Zondag 2 mei 2004: KilgoreUitgeslapen! Dat wil zeggen, tot een uur of halfnegen.
Het is droog en de zon schijnt, de omgeving droogt snel op na de stortvloed van gisteren; in de loop van de dag klimt de temperatuur op tot boven 35º celsius.
Via de snelweg 59-noord gaan we naar Kilgore, waar het East Texas Oil Museum is gevestigd. Een rit van 200 kilometer en het doel spreekt Petra niet zo erg aan. Wat kan er leuk zijn aan een oliemuseum? Ter plekke blijkt het museum een ware verrassing. Met erg veel zorg en creativiteit is (onder dak) het stadje Kilgore eind jaren dertig nagebouwd: een modderige dorpsstraat met aan beide kanten winkels, een kroeg, een bank, een postkantoor, een bioscoop, etcetera, etcetera. De dorpsstraat is verstopt met auto's en karren.
Toen op zekere dag ontdekt werd dat er in de bodem rond het stadje olie aanwezig was, groeide het inwoneraantal in no time van 800 naar 8000 inwoners (vandaar de verstopte dorpsstraat - niet berekend op de verkeersmassa). Onder hen veel wildcatters: een stukje grond zien te verwerven, een boortoren plaatsen en boren maar. Niet zelden zonder geluk en in razend tempo werden er boortorens opgericht. Tot op de dag vandaag kun je dat in en rondom het stadje nog zien. Er staan er nog ettelijke tientallen, een spandoek met de tekst Merry Christmas hangt nog - of al ?- tussen twee torens in. In de hoogtijdagen waren het honderden torens, dicht op elkaar geplaatst.
In de bioscoop zien we een humoristische film over de opkomst van de olie-industrie in oost Texas in het algemeen en die rond Kilgore in het bijzonder. De start was eind jaren dertig en dat kwam eigenlijk heel goed uit, gelet op de economische crisis waarin (o.a.) de VS was beland. De olie bracht een enorme impuls aan het gebied met veel activiteiten, ook van allerlei toeleve-rende industriële en dienstverlenende bedrijven. Natuurlijk waren er ook forse nadelige effecten, zoals voor het milieu. De olie die werd opgepompt was vermengd met zout water. Na scheiding van beide stoffen liet men de enorme hoeveelheden zout water over de velden en in de rivieren lopen; de gevolgen daarvan laten zich raden. Maar ook ontstonden er problemen op het terrein van criminaliteit en openbare orde, reden waarom de staat een detachement troopers en later zelfs de nationale garde stuurde om de zaken in de hand te houden. Op enig moment is in de film te zien hoe er daadwerkelijk olie onder een boortoren wordt aangeboord. De substantie spuit er met een donderende kracht uit, tot wel boven de vijftig meter hoge toren. Dit donderend geweld is niet alleen te horen, maar ook te voelen: de filmzaal is zodanig uitgerust dat de stoeltjes waarop je zit tijdens deze scène heftig beginnen te trillen.
Ook heel aardig is de lift waarmee je naar het binnenste der aarde reist. Door een knappe mix van geluid, beweging en animatie ontstaat de suggestie dat je via de verschillende bodemlagen naar de pay-side - de oliehoudende steen- en waterlaag - reist. Een tweetal automatisch bediende marionet-poppen levert het gesproken commentaar erbij.
Het museum wordt - althans deze dag - gerund door vier oudere dames. Eentje ervan, zij moet in de buurt van de tachtig zijn, is enthousiast alsof zij vandaag voor het eerst dienst doet. Zij wil ons alles laten zien, neemt ons mee naar de bioscoop en de lift en vertel verhaaltjes over verschillende dingen die we kunnen zien. En dat is heel veel. De dame werkt er al 23 jaar, vanaf de dag dat het museum werd opgericht. We brengen een kleine twee uur in het museum door, maar als je wilt kun je er zeker een halve dag doorbrengen zonder je te hoeven vervelen.
Een aantal van de bronnen die eind dertiger jaren werden aangeboord levert tot op de dag van vandaag olie.
We nemen dezelfde route terug naar huis, maar vergissen ons. Zo is de terugreis niet al te saai.
Petra heeft geen trek, dus besluit Cor om vlak voordat we thuis zijn bij 'Whataburger' - een concurrent van McDonalds - een broodje hamburger met french fries te nemen.
Gatverdamme.
Maandag 3 mei 2004: HoustonWe nemen afscheid van Doris en het Deense stel Dennis en Katja. Zij zullen vandaag 'hun' death row inmates bezoeken. Komende woensdag vertrekken ze naar hun land, maar wij zullen hen niet meer zien omdat we een paar dagen weg gaan en pas woensdagmiddag of -avond terug zullen komen in het guesthouse.
We gaan naar het zuiden. Via snelweg 59 South komen we na 1,5 uur in Houston. Opnieuw een grote stad en opnieuw en ingewikkeld stelsel van zeer brede wegen - tot wel 8 rijstroken - maar we komen waar we willen zijn: in downtown Houston. De skyline van het commerciële en zakelijke centrum is indrukwekkend. De meeste gebouwen zijn nieuw, de omgeving en straten zijn superschoon. Maar het is er ook erg heet. Houston kent een groot stelsel van ondergrondse tunnels waarin je alleen kunt lopen en waarin winkels en restaurants zijn gevestigd. Opnieuw superschoon - de vloeren glimmen - en lekker koel door de airconditioning.
We lopen wat rond en eten heerlijk Chinees. Dat gebeurt in een bijzonder restaurant; langs de wand verschillende afhaalwinkeltjes:: grillrooms, barbecue, steakhouse en dus ook Chinees. Als je binnenkomt krijg je een soort creditcard. Je bestelt je voedsel en geeft de kaart af , waarop het te betalen bedrag elektronisch wordt geregistreerd. Als je gegeten hebt geef je je kaart af bij de uitgang; daar wordt hij gelezen en kun je betalen. Bij welk afhaalwinkeltje je ook eet, allemaal gebruiken ze die kaart, zodat zij niet de sores van het afrekenen hebben.
We lopen nog wat rond en besluiten verder richting zuid te gaan. Dan blijkt het wat lastiger om Houston te verlaten dan om er binnen te komen. We zijn er anderhalf uur mee bezig en zien dus het nodige van de suburbs rond de stad, maar dan lukt het ons op de 45 south te komen, richting Galveston.
Galveston is een eiland in de Golf van Mexico vlak voor de kust van Texas, ten zuiden van Houston. Het wordt door een brug en door veerboten met het vasteland verbonden. Vanaf de noordoostpunt van het eiland kun je de enorme zeeschepen zien die vanaf de Golf via een vijftig mijl lang kanaal op weg zijn naar de haven van Houston - volgens onze documentatie qua ver-scheept tonnage de op één na grootste haven ter wereld. Het is er inderdaad druk, behalve de langskomende zeeschepen zien we nog zeven enorme olietankers voor anker liggen, kennelijk wachtend op hun beurt om te laden.
Langs de kust van Galveston loopt een vierbaansweg - een soort boulevard. Er zijn veel hotels, motels en restaurants. We checken in bij Mariners Inn, lopen langs het strand - door de zeewind is de temperatuur aangenaam- rijden over de lange boulevard, kijken naar de schepen, eten wat en gaan slapen.
Dinsdag 4 mei 2004: Corpus Christi Voor zijn werk was Cor twee keer eerder in de VS. Tijdens één van die gelegenheden ontbeet hij met biefstuk (!) en eieren en hij herinnert zich dat dat in een Denny’s restaurant was. Vlakbij ons motel is een Denny’s restaurant, dus…
Na het ontbijt reizen we af in de richting van Corpus Christi, eveneens aan de Golf van Mexico, maar dan zon vierhonderd kilometer ten zuidwesten van Galveston. De rit voert eerst langs de kust, maar later moeten we landinwaarts. De 35 south naar Corpus is bijzonder: een eindeloos lange, rechte weg met nauwelijks verkeer door een vlak, eindeloos en voornamelijk onbewoond landschap zonder bomen of struiken - een soort steppe. Je moet er niet aan denken hier zonder benzine of met een lekke band te komen staan. Het is heet en ondanks de airco in de auto doet deze rit een aanslag op de energie van Cor, vermoedelijk ook door de eentonigheid van de omgeving. Vijftig kilometer boven Corpus Christi komen we weer op een weg langs de kust waar hoge en lange bruggen de verschillende landtongen met elkaar verbinden.
We komen aan het einde van de middag aan en nemen een motel vlak voor de stad zelf. Het motel is vlakbij een zee-aquarium en dolfinarium. We besluiten daar een kijkje te nemen en genieten van de dolfijnenshow die er plaatsvindt. Vanaf de plek waar we zitten in de buitenlucht - hebben we zicht op de enorme stalen brug die Corpus Christi met het noordoostelijke deel van de kustlijn verbindt en op de toegang naar de haven waardoor zo nu en dan grote zeesleepboten en duwcombinaties vanaf de Golf binnenvaren.
Ook dichtbij het motel is de USS Lexington voorgoed afgemeerd, een vliegdekschip dat dienst deed in de 2e wereldoorlog en nu voor publiek te bezichtigen is. Een enorm schip dat 's-avonds sprookjesachtig verlicht is. In de haven liggen tientallen vissersschepen afgemeerd dus is het niet verwonderlijk dat we voor ons avondeten terechtkomen in een seafood restaurant; men is bereid om voor Petra een vegetarische maaltijd te bereiden. Cor bestelt bij zijn eten een Pinot Gris - het blijkt een Italiaanse te zijn - en die smaakt prima. Dat moet ook wel voor $ 7,- per glas…
De wijn leidt nog tot een klein misverstand: als Cor de wijn heeft geproefd vraagt de serveerster hoe die smaakt. OK, zijn de woorden van Cor, maar dat is voor haar niet goed genoeg. Het had op z’n minst outstanding of marvelous moeten zijn! We leggen uit dat als wij OK zeggen, dat betekent dat het goed in de haak is, en dat we in Nederland wat minder expliciet zijn in dergelijke uitingen. Een belangrijk leermoment voor beide partijen…
Na het eten lopen we langs het strand en langs het afgemeerde vliegdekschip. Tussen de basaltblokken van de golfbreker waaraan het schip ligt zoekt Petra naar mooie schelpen om te geven aan bekenden van haar die overal waar ze heengaan mooie schelpen en stenen meenemen. Vrijwel alle hele schelpen bij deze pier blijken echter bewoond te zijn door heremietkreeftjes. Deze diertjes zoeken een lege schelp en gebruiken die als bescherming. Als je een schelp oppakt, zie je dat het beestje zich razendsnel terugtrekt in de schelp, totdat er alleen nog wat pootjes zichtbaar zijn. Vlakbij het strand liggen er honderden, maar hoeveel je er ook optilt, er is er niet eentje vacant.
Als we terugkomen op onze kamer ontmoeten we een gast die we in andere motels, maar ook in ons guesthouse al vaker hebben gezien: het is een - dit keer gelukkig dode - kakkerlak. Een surprise die is inbegrepen in de prijs van goedkope motels. Wij hebben nog geluk: totnogtoe hebben we onze vrienden nog niet in grote massa’s ontmoet.
Het was de bedoeling dat we morgen via San Antonio terugreizen naar Linvingston, maar de dag van vandaag leert dat die lange rit - die opnieuw door steppe-achtige gebieden zal leiden - een zware aanslag zal zijn op Cors conditie. (Die overigens, zo wil Cor hieraan toevoegen, bewijsbaar meer dan bovengemiddeld is, mede dankzij twee avonden sporten per week en 1½ uur lopen met de hond per dag - nou ja, thuis dan). Daarom besluiten we om vanaf Corpus een noord-oostelijke route te nemen die ons moet terugvoeren naar de thuisbasis in Livingston.
Voor vandaag rest nog één vraagstuk. Onderweg kopen we in een supermarkt een zak doppinda’s. Op de zak staat dat het gezouten pinda's zijn. Dat kan natuurlijk niet. Pinda's die nog in hun dop zitten kunnen niet gezouten zijn. En toch is het zo, als je de pindadop hebt geopend en de pinda's eet proef je een lichte maar onmiskenbare zoute smaak. We werpen verschillende theorieën op voor dit verschijnsel - Petra veronderstelt dat de pinda's na het branden voorzichtig worden geopend, van enig zout voorzien en daarna op een slimme manier weer worden dichtgeplakt - maar beiden zijn we daarmee niet tevreden. We zullen het thuis opzoeken via
www.hineshut.com Dat is de site die op het zakje staat.
Woensdag 5 mei 2004: Bevrijdingsdag, maar dan andersNormaal is dit de dag waarop Cor samen met Wies in de stad een pilsje gaat halen. Het is een dag waarop Petra normaal gezien misschien zou gaan paardrijden. Maar aangezien er in Texas - behalve de vele liberation monuments - weinig te merken is van iets dat op een bevrijdingsdag lijkt, vervolgen we onze route. Het zal een lange dag worden, van Corpus Christi helemaal terug naar Livingston.
We hebben inmiddels ons favoriete tentje ontdekt voor een lekker en gezond broodje: het is de Subway, een keten van broodjeszaken die je overal langs wegen, in steden en in dorpen vindt. Het concept is overal hetzelfde, net zoals McDonald's, Whataburger, Burger King, Wendy's, Luby's (ook goed trouwens), Kentucky Fried Chicken, Starbucks, Jack in the Box, ChuckE-Cheese, Krispy Kremes - om maar eens een paar te noemen - ook hun vaste rituelen kennen.
Bij Subway meld je je aan het begin van een balie en daar bestel je je broodje: een six inch of een footlong. Natuurlijk maakt Cor de vergissing om een six foot long (ongeveer twee meter) te bestellen, maar dat blijkt ook de autochtone bevolking herhaaldelijk te overkomen. Het brood is naar keuze wit of bruin en je laat het als basis voorzien van de hoofdingrediënte: bijvoorbeeld ham, kalkoen of kip of alledrie in verschillende bereidingsvariëteiten. Dan loop je langs de balie - en de bediende loopt aan de andere kant met je mee - om de verschillende accessoires te laten toevoegen (sla, tomaten, paprika, uien, komkommer, olijven, pickles etcetera). De kroon op het werk wordt gevormd door een dressing, waarvan er al weer vele soorten zijn. Aan het eind van de balie reken je af en het broodje wordt voor je ingepakt. Dat is maar goed ook, want het broodje zelf vormt een te klein handvat om het hele zaakje bij elkaar te houden. Maar het is lekker en een stuk gezonder dan het voedsel dat je in veel andere fastfoodzaken koopt.
Voor Cor is het kopen van een kant en klare hap in een dergelijke zaak soms nog een hele onderneming. Zijn woordenschat is beperkter dan die van Petra en de bedienden sommen de mogelijkheden aan verschillende ingrediënten gewoontegetrouw zo snel op, dat er voor hem soms geen touw aan vast te knopen is. In een rij van wachtende klanten ga je dan niet vragen of ze de lijst nog eens uitgebreid willen herhalen of verduidelijken maar moet je je bedienen van wat handigheidjes. Eentje daarvan: Yeah, the first one (of: last one, wat maakt het uit) you named sounds good (zonder te beseffen wat dat nu precies is). Een andere: wachten tot je iets hoort wat je zelf ook ongeveer zo uit kunt spreken, maar waarvan je geen idee hebt wat het eigenlijk voor-stelt: Oh, I'll take this slisjhwalgo, sounds delicious... En als het helemaal niet lukt, kun je nog lukraak en heftig jaknikkend iets aanwijzen of Petra vragen om te vertalen. Het resultaat valt in ieder geval nooit tegen.
We ontdekken dat niet zo heel ver van Corpus het Aransas national wildlife refuge is, een immens natuurgebied met de nodige levende have. Via de kustweg, onderbroken door een veerpont, rijden we er heen. Je kunt er een vastgestelde rit van ca. 16 mijl met je auto doorheen maken en dat doen we dan ook. We scoren twee herten, twee alligators, een 'giant swallowtail' (grote vlinder), een oystercatcher (die is hier heel zeldzaam, bij ons heet precies hetzelfde ding een strânljip) en meer muggenbeten dan ons lief is. Maar de omgeving is werkelijk schitterend en als we de auto even stil zetten en er uit gaan hoor je in de zinderende hitte alleen geluiden van onbekende dieren, die zich overigens niet laten zien.
Het is inmiddels een uur of één 's-middags als we besluiten koers te zetten naar Livingston. Het wordt een rit van 7 uren met slechts korte onderbrekingen, over highways en binnenwegen, langs heuvelachtige landschappen en door grotere en kleinere plaatsen (zoals eentje met de fantasie-prikkelende naam Cut and Shoot!).
Om 20.30 uur arriveren we bij ons guesthouse. Achteraf valt ons de rit toch nog mee; misschien beginnen we een beetje te wennen aan de lange afstanden.
Morgen zullen we Jamie McCoskey opnieuw een bezoek brengen.
Donderdag 6 mei 2004: Another special visitPetra heeft voor vandaag en morgen opnieuw een special visit aan Jamie laten vastleggen. Zij wil graag tijd met hem alleen doorbrengen. Cor vergezelt haar daarom alleen gedurende de eerste twee uren van het bezoek dat ze vandaag brengt.
We doorlopen het toelatingsritueel en dit keer blijkt alles administratief te kloppen, zodat we kort na 8.00 uur naar binnen kunnen. Het is redelijk druk, ruim de helft van de bezoekersbalies is al bezet wanneer we de bezoekersruimte binnenkomen. Kort na ons arriveert een zwart gezin, bestaande uit moeder met drie kinderen. Het is duidelijk dat vader op Death Row zit. Kennelijk nog niet zo lang, want ze laten zich uitleggen hoe het systeem met onder andere de vending machines werkt. Moeder en één van de kinderen nemen plaats aan de balie, de twee andere kinderen mogen op enige afstand en gezeten aan een tafeltje meekijken. Zo nu en dan verwisselen ze van plaats.
Het duurt nog tot 8.45 uur tot dat Jamie wordt binnengebracht en in zijn kooi wordt geplaatst.
We praten met Jamie en opnieuw, maar niet verwonderlijk, blijkt van zijn grote wantrouwen jegens the system. Zo vertelt hij dat hij destijds in de County Jail door een arts is onderzocht in verband met zijn rugproblemen. Toen hij op Death Row kwam werd hij daar door een andere arts onderzocht. Hij wees die dokter op de eerdere onderzoeken en de scans die van zijn rug waren gemaakt. Volgens Jamie wilde de man daar niets van weten en had hij het oude dossier eenvoudig weggegooid...
Ook vertelt hij dat de medewerkers in de keuken een deel van het gehakt dat bestemd is voor de macaroni voor de inmates achterover drukken. Veel van hun zouden naast hun werk ook nog een restaurant drijven en het gehakt daar voor hun gasten gebruiken. Het tekort aan vlees dat op die manier in de gevangeniskeuken ontstaat vullen zij volgens Jamie aan met andere 'smurrie'. En boven dat: de directie zegt daar niets van omdat zij zelf ook van het systeem stelen. Het kost Cor echt moeite deze verhalen te geloven, maar hij is wel bereid ze te accepteren als onderdeel van de wereld die Jamie ook zelf om zich heen creëert. Daarin passen ook een aantal andere verhalen die hij vertelt. Als je je ook maar een beetje probeert te verplaatsen in de wereld die Death Row heet, de situatie waarin de inmates daarin dag in dag uit verkeren en het vooruitzicht dat zij hebben zijn die verhalen een deel van de werkelijkheid zoals hij die beleeft - of verkiest te beleven.
Het biedt in ieder geval gelegenheid om die wereld van Jamie te bediscussiëren en dat doen we dan ook uitgebreid. Als puntje bij paaltje komt is hij wel bereid aan te nemen dat er ook gevangenismedewerkers zijn die bereid zijn om het mission statement zoals dat op de gevel van de gevangenis is aangebracht - professionalism, integrity, excellence - te volgen. Maar zijn scepsis overheerst: het zal slechts een enkele medewerker zijn die zo werkt en als hij (of zij) dat al te nadrukkelijk doet, wordt-ie gecorrigeerd of er uitgetrapt...
Er zijn overigens medewerkers die in alle openheid de draak steken met althans een deel van dat mission statement. Op één van de parkeerplaatsen staat een auto waarvan we aannemen dat die van een medewerker moet zijn (en als dat niet zo is dan van een wel heel cynische bezoeker). Op de achterruit is een grote sticker geplakt waarop een cartoon: drie mannen achter tralies (bars) met daarboven de tekst Visit the best bars in Texas en daaronder Texas Correctional Industries met het telefoonnummer.
Alleen in de eerste week van een kalendermaand bestaat de mogelijkheid een foto te laten maken van de inmate met zijn bezoek. Dat kost $ 3,- per (polaroid)foto en we maken gebruik van die mogelijkheid. Mrs. Williams - inderdaad dezelfde medewerker als tijdens ons vorige bezoek - hanteert de camera. We besluiten één foto te laten maken om die later in de Wal-mart te laten scannen, zodat er meerdere exemplaren, ook voor Jamie zelf kunnen worden vervaardigd.
Ook dit keer wisselen ernst en humor elkaar af. Nog voordat Jamie wordt binnengebracht hebben we het over de films met Leslie Nielson (Naked Gun, Naked Gun 2, Naked Gun 2½). De bizarre werkelijkheid van Death Row zou zich uitstekend lenen voor een grap in zo'n type film. We stellen ons voor dat er naast de twee vending machines met fruit, sandwiches en snoep nog een derde staat waaruit Mrs. Williams - na inworp van het benodigde geld door de bezoeker - een keus maakt uit de daarin aanwezige messen, pistolen, zagen en boren die door tussenkomst van een guard worden overgedragen aan de inmate die zich daarmee vervolgens een weg naar buiten werkt, zonder dat de bewakers daar acht op slaan.
Wanneer Cor dit verhaal later aan Jamie vertelt lacht hij maar zegt dat dat niet de goede manier zou zijn om buiten te komen. Volgens hem zijn de bewakers zodanig geobsedeerd door allerlei listige ontsnappingstrucs van de inmates dat ze het niet eens in de gaten zouden hebben indien hij - zo daar de gelegenheid voor zou bestaan -simpelweg gehuld in zijn witte overall via de hoofdingang naar buiten zou wandelen…
(Petra:) Hoe dichterbij het vertrek komt, hoe moeilijker de bezoeken aan Jamie altijd worden. Zo weinig tijd rest ons nog, er is zoveel wat we willen bespreken. Ook worden de gesprekken vaak serieuzer naarmate de tijd vordert. We hebben het onder andere even over de executie. Jamie heeft er moeite mee dat ik erbij wil zijn. Hij is bang dat ik het niet trek, maar ik kan me niet voorstellen dat ik er niet bij zou zijn. Ik kan toch moeilijk thuis blijven zitten in de wetenschap dat ze hem daar in Huntsville vermoorden. Ik wil erbij zijn omdat het de enige mogelijkheid is om echt afscheid te nemen en ik wil erbij zijn omdat ik weet dat het hem kracht zal geven. Hij zegt dat hij nog niet zo zeker weet of hij wel zal tekenen voor mijn aanwezigheid, maar ik weet van binnen dat hij het wel zal doen.
Morgen nog één bezoek; de tijd gaat altijd veel te snel. Afscheid nemen is altijd zwaar, want je weet nooit waneer je elkaar weer ziet en vooral ook niet onder welke omstandigheden. Jamie’s zaak is nu (waarschijnlijk, want dat heeft hij ook maar via-via gehoord) door het Federal Appeal heen, wat betekent dat er over niet al te lange tijd een datum zal worden geprikt. De kans is groot dat hij de eerste twee of drie keer een 'stay' (uitstel van executie) krijgt, dan gaat de zaak naar het Fifth Circuit en de Supreme Court en daarna (tenzij er besloten wordt tot een retrial, maar dit lijkt vrijwel uitgesloten aangezien er geen nieuw bewijs is) is het onvermijdelijk afgelopen.
’s-Middags maken we nog een autorondje om een stukje van de omgeving van Livingston te verkennen dat we nog niet hadden gezien. We doen wat boodschappen, laten de vanochtend gemaakte foto scannen en halen een krant. We hebben het nieuws zo'n beetje gevolgd. De affaire rond de (geestelijke) mishandeling van de Iraakse gevangenen in de Abu Ghraib gevangenis in Bagdad bepaalt de koppen van de bladen. Bush heeft op de Arabische TV gezegd dat de behandeling van de Iraakse gevangenen niet representatief is voor het Amerika dat hij kent.
Hoe goed moet je je land eigenlijk kennen, als president ?
Vrijdag 7 mei 2004: Het voorlopig laatste bezoek(Petra)
Om stipt 08:00 sta ik weer in het registration office van Polunksy. Het is er druk; de laatste dag van de week. Het duurt een kwartiertje voordat ik naar binnen kan. Dat valt nog mee. Binnen wacht ik een uur voordat ze Jamie binnenbrengen. Het laatste bezoek is altijd wat serieuzer van toon dan de andere bezoeken, maar toch hebben we de eerste twee, drie uur een hoop lol. Pas als de tijd begint te dringen, komen de serieuze zaken aan de orde, we stellen het zo lang mogelijk uit. We hebben het over zijn zaak, over het feit dat ik twijfel aan zijn onschuld (hij heeft tegenover mij altijd volgehouden dat hij niet degene is die Micheal, 19 jaar, heeft vermoord). Hij begrijpt het en neemt het me ook niet kwalijk, waardoor ik me vervolgens weer schuldig voel omdat ik soms twijfel. Uiteindelijk maakt het voor mijn relatie met hem echter weinig uit of hij het nou wel of niet heeft gedaan. Hij is me dierbaar en wat hij ook in het verleden heeft gedaan verandert daar niets aan.
Eén van de laatste onderwerpen is Jamie’s begrafenis. Hij had het idee opgevat om zijn lichaam te doneren aan de wetenschap, maar dat blijkt niet meer mogelijk te zijn voor ter doodveroordeelden. Als niemand zijn lichaam opeist, zal hij worden begraven op Joe Byrd Cemetery in Huntsville - op staatsgrond. Op deze grote begraafplaats stonden tot voor kort houten kruizen met daarop alleen het gevangenisnummer van de overledene. Onlangs is besloten dat gevangenen toch ook mens genoeg zijn om een naam op hun graf te krijgen. Wat een eer. Jamie wil niet op Joe Byrd begraven worden omdat hij dan nog steeds 'van de staat' is. Ik spreek met hem over wat hij wil. Wat hem betreft wordt hij in mijn achtertuin begraven (we maken er grapjes over hoe ik met zijn lichaam in de koffer terug naar huis zou vliegen –humor is altijd een goede manier om te relativeren, ook als het om dingen gaat die je eigenlijk niet kunt relativeren). Ik zeg hem dat hij wel zou kunnen worden gecremeerd en dat ik zijn as dan in de buurt van mijn huis zou kunnen uitstrooien. Dat vindt hij prima, het maakt hem niks uit, als hij maar niet op Joe Byrd eindigt. Het enige probleem is geld. Ik hoop dat ik in het artikel dat over onze reis in de Leeuwarder Courant komt, een verzoek kwijt kan om te vragen om een 'crematiesponsor'. Ik besluit om in ieder geval bij thuiskomst te gaan uitzoeken wat een crematie in de VS ongeveer kost.
Als de bewaker me komt vertellen dat het tijd is om afscheid te nemen, doe ik dat met grote moeite. Ik zeg Jamie dat ik van hem houd en hij zegt dat hij hoopt dat ik snel weer terug kan komen. Maar als ik snel weer terugkom, dan is dat waarschijnlijk omdat Jamie’s executiedatum is vastgesteld...
Morgen, zaterdag 8 mei, is onze laatste dag in Texas. Om 16:00 uur lokale tijd vliegen we met British Airways BA 2024 naar Londen, waar we op zondag 9 mei, 07:10 uur lokale tijd zullen arriveren. Het laatste stukje start om 09.25 uur en we hopen dat BA 8113 ons om 11.40 uur lokale tijd veilig op Schiphol aan de grond zal zetten.
Daar wachten Wiesje en Esther en de ouwe trouwe Saab.
En dan: naar huis... Dat is niet magnificant, excellent of tremendous.
Dat is gewoon fijn.