomen, stapte Joost uit. Hij wist dat hij er nog niet was. Eerst nog een trap op. Dan nog een deur. Met een zware plof viel die achter hem weer dicht. De kille wind blies recht in zijn gezicht. Met een zwaar gebaar trok hij intuitief de kraag van z’n jack nog wat hoger op. Het was fris vandaag. Met de tranen in zijn ogen schuifelde hij verder, richting de rand van het dak. De geluiden van de stad waaiden langs hem heen. Hij voelde zich niet alleen, hij was het ook. Alleen met zijn verdriet.
Vlak voor de afgrond bleef Joost nog even stil staan. De donkere stad lag voor hem, met overal kleine lichtjes die door de duisternis heen prikten. In de verte luidden de zware kerkklokken voor de kerstmis. Hij keek omhoog, naar de grauwgrijze lucht die zich aftekende boven zijn hoofd. Hier kom ik Anja, hier kom ik. En hij zette de stap, de enige stap die hem en haar nog scheidde.
Terwijl hij naar beneden viel, sloot Joost zijn ogen. Hij voelde hoe de lucht zijn wangen streelde. Hij merkte dat het zijn tranen droogde. Na vijf afschuwelijke jaren zou er dan eindelijk ook voor hem weer een mooi kerstfeest zijn. Voor hem en voor Anja. Eindelijk weer samen.
 
			 
			
			
			 
			 
			
			
			 
			 
			
			
			 
			 
			
			
			 
			 
			
			
			Dank je .... denk dat dit em maar moet worden, na nog een kleine correctie op spelfoutjes e.d. .....quote:Op maandag 19 december 2005 18:52 schreef methodmich het volgende:
Okee, handig.
En Boezelaar, zo is ie beter man!
 
			 
			
			
			|  | 

| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |