quote:
Trouwen, misschien. En therapie. Ken je dat, therapie..?
Ik ben vandaag voor het eerst naar therapie geweest! Of zeg je: 'Ik zit op therapie'? (Zoals: 'Ik zit op hockey.')
Hoe dan ook. Ik moet het allemaal nog even verwerken & rustig tot me laten doordringen, want het is wel een klap op de maag, zo'n therapiesessie. Dit alles vóór een fatsoenlijk ontbijt (geen goed idee), en ná het telefoongesprek met Thijs (ook niet).
Het is een man geworden, mijn therapeut. Ik had een sterke voorkeur voor een vrouw, zoals de meeste meisjes zich ook liever laten onderzoeken door een vrouwelijke gynaecoloog, als er dan tóch een speculum of een eendenbek aan te pas moet komen, maar de vrouwelijke therapeut die ik belde, had geen tijd.
En deze man staat zeer goed aangeschreven, heb ik uit betrouwbare bron vernomen. Zijn naam is mijnheer W., hij heeft een sikje, en bruine ogen die bijna nooit knipperen. Hij opende de deur zelf. Dat was een tegenvaller - ik had visioenen van een wachtkamer, en van een discrete huishoudster die mij een kopje thee zou brengen. Mijnheer W. woont aan de gracht, tweehoog, in een betrekkelijk somber appartementje. Een vrijgezellenappartementje, ware het niet dat zijn spreekkamer vol hangt met kindertekeningen en kinderschilderijtjes en kinderfoto's, en later hoorde ik de kinderschare van mijnheer W. ook in de aangrenzende kamer spelen. En schreeuwen.
Het is herfstvakantie, laten we dat niet vergeten.
Toch kwam het niet eens door die kindergeluiden dat mijnheer W. op mij overkwam als een hobbyist. Waar het wél door kwam, valt moeilijk te zeggen. Iets in zijn houding. De komst van zijn nieuwe patiënte, dat ben ik dus, leek hem nogal uit het lood te slaan. Tijdens de sessie bekroop mij een paar keer het gevoel dat hij geen inspiratie had. Bij hobbyisten zie je dat vaker: op sommige dagen is het één en al vuurwerk wat ze leveren, maar op mindere dagen - en voor mijnheer W. was dit zo'n dag - loopt de machine plotseling piepend en knarsend vast. Een soort baaldag, zou je kunnen zeggen. Hij had beter in bed kunnen blijven liggen, dat zag je aan zijn gezicht. De krijsende kinderen op de achtergrond (waar was mevrouw W. eigenlijk?) maakten zijn leven van hobbyistisch therapeut er zeker niet aangenamer op.
Maar ik was er nu. We gingen zitten, hij achter een strak opgeruimd bureau en ik tegenover hem in een leunstoel. "Zo, Nadine..," opende hij de therapeutische sessie. "Mag ik Nadine zeggen?"
Ik knikte.
"Daar zitten we dan," zei hij. "Zeg het maar."
Het was een interessante openingszin. Ik had verwacht dat híj iets zou zeggen - iets therapeutisch of invoelends, bij voorkeur, maar met een anekdote over zijn kinderen was ik ook tevreden geweest.
Ik had van tevoren geen plan getrokken; eerlijk gezegd was ik ervan uitgegaan dat de therapeut mij aan de hand zou nemen tijdens de reis door mijn zielenleven, daar betaalde ik hem voor, en daar was hij ook voor opgeleid. Nu kwam het op mij aan. Het beste, besloot ik, was om maar meteen met de deur in huis te vallen.
"Mijn vriendje heeft mij aangeraden om in therapie te gaan," begon ik.
Mijnheer W. was meteen op zijn qui vive: "Je vriendje? En welk gevoel heb je er zélf over? Ben je het met hem eens?"
Ik kuchte nerveus. "In zekere zin wel."
"Leg eens uit. Wat bedoel je met: in zekere zin?"
Het was duidelijk welke kant dit gesprek uitging. Mijnheer W. had het gevoel dat ik tegen mijn zin bij hem in therapie zat, en dat kwam goed uit, aangezien hij er zelf óók geen zin in had. Niet vandaag, tenminste.
"Je gelooft er niet echt in?" probeerde hij.
"Jawel," zei ik, en ik knikte een paar keer vastberaden. "Ik wil het zelf."
"Omdat je vriendje het zegt." Hij tuurde me aan met die starre ogen van hem. "Dat is geen gezond uitgangspunt."
"Ik wil het zelf ook," herhaalde ik.
Zo ging dat nog een tijdje door. Uiteindelijk won ik de eerste ronde. Mijnheer W. accepteerde mij als patiënt, hoewel niet erg van harte, en ging toen over op stap twee: wat was het doel van de therapie?
Ik vroeg: "Wat denkt u van een kortdurende therapie?"
Mijnheer W. was meteen enthousiast. "Maar denk nou niet dat je door een kortdurende therapie niet zult veranderen," drukte hij me op het hart. "Dat is een misverstand. De meeste mensen, ook degenen die bij mij op consult komen, zijn doodsbenauwd voor verandering. Ze zeggen: 'Mijnheer W., help mij van mijn pijn af, maar verander mij alstublieft niet.' Dat kan helaas niet, dat bestaat niet. Therapie brengt verandering teweeg, daar moet je geen angst voor hebben, dat moet je aanvaarden. Uiteindelijk zul je die verandering omarmen. Het is de enige manier om van je pijn af te komen."
Ik knikte.
Hoewel nog niet was vastgesteld welke 'pijn' ik had, vertrouwde ik op de expertise van mijnheer W.
Daarna kwamen we vluchtig te spreken over mijn achtergrondgeschiedenis: de scheiding van mijn ouders, de ziekte van mijn moeder, dat soort zaken. Mijnheer W. knikte telkens geroutineerd, terwijl hij aantekeningen maakte in een kladblok. Misschien hoorde hij dit verhaal al voor de veertigste keer, of voor de achthonderdveertigste keer - dat viel niet van zijn gezicht af te lezen. Zijn enige commentaar was: "Juist, ik begrijp het," en: "Juist, Nadine."
Ten slotte mocht ik nog een vraag stellen. Laten we zeggen: een open vraag. Omdat ik nogal in mijn maag zat met het telefoongesprek van die ochtend, zei ik: "Mijn vriendje is boos op me."
"Thijs," zei mijnheer W., die goed had opgelet, "is boos op je."
"Ja."
"Waarom is hij boos?"
"Ik ga een paar dagen naar Spanje met de man voor wie ik als kindermeisje werk. Thijs zegt dat ik op seksvakantie ga."
"Seksvakantie," zei hij peinzend, terwijl hij door zijn sikje wreef. "Heb je seksuele betrekkingen met deze man?"
"Nee."
"Het is een normale werkverhouding?"
"Ja, heel normaal." Ik schraapte mijn keel. "Nou ja, we hebben wel eens gezoend. Een paar keer. Maar dat is nu voorbij."
"Gezoend," zei mijnheer W. "Dat vind je geen seksuele betrekking?"
"Niet echt." Ik begon te lachen. "Jawel, toch wel."
"Kijk, nu doe je een stap vooruit. Je geeft toe dat zoenen met je baas een seksuele betrekking is, een erotisch geladen handeling. Daardoor kun je Thijs beter begrijpen. Hij zal allicht niet gelukkig zijn met die zoenpartijen."
"Dat weet hij niet, hoor."
"Ach, zo." Mijnheer W. keek me geringschattend aan. "Daar moeten we het volgende week dan maar eens over hebben. Zelfde tijd?"
Ik knikte.
We verlieten de spreekkamer. In de gang kon mijnheer W. me nog net opvangen toen ik struikelde over een eend op wieltjes.
[ Bericht 0% gewijzigd door Nadine26 op 26-10-2005 01:46:46 ]