JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:41 |
LOFDICHT OP DE SEMANTIEK - (DE VIERING VAN HET VRIJE SCHRIJVEN ZOALS GEHOORD, GELEZEN, GEPROEFT EN GEROKEN BIJ JOACHIM SCHULTZ1.) Men vindt deze woorden geweldig. Het maakt niet uit wat ik schrijf, de ontvanger zal het ontvangen. Deze woorden; men vindt ze vreselijk/geweldig, geweldig vreselijk en/of vreselijk geweldig. Ik kijk in de keuken van, in de potten van, naar dat daar wat daar door de kok verhit wordt, verkoold/gebakken en gegeten danwel uitgespuugt, De kok zal zich in de vingers snijden, de kok is de automutilant. Waarom is de kok de automutilant? Daarom is de kok de automutilant. De kok is automutilant vanwege zijn automutilantie, 'Esse est percipum esse.' Zulk een citaat heeft met dit/het al wat is niets van doen. Kijkende in mijn spiegel, zie ik hoe mooi danwel lelijk ik ben, maar een gradatie van schoonheid wordt waargenomen, een hoge danwel lage gradatie hiervan, de esthetiek als een hellend vlak. RECAPITULATIE EN INTROSPECTIE - volgen alnu, d.w.z; niets. Esse non est percipium esse. In het casino alwaar ik veertig euro verloor las ik het mooiste gedicht, getiteld: het mooiste gedicht, danwel het gedicht van veertig euro (de laatste betiteling is dominant vanwege het veelvuldige gebruik ervan). DIT IS HET MOOISTE GEDICHT, DANWEL: HET GEDICHT VAN VEERTIG EURO. Na zulks, volgde wat dromerig geleutel. Dit is het mooiste gedicht, rozekerozeke-ozekebozeke-tulpeketulpeke-anjerkeanjerkere-gezemel over bloemen en seks. De kok is de automutilant, hij zal zich in de vingers snijden. Dit is het mooiste gedicht. Ach nee, ach toe, wat een kul. Het is een vreselijk gedicht. De kok heeft zich in de vingers gesneden. Dit is het vreselijkste gedicht, Ach nee, ach toe, de koe is een merkwaardig beest, het was een vreselijk gedicht, De kok is een automutilant. BEN IK HET WEL, DIE HIER SPREEKT? Ik kijk in de spiegel en zie hoe mooi danwel lelijk ik ben, de esthethiek als hellend vlak (zoals eerder al bewezen; dat de wereld het geschiedde voorgevallene is). WAS IK HET WEL, DIE DAAR SPRAK? [ Bericht 0% gewijzigd door JAM op 11-10-2005 05:13:56 ] | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:42 |
Gaarne reacties. | |
heiden6 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:43 |
![]() | |
P8 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:49 |
quote: | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:52 |
Het advies wordt ter harte genomen, echter verlang ik er vurig naar denken te weten wat jullie ervan dachten te vinden. Ik denk dat ik een foutloos gedicht heb geschreven, voor zover wij daar over spreken in de dagelijkse kontekst. Misschien behoeft het enige toelichting, waarom het gedicht 'foutloos' is, maar laat jullie daar zelf eerst over denken na te denken. | |
heiden6 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:53 |
quote:Grammaticaal niet, maar buiten dat hoeft niemand je wat uit te leggen toch? ![]() | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:54 |
quote:Oei, ik ben alweer snel geciteerd, zie de nuance. ![]() | |
P8 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 03:54 |
quote:het gedicht over de automutilant vind ik eerlijk gezegd best goed. het lijkt alsof er een beetje een strijd woekert tussen het eerste deel en het laatste deel van het gedicht en ja, ik ben serieus | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:09 |
TIJD VOOR GEÏNTELLECTUALISEERDE, PRETENTIEUSE NONSENS. Toelichting bij het Lofdicht op de semantiek, versie 1. ![]() Het al dan wel of niet bestaan van schoonheid is het axioma dat moet worden aangenomen, (d.w.z.; dat wij ervan kunnen spreken zonder aan vermoeiende onthologie te geraken), om [...] Het is het beste om deze al dan wel of niet bestaande schoonheid voor te stellen als een hellend, of sterker; golvend oppervlakte. De gradatie in die al dan wel of niet bestaande schoonheid -het bestaan ervan heeft niets te maken met de functie ervan-, die zich het beste (d.w.z. het gemakkelijkste) laat vangen in een 'hoog' of 'laag', die wij hebben aangenomen maakt de dingen die wij beschouwen tot datgene wat wij (naar analogie van het Lofdicht op de semantiek) mooi, lelijk, geweldig, vreselijk menen te vinden. Hoe dit vinden van tot stand komt, is een vraag die elders beantwoord moet worden. Het is interessant te kijken naar wie er dan spreekt. Is het, bijvoorbeeld, de lentebloesem van de kersenboom die de al of wel niet bestaande schoonheid tot ons spreekt, of zijn het veeleer wij die een lelijk, dan wel mooi tot de bloesem spreken? Zover heb ik weinig interessants gezegd. Het aloude 'beauty is in the eye of the beholder' en voorts ook dat die ballon voor het lelijke net zo goed opgaat is een wijsheid die ik niet meer hoef te verkondigen. Interessant, voor dit forum vooral, is wat dit wil zeggen voor het schrijverschap en hiermee doel ik gezien mijn persoonlijke ambities vooral op het dichten. Het axioma van het al dan niet bestaan van de schoonheid aannemende en de consqeuenties die dit met zich meebrengt heeft mij tot de gedachte doen komen, dat het werkelijk niets uit maakt wat ik zal schrijven, men zal het ontvangen en tot mijn schrijven spreken. Een ander interessant punt uit deze beknopte VERHANDLUNG ÜBER DIE ÄSTHETIK -also spricht der Deutsche.- is dat het veeleer jullie zijn die tot mijn schrijven spreken dan mijn schrijven tot jullie. Zo natuurlijk ook dít schrijven. Voor mij, velen malen voor mij vrees ik, heeft iemand in zijn gedicht opgenomen dat het gedicht in kwestie een mooi gedicht zou zijn, of beter; een bepaalde gradatie van hoogte in de schoonheid nagestreeft. De zin 'dit is een mooi gedicht' wordt maar al te graag gebezigd door de componisten van gedichten zelf als, een soort van wanhopige poging tot -ik weet niet wat-, als door de critici van de gedichten. Met deze poging tot het spreken over een bepaalde gradatie van hoogte in het golvende vlak van de al of niet bestaande schoonheid snijdt de kok van deze woorden (men kookt woorden, het hoe en waarom hiervan zal elders behandelt worden) zichzelf in de vingers. De kok, de spreker, is de automutilant. Kok, (dan wel spreker) en automutilant zijn synoniem. Degene die zichzelf erin denkt de verlustigen zich op een bepaald hoogtepunt van een golvend vlak te begeven, zal hoe dan ook naar beneden glijden. Wellicht kunnen wij het schone ook voorstellen als een fuik. -Pauze- ![]() | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:09 |
TIJD VOOR GEÏNTELLECTUALISEERDE, PRETENTIEUSE NONSENS. Toelichting bij het Lofdicht op de semantiek, versie 2. ![]() Ik verveelde me en ik dacht: laat ik maar wat opschrijven. | |
cioran63 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:20 |
De dichter is een koe, tenslotte. | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:23 |
quote:Ik had vannacht besloten een kalkoen die leeft in de waan een pauw te zijn te zijn. (d.w.z.: een Belg.) | |
cioran63 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:28 |
DE DICHTER IS EEN KOE Gras...en voorbij het grazen lig ik bij mijn vier poten mijn ogen te verbazen, omdat ik nu weer evengrote monden vol eet zonder te lopen, terwijl ik straks nog liep te eten, ik ben het zeker weer vergeten wat voor dier ik ben - de sloten kaatsen mijn beeld wanneer ik drink, dan kijk ik naar mijn kop, en denk: hoe komt die koe ondersteboven? Het hek waartegen ik mij schuur wordt glad en oud en vettig op den duur. Voor kikkers en voor kinderen ben ik schuw en zij voor mij: mijn tong is hen te ruw, alleen de boer melkt mij zo zalig, dat ik niet eenmaal denk: wat is hij toch inhalig. 's Nachts, in de mist, droom ik gans onbewust dat ik een kalfje ben, dat bij de moeder rust. Gerrit Achterberg (1905-1962) Maar niks mis met kalkoenen ook. | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:30 |
DE BELG De Belg is een kalkoen die in de waan leeft pauw te zijn. Zo gebeurt het dat de Belg beproeft zijn staart tot het half-ronde siersel te maken dat hij bij de pauw heeft opgemerkt. Natuurlik gelukt dit de kalkoen niet: immers hij heeft geen pauwestaart. Alleen heeft dit voor gevolg dat de kalkoen zijn staart in de hoogte houdt, aldus zijn achterzijde ontblotend. Dit meent de Belg pauwestaart maken in de zon. Dat de luidjes van het neerhof zozeer daarom lachen kan de Belg niet begrijpen en om het lachen zelf maakt hij zich heftig boos. De Belg weet dat hij een nuttig dier is. Inderdaad het is tot het bewustzijn van deze kalkoensoort doorgedrongen dat hun laatste verschijning op aarde is deze van fraai bruin gebakken gevogelte op de feestdis van deftige burgers. Dat hij daartoe uitverkoren werd maakte de kalkoen zeer fier. Deze fierheid openbaart zich duidelijk in het misprijzen dat de Belg aan de dag legt tegenover arenden, reigers, uilen en andere, naar zijn mening onnuttige, d.w.z. oneetbare vogels. Paul van Ostaijen (1896-1928) Ik kon nu natuurlijk niet achterblijven. ![]() | |
cioran63 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:32 |
Ja, daar hebt u mij te pakken. | |
JAM | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:38 |
Met de vrolijke gedachte vanavond iemand te pakken hebben gehad, iets wat ik vanwege bepaalden -een vriendin van haar vond het geen goed idee dat zij, de andere van het stel (de schonere) bleef slapen- eerder deze week nog niet heb kunnen zeggen. Laten we dankbaar zijn, dat het pas maandag is. Trusten. ![]() | |
cioran63 | dinsdag 11 oktober 2005 @ 05:40 |
Zo is dat. Laten we dankbaar zijn voor alles. En vooral voor de vrouwen. Want die zijn eigenlijk toch wel de leukste schepping EVER. Goedenacht. Of wat daarvan rest. |