abonnement Unibet Coolblue
pi_27962588
Hieronder een verslag van de reis die ik in april/mei 2004 samen met mijn vader naar Texas maakte om onder andere mijn terdoodvervoordeelde penvriend Jamie te bezoeken. Die reis is weliswaar een poosje terug, maar ik kwam het verslag weer tegen en dacht dat het interessant genoeg zou zijn om hier te plaatsen.

Zaterdag 24 april 2004: This is America

We staan om 02.00 uur op en Wies en Esther brengen ons met de ouwe trouwe Saab naar Schiphol. Daar komen we om 03.50 uur, dus ruimschoots op tijd aan. De website van Schiphol had ons immers geadviseerd om tenminste drie uren voor vertrek van een intercontinentale vlucht (en dat vertrek is al om 07.00 uur) op de luchthaven aanwezig te zijn. Helaas hebben ze daar op Schiphol zelf geen rekening mee gehouden, want onze incheckbalies gaan pas om 05.00 uur open.
Enfin: het inchecken verloopt daarna vrij spoedig en met vlucht BA8110 van British Airlines vertrekken we om stipt 07.00 uur naar Londen Gatwick. Daar komen we na één uur en tien mi-nuten aan (lokale tijd 07.10 uur).

De vlucht van Gatwick naar Houston vertrekt pas om 10.00 uur zodat we tijd genoeg hebben om op de luchthaven wat rond te lopen en te kijken en om koffie te drinken.

Om 10.00 uur lokale tijd kiezen we opnieuw het luchtruim: met vlucht BA2025 naar Houston. Onderweg moeten we de zogenaamde greencards invullen. De formulieren waarin je de autori-teiten van de USA belooft dat je geen enge dingen in de zin hebt, waarin je vertelt waar je gaat logeren en wat je precies komt doen en waarin je belooft dat je na enige tijd het land ook weer zult verlaten. Het cabinepersoneel drukt ons op het hart de formulieren foutloos in te vullen, ook zonder verbeteringen en doorhalingen, omdat we anders in Houston door de douane achter in de rij worden gezet om een nieuw formulier in te vullen. En die rij is meestal lang ! Kortom: we vragen een paar keer een nieuw blanco formulier, onder andere omdat Cor 'Londen' als tussenstop opschrijft in plaats van 'London'.

Verder is de reis voorspoedig maar wel lang: na 10 uren arriveren we op George Bush intercon-tinental airport in Houston. Lokaal is het dan 14.10 uur.

Met een pendelbus gaan we van de aankomsthal naar het complex waar de autoverhuurbedrijven zijn gevestigd. De buschauffeuse heet ons via de boordintercom welkom, vertelt dat ze het fijn vindt dat we met haar bus rijden en wenst ons een goede reis. De 'reis' duurt minder dan 8 minuten. This is America !

We halen onze huurauto, een Saturn Ion, nooit van gehoord, af en zetten koers naar Livingston; in de buurt daarvan hebben we van Christa Haber en Heiko Hauptstein een guesthouse gehuurd. Christa en Heiko zijn van origine Duitsers, hebben zich het lot van Amerikaanse terdoodveroordeelden aangetrokken en verhuren een guesthouse aan mensen die uit verschillende delen van de wereld een bezoek aan Death Row willen brengen.

Na zo'n 130 kilometer arriveren we in Livingston. We brengen eerst een bezoek aan de Wal-mart om wat inkopen te doen. Een tegenvaller: de county waarin Livingston ligt is drooggelegd, dus een flesje wijn kan Cor wel vergeten. Vervolgens bellen we Heiko die spoedig daarna ver-schijnt en ons voorrijdt naar het guesthouse.

Dat ligt op enkele kilometers van Livingston midden in het bos aan een onverharde weg; een soort in the middle of nowhere... Tot komende dinsdag of woensdag zijn wij de enige gasten.
Nadat Cor voor ons beiden heeft gekookt - pasta met groenten - gaan we naar bed: het gebrek aan slaap en de lange reis laat zich nadrukkelijk voelen. We zijn doodmoe.

Zondag 25 april 2004: De omgeving verkend

Het guesthouse is erg mooi en er is werkelijk aan alles gedacht. Bijna alle spullen in het huis zijn nieuw. Je kunt zien dat Christa en Heiko hun uiterste best hebben gedaan om er een 'ho-mely house' van te maken en dat is gelukt. Ze zijn blijkbaar nog niet helemaal klaar, want in een keukenkastje staan nieuwe schilderbenodigdheden en andere klusartikelen. In de woonkamer hangen tekeningen gemaakt door ter dood veroordeelden. Door het huis verspreid hangen aan-sprekende anti-doodstrafposters van Amnesty.

We zijn nog niet helemaal aan het tijdverschil gewend (we leven nu 7 uren eerder dan in Nederland), dus Petra was al om 5.00 uur op en Cor wordt - mede door de geluiden uit de keuken - om 05.30 uur wakker. Rustig aan komen we op gang. We ontbijten - er is een basisvoorraad in huis - en besluiten om deze dag de omgeving nader te verkennen.

Rond 08.00 uur gaan we op pad in onze auto: de goedkoopste huurauto die we konden krijgen, maar desalniettemin - Petra heeft geen auto en Cor rijdt in een 23 jaar oude Saab die hij zo nu en dan van Wiesje mag lenen - voor ons een luxe bolide: nieuw, airco, automaat, speed-control en meer dan voldoende ruimte voor ons tweeën plus bagage.

We hebben besloten een rondje Lake Livingston te gaan doen. Dat voert ons- behalve rond het meer zelf - door het Livingston national park en naar Huntsville, de stad waar terdoodveroordeelde gevangenen worden heengevoerd om hun doodvonnis te laten voltrekken in de 19e-eeuwse gevangenis met de bijnaam 'The Walls' (vanwege de hoge, donkerrode muren rondom). The Walls is één van de oudste gevangenissen in Texas en bevindt zich midden in de stad.

Nog in Livingston zelf ontwaren we een politie-auto van het Sherrif's department en Cor gebaart de wat oudere politieman achter het stuu r- tevens enige inzittende - te stoppen; even later staan Cor en de politieman samen langs de kant van de weg een praatje te maken. Cor stelt zich voor en vraagt of hij de komende week op het bureau langs kan komen om kennis te maken met en kennis te nemen van de politie in deze streek. Cor vertelt hem dat hij met zijn dochter hier op vakantie is en - wat de politieman misschien wel vreemd vindt - dat we samen enkele bezoeken aan de Death Row in de Polunsky Unit zullen brengen. De politieman zegt dat we van harte welkom zijn op het bureau en deelt meteen mee dat zijn dochter een vriend heeft die in Arizona in de gevangenis zit.
Kijk, zoiets schept een band...

We keuvelen nog wat verder - hij is erg vriendelijk - en beloven deze week langs te komen. Deze dag zelf (zondag) heeft volgens hem geen zin want de 'high ranks' zijn er in het weekend toch niet.

Via de autosnelweg 59-noord en langs secundaire wegen rijden we richting Huntsville. De om-geving is bijzonder: uitgestrekte bossen wisselen af met spaarzaam bewoonde gedeelten, die voornamelijk bestaan uit grote en veelal slecht uitziende stacaravans, omgeven door de nodige auto's en niet zelden autowrakken en andere rotzooi. De nadering van dorpen en steden wordt aangekondigd door commerciële gebieden waarbij wij ons niet aan de indruk kunnen onttrekken dat je op het platteland van Texas niet zoveel vergunningen nodig hebt om een zaakje te beginnen. De bedrijfjes zien er pover, slecht onderhouden en bepaald goedkoop uit, met knipperende lampjes en schreeuwerige uithangborden. Naar mate je dichter bij de grotere dorpen of steden komt ziet de bedrijvigheid er echter een stuk netter en professioneler uit.

In Huntsville bezoeken we het Texas Prison Museum. Het museum geeft een indruk van de gevangenishistorie gedurende de afgelopen twee eeuwen. We leren er dat 1 op de 20 inwoners van Texas ooit als ingezetene met het penitentiaire systeem te maken heeft gehad en dat er thans zo'n 150.000 mensen (op 21 miljoen inwoners) in de gevangenis zitten; 50% zit daar in verband met geweld of geweldgerelateerde misdrijven. Van hen verblijven er 450 in de Polunsky unit als bewoners van de zogenaamde Death Row: zij zijn ter dood veroordeeld. Verder zitten daar nog 2500 'gewone' gevangenen.

In het museum zien we de laatste nog gebruikte elektrische stoel ('Old Sparky', gebruikt bij 361 executies): na de strop (die overigens in sommige staten nog steeds de officiële executie-methode is) en de valbijl al een hele 'verbetering' en inmiddels ook al weer opgevolgd door de lethal injection waarmee ter dood veroordeelden tegenwoordig naar de andere wereld worden geholpen.

Wat indruk maakt, is de dingen die gevangenen maken. Een mens kan heel vindingrijk zijn. Er is een vitrine met 'contraband' (illegaal materiaal) die voornamelijk gevuld is met doe-het-zelf-wapens, maar er zijn ook kunstwerkjes te zien; een overwinningshoorn gesneden uit zeep, een boomstronk met daarin allerlei gedetailleerde diersculpturen, een bloemstukje gemaakt van WC-papier. Eén gevangene had het plan opgevat om met behulp van een zelfgemaakt vliegtuig te ontsnappen (Onwaarschijnlijk? Ach, hoop doet leven). Hij had alvast van hout een propeller gemaakt; die is te zien in het museum. Het ding heef een lengte van ca. 80 cm !

In het museum liggen foldertjes waarin opgeroepen wordt te solliciteren als gevangenisbewaarder - het penitentiaire systeem in Texas is een niet onbelangrijke werkgever. Potentiële gegadigden worden gelokt met (in deze volgorde):

* Gratis uniform en bijbehorend equipment
* Gratis stomen van het uniform
* Levens- en ziektekostenverzekering (maar daar staat niet bij of het gratis is)
* Beschikbaarheid van een tandartskostenverzekering (idem)
* Rechtsbijstandverzekering (idem)
* Gratis maaltijden tijdens de dienstuitvoering
* Doorbetaling tijdens vakantie en ziekte
* Pensioen

Een bewaker verdient $ 1700,- tot $ 2600,- bruto per maand afhankelijk van het aantal jaren dat hij/zij in dienst is.

Petra heeft van Internet vernomen dat er aanstaande dinsdag om 18.00 uur een executie plaats-vindt in The Walls. Meestal vindt er op het tijdstip van de executie een wake/demonstratie plaats (soms met slechts één of twee deelnemers, soms met honderden). Vaak staan er ook mensen vóór de doodstraf te protesteren. Aan de overkant van de straat worden op executiedagen 'killer burgers' - hamburgers dus - verkocht. We zullen dinsdagavond misschien naar The Walls gaan om een eventuele wake bij te wonen (of er zelf eentje te houden als er geen plaatsvindt).

Op de dag van onze aankomst zijn we al even over de weg langs de Polunsky unit gereden: een serie dreigende gebouwen midden in de weilanden onder Livingston. Rond de met hoge hekken, prikkeldraad en camera's omgeven gebouwen staan ettelijke wachttorens. Bovenop zijn glazen wachthuisjes, omgeven door balustrades, waarop gewapende bewakers nauwlettend de omge-ving in het oog houden. We achten het niet verstandig om daar te stoppen, laat staan foto';s te nemen van deze situatie die één en al grimmigheid uitstraalt.

Als we terug rijden naar ons guesthouse ontdekken we dat dat hemelsbreed slechts ongeveer een kilometer van de Polansky unit is verwijderd. We proberen via de onverharde weg die langs ons guesthouse leidt dichter bij de gevangenis te komen, maar dat is natuurlijk gedoemd te mislukken. Vlakbij een plaats waar het bos een opening vertoont - waardoor we wellicht een blik op het gevangeniscomplex kunnen werpen - staat een hek dat ons de doorgang belet. En aangezien hier geldt dat er op tresspassers mag worden geschoten, besluiten we om maar niet verder te gaan.

Het weer op deze dag is niet om over naar huis te schrijven; het regent vrijwel de hele dag pijpenstelen. Koud is het echter niet, de temperatuur schommelt rond de twintig graden celsius.

Maandag 26 april 2004: Special visit

Jamie McCoskey is 39 jaar oud en ter dood veroordeeld.

Sinds 1993 zit hij op Death Row, de speciale afdeling voor hem en zijn lotgenoten in de Po-lunsky unit in Livingston, een maximum security gevangenis. Toen Jamie 27 jaar oud was werd hij opgepakt op beschuldiging van kidnapping en moord met voorbedachten rade op een negentienjarige man; de man bij wie Jamie gewoonlijk zijn cannabis kocht. De man werd met messteken om het leven gebracht. Jamie zit nu 11 jaar in zijn dodencel. De gemiddelde tijd dat een Amerikaanse ter doodveroordeelde op de voltrekking van zijn vonnis wacht is ongeveer 11 jaar.

Statistisch gezien zit Jamie's tijd op dit ondermaanse er dus nu zo ongeveer op.

Petra heeft hem al een aantal malen bezocht. Tegenover haar heeft hij altijd volgehouden dat hij niet schuldig is aan het feit waarvoor hij ter dood is veroordeeld. Vandaag brengen we Jamie een bezoek. Het is een special visit die vier uren duurt, dubbel zo lang als een gewoon bezoek van twee uren eens per week. Een special visit is alleen toegestaan voor mensen die van een afstand van 300 mijl of verder moeten komen.

We parkeren onze auto op het terrein voor de gevangenis. Dat kan niet dichtbij de ingang, om-dat de parkeerplaatsen daar zijn gereserveerd voor de directie, leidinggevenden en medewer-kers. Eén plek is er gereserveerd voor de medewerker van de maand !

Stipt om 8.00 uur 's-ochtends melden we ons bij de ingang van de Polunsky unit: een kleine hal in een soort 'voorgebouw' met een detectiepoort en achter glas een tweetal geüniformeerde vrouwen.

Het is een komen en gaan van mensen - meest personeel - die zich met een pasje legitimeren en hun naam in een boek schrijven. Daarna worden ze door een soort sluis het complex binnen gelaten: de twee stalen deuren worden bediend door de vrouwen achter glas. Wanneer je deur één bent gepasseerd moet je wachten tot die is gesloten, zodat deur nummer twee open kan. Vervolgens moet je nog door een stalen poort die is aangebracht in het dubbele hekwerk dat rond het hele complex loopt en dat aan de bovenkant is voorzien van een soort prikkeldraad met vlijmscherpe mesjes, een soort scheermesjes.

Op de eerste deur van de sluis staat duidelijk te lezen dat gijzelaars onder geen beding via deze sluis uit het complex zullen worden gelaten. Mochten de gedetineerden al plannen in die richting hebben dan weten potentiële gijzelaars alvast dat het verlaten van de hoofdingang op die manier geen haalbare optie is.

Het duurt even voordat we aan de beurt zijn om de toelatingsprocedure te volgen. Nog voor ons is een groep van vijf vrouwen - we schatten hen in als advocaten of onderzoekers - die gewapend met dossiers en een taperecorder naar binnen wil. Maar er zijn kennelijk de nodige misverstanden en dus wordt er heftig gecommuniceerd: tussen de groep vrouwen voor het glas en de twee vrouwen er achter, tussen de vrouwen achter het glas en onzichtbare superieuren via de telefoon en tussen de vijf vrouwen van het groepje onderling. Maar na zo'n half uur lijkt alles duidelijk en mogen de vrouwen, nadat ze de detectiepoort zijn gepasseerd, naar binnen. Wij zijn verder de enige bezoekers op dat moment, afgezien van een door zijn wit boordje als geestelijke herkenbare man van middelbare leeftijd.

Ook bij ons is er misverstand. Alleen Petra staat op de lijst van toegelaten bezoekers. Hoewel ze kort geleden nog telefonisch contact heeft gehad met de administratie van de gevangenis om een special visit voor haarzelf en haar vader te bevestigen, komt de naam van Cor niet op de lijst voor en moet er dus getelefoneerd worden met degene die heeft ingestemd met dit dubbele be-zoek. Ook dat kost weer de nodige tijd, omdat de betreffende persoon nog niet aanwezig is

Tijd genoeg dus om een eerste indruk (althans voor Cor) van het gevangeniscomplex te krijgen. De Polunsky Unit ligt op enkele kilometers afstand van Livingston temidden van weidse groene vlaktes en in de rug gedekt door uitgestrekte bossen (Ons guesthouse in het bos staat eigenlijk vlak bij de achterdeur van de gevangenis). Het complex ligt aan een secundaire weg waarlangs verder weinig bebouwing staat.

Het is opgetrokken uit lichtgrijze, naar het lijkt nog niet zo oude betonnen gebouwen met smalle langgerekte horizontaal geplaatste ramen. Rondom de gebouwen grote grasvelden met bloem-perken. Een stuk of tien gedetineerden - herkenbaar omdat ze in geheel witte overalls zijn gestoken- zijn bezig met het onderhoud van al dit groen onder het toeziend oog van een bewaker. Gedetineerden die buiten werken zijn geen lid van de Death Row club. Ook buiten de scheermesjes-omheining werken gedetineerden aan het groenonderhoud. Daar worden ze in de gaten gehouden door een bewaker met stetson en te paard. Afgezien van deze bewakers zijn er natuurlijk de bewakers op de wachtposten rond het complex die vanuit hun positie alles goed kunnen overzien en gewapend zijn met lange afstands precisiewapens. Je hoeft als gedetineerde geen rijke fantasie te hebben om te bedenken wat er gebeurt als je een sprintje gaat trekken.

Gelukkig komt de bevestiging dat wij beiden naar binnen mogen. We moeten onze paspoorten afgeven en er wordt een formulier uitgeprint en afgestempeld; daarmee moeten we ons in de bezoekersruimte melden. Men vraagt ons niet naar onze vliegtickets. Het tonen daarvan wordt soms gevraagd om te laten zien dat je voldoet aan het criterium voor het afleggen van en special visit. Voordat we verder het complex ingaan tooien we ons met een kunststof plaatje met daarop de tekst 'Visitor DR'. DR staat voor Death Row.

Via de sluis en de stalen poort in het hekwerk komen we op een pad dat naar het hoofdgebouw leidt. We groeten de bewaker en de mannen in de witte overalls die even opkijken van hun plantsoenarbeid. Ze groeten terug.

In het hoofdgebouw melden we ons bij opnieuw een sluis waar doorheen we worden toegelaten tot de bezoekersruimte. Een ruime hal met achterin een rij kleine, naast elkaar gelegen, min of meer van elkaar afgeschermde balies met een stoel daarvoor. Op de balie bevindt zich een verti-cale dikke plaat glas. Daarachter een kooi ('booth') van gerekt metaal - aan weerszijden en aan de bovenkant - met aan de achterkant een stalen toegangsdeur met een brede gleuf. In de kooi van naar schatting ruim één vierkante meter een roestvrijstalen zitkruk. Aan de'goede' kant van het glas hangt aan een smalle verticale strook geluidswerend materiaal ter weerszijden van de balie een telefoonhoorn; aan de 'slechte' kant hangt één hoorn. Een gedetineerde kan dus met maximaal twee bezoekers tegelijk communiceren.

Er zijn 45 van deze kooien, alleen bestemd voor de gedetineerden op Death Row die immers geen contact visits mogen ontvangen.

We melden ons bij een bewaakster die belast is met de administratie van de bezoekers, het toe-zicht op het ordelijk verloop van het bezoek en het bewaken van de toegestane tijd, in ons geval dus vier uren. Het is mrs. Williams, dat is een goeie zegt Petra en daar bedoelt ze mee dat deze vrouw op een - gegeven de omstandigheden - redelijk normale manier met de bezoekers omgaat. Petra was hier immers vaker. Er zijn ook minder goeie: die laten je meer of minder subtiel merken dat bezoekers van ter dood veroordeelden zo mogelijk een nog mindere behandeling verdienen dan de veroordeelden zelf. Maar we hebben dus geluk.

Mrs. Williams neemt ons formulier in ontvangst en wijst ons balie nr. 36 toe. Op dat moment is er nog maar één andere balie bezet. We pakken een stoel bij een andere balie weg zodat we allebei kunnen zitten en we nemen plaats voor het glas. Het zal nog zo'n twintig minuten duren voordat Jamie ten tonele verschijnt. Al met al heeft de toelatingsprocedure een uur en tien minuten in beslag genomen.

Om 9.10 uur is er beweging te zien achter de toegangsdeur naar de kooi. De deur wordt geopend en een vrouwelijke en een mannelijke bewaker begeleiden Jamie naar binnen. Hij loopt achter een looprek, dat hij nodig heeft in verband met zijn hernia, opgelopen tijdens een schermutse-ling lang geleden in de county jail, voordat hij naar Death Row kwam. Het looprek blijft achter op de gang die langs de achterkant van de kooien loopt. Zijn polsen zijn geboeid met een dubbel stel handboeien. Niet als extra beveiliging, maar on-derling verbonden als een soort ketting, zodat Jamie's armen en handen voldoende spanwijdte hebben om de handvatten van het looprek met beide handen tegelijkertijd te kunnen vasthouden.

Als Jamie de kooi binnenstapt is duidelijk waarom hij in de bajes de bijnaam Lurch heeft gekre-gen (de naam van de butler uit de Adams Family): hij is bijzonder groot - ruim twee meter - en stevig gebouwd. Hij heeft een grof getekend gelaat met enigszins donkere wallen onder zijn bruine ogen. Ondanks zijn entree met het looprek een figuur en voorkomen dat als imposant mag worden geschetst.

Natuurlijk is hij gehuld in de witte overall. Op de achterkant staat de tekst Death Row, evenals op de voorkant van beide broekspijpen. Je mocht het eens willen vergeten...

Nog terwijl Jamie zich laat zakken op de roestvrijstalen kruk kijkt hij Petra aan. Met zijn wijs-vinger wijst hij onder zijn oog en vervolgens op zijn pols. Een signaal dat we de tijd van vier uren in de gaten moeten houden. Niet omdat we anders misschien per ongeluk te lang blijven zitten - daar zorgt mevrouw Williams wel voor - maar om te voorkomen dat er door de bewakers op de toegestane vier uren wordt beknibbeld.

Als Jamie zit draait hij zich half om en steekt hij zijn geboeide handen door de gleuf in de deur achter zich, zodat de bewakers hem van zijn boeien kunnen ontdoen. Een ter doodveroordeelde zit zonder boeien alleen maar in een afgeschermde ruimte waarin geen bewakend personeel aanwezig is. Op iedere andere plaats draagt hij handboeien en een ketting aan de voeten. Voor Jamie wordt een uitzondering gemaakt voor wat betreft de ketting, gelet op zijn voortbewegen met het looprek.

We maken (hernieuwd) kennis en terwijl Petra voor hem lekkernijen gaat halen uit de in de bezoekershal geplaatste automaten - daarover straks meer - wil Jamie in eerste instantie vooral van Cor weten wat zijn rol als hulpofficier van justitie in Nederland is. Hij trekt een vergelijking met de rol van de district attorney waarmee hij tijdens zijn proces te maken heeft gehad en waarover hij overigens in weinig lovende woorden spreekt. Cor legt hem de belangrijkste verschillen - althans voor zover die hem bekend zijn - tussen het Nederlandse en Amerikaanse justitiële systeem uit en merkt tegelijkertijd dat hij Jamies ervaringen met zijn district attorney niet moet opvatten als een diskwalificatie aan zijn adres. Door zijn vele brieven en gesprekken met Petra lijkt hij er van overtuigd te zijn dat Cor hier niet zit om hem vanuit een soort justitiële optiek (opnieuw) aan de schandpaal te nagelen maar geïnteresseerd is in de mens die Jamie McCoskey heet. Toch blijft er bij Cor twijfel of hij in staat is geweest het verschil uit te leggen tussen de relatief eenvoudige rol van een hulpofficier van justitie in Nederland en die van een district attorney in de USA.

In de bezoekershal zijn automaten geplaatst waaruit je allerlei frisdrankjes en snoepgoed en sandwiches kunt halen. Petra heeft bij aankomst in de gevangenis via een automaat bankbiljet-ten gewisseld voor muntgeld. Daarmee kan ze voor Jamie verschillende lekkernijen uit de au-tomaat halen, dat wil zeggen: zij gooit het geld erin en bepaalt haar keuze. Vervolgens haalt mevrouw Williams de gekozen producten uit de automaten. Die overhandigt zij aan de bewaker die dienst doet achter de kooien, en die overhandigt ze vervolgens aan Jamie. Op die manier wordt voorkomen dat bezoekers stiekem nog wat smokkelwaar in het lekkers verstoppen. Petra weet dat de maaltijden voor de gedetineerden niet bepaald vorstelijk zijn; er bestaat zelfs twijfel over de hygiëne waarmee die worden bereid. Zo nu en dan worden er kakkerlakken in aangetroffen.
Daarom gebruikt ze haar bezoek om Jamie extra te verwennen met al dat lekkers. Hij protesteert er tegen maar geniet zichtbaar van de verschillende hapjes, die hij overigens zorgvuldig gedo-seerd tot zich neemt gedurende het vier uur durende bezoek. Hij zorgt er voor dat hij aan het eind van het bezoek alles heeft opgegeten en -gedronken; meenemen naar de cel mag immers niet.

We praten met elkaar via de telefoonhoorns. Het gesprek duurt vier uren en die tijd - onvoorstelbaar - vliegt eigenlijk om. In zekere zin is het een bizar gesprek: twee mensen die - menselijkerwijs gesproken - weten dat ze nog een tijdje van dit aardse leven mogen genieten praten met een mens aan de vooravond van zijn overigens nog niet op exacte datum vastgesteld overlijden.

Het zou geen recht doen aan het gesprek om dat hier in een aantal alinea's samen te vatten. Toch een paar items. Bijvoorbeeld:

* Jamie die over zijn (vroege) jeugd vertelt, waarin hij de 'keus' had te worden mishandeld door zijn vader of zijn moeder, en
* waarin hij verhaalt over de buurt waarin hij opgroeide: een buurt waarin het handiger was om met je vuisten te kunnen werken dan met je mond
* Jamie die vertelt over zijn eerste en ook latere confrontaties met het justitiële systeem, waarin hij - naar hij zegt - onterecht werd verdacht van en aangehouden door de politie wegens mishandeling, aanranding, autodiefstal en dergelijke feiten
* Jamie, die verbitterd is over het systeem waarin hij terechtgekomen is, waarin hij gevange-nisbewakers ziet als representanten daarvan (ze weten dat dit systeem niet deugt, werken er bewust aan mee en dus deugen zij niet) en daarom hun naam niet wenst te weten en niet met hen wil praten.
* Jamie, die uitgebreid vertelt over de zaak waarvoor hij ter dood is veroordeeld en wijst op de context waarin dat feit plaatsvond: een verdorven samenleving en een corrupte politie…
* Jamie, die vertelt van de advocaat die hem door het systeem is toegewezen, waarmee hij voor het laatst in 1998 contact heeft gehad, die het vastgestelde overheidsbedrag voor de behandeling van zijn zaak heeft ontvangen en daarna niet meer geïnteresseerd was in even-tuele hoger beroep of cassatiemogelijkheden

In dit gesprek onthouden wij ons van een oordeel over hetgeen hij vertelt; daar zit hij waarschijnlijk ook niet op te wachten. We laten hem met name praten.

Maar wat ons oordeel ook is of zou mogen zijn: waaraan ontleent de staat Texas nu precies het recht om - in strijd met de waarden die in het Universele Verdrag van de Rechten van de Mens en overigens ook in de Amerikaanse grondwet zijn vastgelegd - Jamie McCoskey om zeep te helpen ?

Het zou te beperkt zijn om alleen bovenstaande feiten als weergave van het gesprek weer te geven. Immers bespreken we ook heel veel andere zaken en daarbij zien we ook andere – niet bittere - kanten van Jamie McCoskey. Het blijkt dat het voor Jamie tot aan het moment dat hij Petra leerde kennen eigenlijk niet zoveel uitmaakte of 'ze' hem nu wel of niet ter dood brachten. Op het moment dat iemand - nota bene vanaf de andere kant van de oceaan - aandacht aan hem begon te besteden hervond hij de waar-de van zijn (in onze ogen) beperkte leven. Hij onderhoudt een uitgebreide en redelijk frequente briefwisseling met Petra en ziet uit naar haar bezoeken en de gesprekken met haar. Zij is zijn venster op de wereld door de informatie die zij hem per brief of in persoon geeft. Een aardig voorbeeld daarvan is de uitleg die Petra hem geeft over wat een computer is en kan doen, dit naar aanleiding van een gesprek dat hij een tijd geleden met zijn zoontje (12 jaar) had. Uit dat gesprek had Jamie opgemaakt dat het joch met een muis speelde, niet beseffende dat het de muis van de computer was. Petra legt hem daarom uit wat dat voor een ding is en wat je daar-mee moet doen.

In het gesprek blijkt dat hij is veranderd, door de gevangenis, door het ouder worden, wie zal het zeggen. In ieder geval heeft hij zijn min of meer gewelddadige verleden – dat zelfs tot in de gevangenis heeft doorgeduurd – af weten te schudden en is hij in staat op een meer beschou-wende manier naar het leven te kijken. Daarbij overigens gedwongen door zijn gebrekkige fy-sieke toestand: zijn hernia stelt hem simpelweg niet meer in staat tot bijzondere fysieke inspan-ningen, nog even los van het strenge regime dat al evenmin veel uitspattingen mogelijk maakt.

Jamie beschikt over een bijzondere vaardigheid: hij kan aardig tekenen en met die vaardigheid sleept hij - vooral rond dagen als moederdag en kerst - opdrachten van medegedetineerden in de wacht. Met het geld dat hij daarmee verdient kan hij tekenpapier en postzegels kopen. Overigens bijzonder om te vernemen dat tandpasta en shampoo (ook) kunnen dienen als kleurstoffen. Ook koopt hij van het geld soms toiletpapier; de gevangenen krijgen daarvan een (kleine) rol per week, als dat op is moeten ze zelf bijkopen.

Om 12.50 uur geeft mevrouw Williams het sein dat we nog 20 minuten hebben. Jamie is bijna door zijn lekkere hapjes heen en bij ons slaat de vermoeidheid enigszins toe. Het valt simpelweg niet mee om vier uren lang een gesprek te voeren via de intercom, waarbij we de telefoonhoorn steeds frequenter van oor wisselen, waarin veranderingen in onze zithouding sterk beperkt wor-den door de ruimte die we samen hebben en het zichtcontact dat we willen houden met Jamie en waarin omgevingsgeluiden (het aantal bezoekers is inmiddels opgelopen tot een stuk of twaalf) soms dwingen ons vrije oor af te sluiten met een vinger of duim.

We nemen om 13.10 uur afscheid. We zullen elkaar binnenkort opnieuw zien.

Wanneer we het gevangeniscomplex verlaten laat het weer van Texas zijn ware gezicht zien. De bewolking is verdwenen, de zon brandt en de temperatuur is omhoog geschoten. Fijn, een auto met airco.

Diezelfde dag brengt Petra nog een ander bezoek aan een gedetineerde die ze nog niet eerder heeft ontmoet. (verslag geschreven door Petra) Zijn naam is Ray en hij zit sinds zijn 18e op De-ath Row. Het is een mooie jonge man met een zachte stem die me dwingt om de telefoon met mijn toch al vermoeide armen dicht tegen mijn oor aan te drukken. Zowel Ray als ik zijn ietwat verlegen bij deze eerste kennismaking, er vallen vaak stiltes. Ray is geen kletskous en ik ben te moe om hele verhalen op te hangen. Maar hij is blij en dankbaar dat ik ben gekomen om hem te bezoeken. Als ik hem vraag of hij wat wil eten wijst hij het af. Maar ik weet dat hij alleen maar bescheiden is en dus dring ik aan. Nou, vooruit dan, doe maar wat snoep. Ik kan me bij deze uiterst vriendelijke en beleefde jongen heel moeilijk voorstellen dat hij ooit een leven in the fast lane leidde. Misschien heeft zijn bekering tot het christendom er iets mee te maken. Hij is erg gelovig en vertelt me het verhaal van zijn bekering, die in feite al plaatsvond vóór hij in de ge-vangenis terechtkwam. Jezus is alles voor hem en dat geeft zin aan zijn leven. Hij vertelt me dat hij niks va het leven begreep voor hij tot geloof kwam, dat hij zich afvroeg waar het allemaal goed voor was. En nu is hij gelukkig, op Death Row. Hij denkt een goede kans te hebben om onder zijn terdoodveroordeling uit te komen; nadat hij was veroordeeld, bekende zijn medeverdachte de moord. Ray gelooft dat hij op een dag levend uit de gevangenis wegkomt en ik hoop voor hem dat hij gelijk heeft. Weer moet ik constateren dat de mens die hier voor mij zit, niet dezelfde mens is als die 5 jaar geleden werd opgesloten. Natuurlijk, er zijn onverbeterlijke cri-minelen, maar Ray is daar niet één van. Als er geen glas tussen hem en mij inzat, zou ik bepaald niet bang zijn dat deze jongen mij iets zou aandoen.
Ray begrijpt het wel, dat ik moe ben, na vier uur bezoek bij Jamie. "Ach, we hebben niet zo lang meer", zegt hij, maar dan voel ik me een beetje schuldig. Hoe belangrijk is dit bezoek voor hem, en is het niet mijn plicht om er helemaal voor hem te zijn? Ik beloof hem dat ik hem weer zal opzoeken wanneer ik weer terugkom naar Texas (wat waarschijnlijk niet zo lang duurt aangezien Jamie's tijd er volgens hemzelf bijna op zit en als het zo ver is, ben ik erbij).

Dinsdag 27 april 2004: Nog meer bezoeken

(Door Cor) Terwijl Petra haar tweede special visit aan Jamie brengt, leg ik een bezoek af aan het Sherriff's department van Polk county, de county waarin de plaats Livingston ligt. Het Sher-riff's department is één van de drie politie-instanties in dit gebied (en overigens - nog afgezien van instanties als de FBI - in de gehele VS) en de respectieve bureaus zijn gevestigd binnen een halve vierkante mijl.

Het bureau van de sherriff omvat behalve de werkruimte voor de geüniformeerde politie, de recherche en de administratie ook de county jail. In de hal van het bureau zit achter gepantserd glas de dispatch-room (meldkamer); daarin twee dames, waarvan er eentje ook optreedt als re-ceptioniste. Ik vertel haar wie ik ben, legitimeer mij en vraag of de sherriff even tijd heeft om kennis en een praatje te maken. Dat heeft hij wel, zo blijkt na een intern telefoontje, maar het duurt toch nog drie kwartier voordat ik via een beveiligde toegang tot het eigenlijke politiebu-reau word toegelaten. Maar goed, ik kom tenslotte ook onaangekondigd. In de tussentijd wacht ik in de gelukkig met airconditioning uitgeruste hal; de temperatuur buiten is inmiddels opgelopen tot boven de dertig graden Celsius- en nu is het nog maar voorjaar (in de zomer loopt de temperatuur soms op tot tegen de 50 graden).

Terwijl ik sta te wachten beklaagt een zwarte man zich bij mij over het feit dat hij vanochtend helemaal uit Houston is komen rijden, terwijl nu blijkt dat hij maar 20 minuten een bezoek mag brengen aan iemand die in de county jail is opgesloten. Ik vertel hem dat ik daar niets aan kan doen, maar zeg hem zeker te weten dat degene die zijn bezoek ontvangt ook die 20 minuten belangrijk zal vinden.

Ik word binnen gelaten door Mike Nettles, de deputy sherriff (Ik moet even denken aan dat liedje I shot the sherriff, but I didn't shoot the deputy, kan niet op de naam van de zanger komen, maar het lijkt me op dit moment minder gepast dat aan hem te vragen). Hij gaat me voor naar het kantoor van de sherriff, Billy Ray Nelson. Zijn hoofd ben ik al een aantal keren tegen-gekomen op reclameborden langs de weg: het is verkiezingstijd (de sherriff wordt gekozen) en Nelson is de uitverkoren democratische kandidaat. De verkiezing van de sherriff verloopt zo'n beetje als de verkiezing van de president: er zijn voorverkiezingen binnen het democratische en het republikeinse kamp en de twee kandidaten die dat oplevert gaan de finale strijd om de stemmen van de burgers aan. Het kantoor van de sherriff biedt een enigszins chaotische aanblik: de meubels liggen bedolven met dossiers en paperassen, de ruimte is erg klein. Aan de wand en overal waar maar een plaatsje is hangen en liggen politie-relikwieën: vaantjes, schildjes, foto's, diploma's, speldjes etc. De sherriff is een verzamelaar.

Ik verontschuldig mijn komst door te zeggen dat het niet mijn bedoeling is om hun agenda's van vandaag te verstoren, maar ze zijn zeer vriendelijk en geïnteresseerd. Na wat inleidende beleefdheden komt het gesprek op de drie politiebureaus, die vlak bij elkaar zijn gevestigd. Het gaat om het sherriff's department, dat de politietaak op het platteland uitoefent, de municipality - of city-police, werkzaam in de stad Livingston zelf (en ook voorzien van een eigen jail), alsmede de State Troopers met als belangrijkste taak het verkeerstoezicht op de doorgaande wegen.
And they all are working smoothly together, zo veronderstel ik. De sherriff is een man met hu-mor en mompelt met pretoogjes iets dat waarschijnlijk de betekenis van 'naadloos' heeft.

In totaal werken er ca. 60 medewerkers op het sherriff's department. Van hen zijn 15 vrouw; bijna allemaal werken zij op de administratie of het dispatch center. Eentje werkt als geüniformeerde agent en eveneens één vrouw is zwart - de enige zwarte medewerker van de sherriff. Er werken vijf detectives.

Men werkt niet met cijfermatige targets, zoals het aantal aanhoudingen of het aantal bekeurin-gen. De sherriff vertelt dat hij in verkiezingstijd vooral wordt afgerekend op het vertrouwen dat burgers hebben in de mate waarin het korps op haar taak is berekend en een bijdrage levert aan de veiligheid in de county. Op zich een nogal subjectief gegeven, maar zijn cijfertjes dat ook niet ? Ook voor individuele agenten gelden geen harde targets. Dat is- zo vertelt de sherriff - wettelijk ook niet eens toegestaan.

Het is een geanimeerd gesprek. Twee toevallig passerende rechercheurs worden er in betrokken en zij vertellen het één en ander over het Special Response Team, te vergelijken met onze ar-restatie-eenheden, de wapens die ze daarin gebruiken en de trainingen. Ze laten me ook hun werkplek zien: eveneens nogal volgestouwd met bureaus, kasten en dossiers. Het bureau is te klein, vertellen ze, en dat is aan alles te zien. Terwijl we door een gang lopen zie ik een vertrekje dat duidelijk ooit in gebruik was als bezemkast of iets dergelijks, maar waarin nu een administratief medewerker, compleet met computer en ladenkast een werkplek heeft gevonden.

Tot slot word ik meegenomen naar de hondenbrigade, hoewel dat een ietwat weidse benaming is voor 2 kooien, waarin op dat moment één hond verblijft. Het is een dutch shepard zo wordt mij uitgelegd, specifiek getraind voor de opsporing van drugs. Natuurlijk moet je daarvoor een dutch dog gebruiken zo probeer ik - en inderdaad, het vonkje springt over: ze weten weinig van Nederland, maar dat Amsterdam daar ligt en dat het daar een vrijstaat voor drugs is hoef je ze niet te vertellen.

Na ongeveer een uur nemen we afscheid, nadat ik wat cadeautjes heb ontvangen: schouderbadges, een 'verkiezingskalender' met foto's van de medewerkers en de sherriff, een button, foto's van (de leden van) het arrestatieteam - daar doen ze hier kennelijk niet geheimzinnig over - en een tweetal gunlocks. Deze gunlocks zijn als weggevertjes bedoeld, mede in het kader van de herverkiezing van Billy Ray Nelson, maar hebben een zeer serieuze ondertoon: er sneuvelt hier nog wel eens een kind omdat het met het vuurwapen van vader speelt (het bezit van vuurwapens is hier een onaantastbaar grondrecht voor iedereen). Zo'n gunlock moet dat onmogelijk maken. De kalender, de gunlocks en zelfs de foto's van het arrestatieteam zijn rijkelijk voorzien van sponsorreclame: de verkiezingscampagne van de sherrif kost immers ook geld !

Voordat ik Petra afhaal van Polunsky unit ga ik nog even langs bij het benzinestation en de lo-kale VVV. De tank van de huurauto met 36 liter vol voor $ 15,- en een paar goede brochures verzameld voor de trip die ons de komende dagen in noordelijke richting - o.a. Dallas - moet brengen.
Verder bel ik nog even met het thuisfront. Goed nieuws: Reina heeft gebeld met de boodschap dat ik de komende anderhalf jaar verantwoordelijk mag zijn voor het intake-proces van politie Friesland.
Goedkope benzine en een nieuwe baan. Joepie.

(Verslag van Petra bezoek Jamie & Bobby)

Vandaag het tweede deel van mijn eerste special visit aan Jamie. Het naar binnen gaan verloopt dit keer een stuk vlotter. Tot mijn verbazing let de dienstdoende receptioniste niet eens op wan-neer ik door de detectiepoort loop. Voorheen werd er als je je had aangemeld een bewaker opge-roepen om je te controleren met een handscanner. Ze lijken wat makkelijker te zijn geworden. Ik loop naar binnen met twee van de vrouwen die er gisteren ook waren. Ze spreken me aan, vragen waar ik vandaan kom en waarom ik met terdoodveroordeelden schrijf. Ze blijken geen advocaten te zijn maar onderzoekers van een universiteit in New England. Ze doen onderzoek naar 17-jarigen op death row (ja, in Texas kan ook een minderjarige de doodstraf krijgen). We kunnen niet lang praten, maar ze doen interviews met de jongens, naar ik vermoed psychologische tests en dergelijke.
Jamie is blij me weer te zien en ik verwen hem met een flinke lading eten uit de vending machi-nes. Vooral fruit, want dat krijgen ze nooit.

We zitten nog geen half uur te praten of alle bezoekers worden gesommeerd het pand te verlaten: er is brandalarm. Ik vermoed dat het om een oefening gaat, maar bij het naar buiten gaan ruik ik rook, dus blijkbaar is er echt een brandje. Buiten ontmoet ik opnieuw één van de vrouwen van de universiteit. Ze is al wat ouder en komt zeer intelligent en vriendelijk over. Ze vindt het 'unspeakable' (zeer schokkend) dat er in Texas minderjarigen ter dood worden veroordeeld. Ah, een medestandster. Ik zeg tegen haar dat de meeste mensen in Texas weinig weten over wat er nou werkelijk gebeurt in het gevangenissysteem en dat er in Texas sowieso veel onwetendheid is. Ze zegt dat ik dat maar beter niet hardop kan zeggen maar ik weet dat ze weet waarop ik doel.

Al na een kwartiertje is de brand blijkbaar geblust en mogen we er weer in. Eerst het personeel, dan de gedetineerden die in de hal aan het werk waren en dan de bezoekers. Jamie wordt gelukkig op hetzelfde moment ook weer teruggebracht en we hervatten het gesprek. Niet te veel diepzinnige gesprekken vandaag, we zijn vooral aan het ouwehoeren en loltrappen. Als Jamie probeert het blikje perziken dat ik voor hem gekocht heb te openen, trekt hij het lipje eraf. Je mag als bezoeker maar één keer iets kopen voor de gevangene en dus begint Jamie alternatieve methodes te zoeken om zijn blikje te openen. Hij probeert het eerst in te drukken met zijn vingers. Daarna neemt hij het clipje waarmee zijn id-kaart aan zijn overall hangt en probeert dat als blikopener te gebruiken. Uiteindelijk legt hij het blikje op de grond en gaat erop staan stampen. Geen succes. Dan vraagt hij een van de bewaaksters of zij wil proberen het te openen. De dames nemen het mee en komen na een minuut of 5 weer terug. Het is gelukt, maar alles zat wel onder het perziksap. We hebben er een hoop lol om en de bewaaksters blijkbaar ook wel.

Tegen het eind van ons bezoek hebben we een gesprek over geloof en over hoe andere mensen te behandelen. Jamie zegt dat hij met het geloof meestal niks te maken wil hebben omdat hij om zich heen ziet dat de meeste gevangenen die religiositeit claimen, hypocriet zijn en zich gedragen op een manier die niet past bij wat ze zeggen te geloven. Ik probeer hem uit te leggen dat dat niet aan de religie ligt. Dat religie niet een stempeltje is da je op jezelf plakt en dat het veel belangrijker is wat je doet dan wat je zegt. Ik zeg ook dat God niet 'religieus' is, dat naar de kerk gaan niks te maken heeft met werkelijk geloof. Er is één iemand die hij wel hoog heeft en dat is Father Walsh, een Fransiscaan die af en toe de gevangenis bezoekt. Die man is oprecht, zegt hij.

Jamie heeft de gewoonte om mensen te behandelen zoals zij hem behandelen. Als iemand hem naait, dan heeft hij voor altijd een enorme hekel aan die persoon. Ik moedig hem aan om ande-ren te behandelen zoals hij zelf zou willen worden behandeld. Hij zegt dat hij dat vreselijk moeilijk vindt. Maar hij is al een heel eind gekomen. Hij is veranderd in die dingen sinds hij mij kent, zegt hij. Ik merk wel dat hij nog altijd heel wantrouwig is tegenover mensen. Hij gaat vaak uit van hun slechte bedoelingen en het is zo goed als onmogelijk voor hem om zich te verplaat-sen in mensen die hij als zijn vijanden ziet. De wereld is behoorlijk zwart-wit voor hem. Je hebt goeie mensen en je hebt slechte mensen en die laatsten zijn verreweg in de meerderheid.

Als Jamie en ik afscheid nemen, druk ik hem op het hart te proberen om wel wat te slapen totdat ik volgende week terugkomen: hij slaapt meestal helemaal niet als ik er ben.

Cor haalt me op, we eten wat, ik rust een beetje uit en dan gaan we weer terug naar de gevange-nis waar ik Bobby ga bezoeken. Ik heb hem nog nooit eerder bezocht en ik ben nogal nerveus voor dit bezoek. Ten eerste omdat Bobby's brieven meestal erg kort zijn (hij leest en schrijft erg slecht en kan zeer zwakbegaafd worden genoemd) en ik bang ben dat we niks zullen hebben om over te praten en ten tweede omdat Jamie mij heeft verteld dat Bobby ooit deel uitmaakte van de Aryan Brotherhood (een white supremacist gang) en een nazi-tattoo op zijn hand heeft. Ik weet niet hoe ik zal reageren als dat inderdaad zo is, maar ik weet wel dat ik erop mòet reageren. Het blijkt allemaal mee te vallen. Bobby hééft inderdaad een hakenkruis op zijn hand en al aan het begin van ons bezoek begint hij over zijn tattoo's, zodat ik er naar kan vragen. Hij heeft het ding al sinds hij 16 was, hij weet wat het betekent en hij wil er eigenlijk vanaf. Hij is er gevoelig voor dat ik mijn afkeuring laat blijken.

Bobby is nerveus, doet erg zijn best om goed uit zijn woorden te komen maar stottert af en toe. In tegenstelling tot wat ik verwachtte, is hij best een goeie prater. Hij vertelt dingen over zijn vroegere leven, we hebben het over zijn zaak. Het Texas Court of Criminal Appeals heeft een hoorzitting aangevraagd om vast te stellen of Bobby mentally retarded is; dan mag hij namelijk niet worden geëxecuteerd. De iq-grens tussen 'normaal' en 'achterlijk' is 70. Bobby heeft een score van 67. Hij heeft al zijn hoop gevestigd op de hoorzitting en hoopt dat zijn straf zal wor-den omgezet naar levenslang. Ik help het hem hopen, maar ik ben pessimistisch door wat ik weet over hoe het werkt in Texas. Deze jongen komt uit een arm gezin, heeft een court-appointed attorney die nog maar net is afgestudeerd (Bobby's zaak is zijn eerste zaak) en Bob-by's iq ligt maar een heel klein beetje onder de kritische grens. Ik vertel hem echter niets over mijn vermoedens. Hoop doet leven en als mijn vermoedens bewaarheid worden, zien we wel weer.

Bobby vertelt me dat de gevangenis veel goede dingen voor hem heeft gedaan: hij rookt niet meer, hij drinkt niet meer, hij gebruikt geen drugs meer, hij is gezonder gaan leven (hij was veel te zwaar toen hij binnenkwam; nu is hij slank en gespierd dankzij een vegetarisch dieet en 1500 push-ups en 1000 sit-ups per dag - je moet wat als je niet kunt lezen en schrijven) en hij heeft geen hekel meer aan zwarten. Dat laatste vind ik nog het fijnst om te horen. Ik denk dat Ray er een grote rol in heeft gespeeld: Bobby en Ray zijn lange tijd buren geweest en Bobby is blank, Ray is zwart. Ze waren vrienden totdat ze beide verplaatst werden (dat gebeurt nogal regelmatig).

Bobby bedankt me een paar keer voor mijn komst, hij vindt het heel leuk om me te ontmoeten. Hij behandelt me met heel veel respect en vindt het duidelijk belangrijk wat ik denk en vind. Dat is een goede zaak, want dan kan ik proberen een positieve invloed op hem uit te oefenen.

De bewaker in de bezoekersruimte geeft ons wat extra tijd omdat het toch bijna sluitingstijd is. Aan het eind van het bezoek druk ik hem op het hart goed op zichzelf te passen. Hij vraagt wan-neer ik weer kom. Ik weet het niet, het hangt van geld af. Ik kom sowieso als Jamie een executiedatum krijgt, wat waarschijnlijk niet al te lang meer duurt...

Als ik (Cor) 's-avonds nog even op de waranda zit komt de buurman even kennismaken. Hij is een echte Texaan, heeft zijn leven lang gewerkt in de offshore industrie maar is nu met pensioen. Een ruwe bolster, die zijn taal met veel 'hell', 'shit', 'fuck' en 'goddamned' doorspekt. Zijn tijd brengt hij - volgens eigen mededeling - voornamelijk door met (om het maar eens netjes in het Achterhoeks te vertalen): zoep'n, toep'n en oppe proeme kroep'n.

Woensdag 28 april 2004: Sightseeing

Om 8.00 uur vertrekken we vanuit ons guesthouse om een meerdaagse trip te maken die ons in ieder geval naar Dallas zal leiden. Daar is het doel een bezoek aan de plek waar op 22 november 1963 John Fitzerald Kennedy, de toenmalige president van de VS werd vermoord, alsmede aan het 6th Floor Museum dat een tentoonstelling biedt van dat gebeuren. Het is gevestigd in het voormalige Texas School Book Depository. Door een raam op de zesde verdieping - vandaar de naam - loste Lee Harvey Oswald zijn dodelijke schoten. En wat we verder nog gaan doen zien we wel.

Het is een trip van ruim 500 kilometer. Onderweg gaan we bij het stadje Nacogdoches langs. Daarover doen de Texanen nogal opgewonden, omdat het de oudste stad van de staat is. Ons valt het tegen, maar dat komt misschien ook omdat we in Europa niet opkijken van gebouwen van honderden jaren oud, terwijl in Amerika een pand dat er 150 jaar staat al gauw tot de oud-heid moet worden gerekend. Het is een prachtige rit door een heuvelachtig terrein, veelal omgeven door dichte bossen en zo nu en dan moerasachtige gebied, riviertjes en meren.

Als we bijna in Dallas zijn, gaat Petra naar het postkantoor om een postal money order te kopen. Ze heeft geld ingezameld zodat Jamie een typemachine kan kopen. Daarmee kan hij dan een deel van zijn eigen beroepen verzorgen. Van zijn advocaat heeft hij namelijk sinds 1998 niets gehoord. Een court appointed attorney krijgt een vast bedrag om het beroepsproces te regelen en de meeste court appointed attorneys doen niet meer dan absoluut noodzakelijk. Voor ons on-denkbaar, gezien het feit dat er een leven op het spel staat. Jamie heeft Petra niet gevraagd om de typemachine, maar hij heeft wel verteld dat je alleen getypte stukken mag gebruiken. Tweehonderd dollar was een haalbaar bedrag. (Petra: Als ik één wens zou mogen doen, zou het zijn dat ik genoeg geld zou hebben om voor Jamie een fantsoenlijke advocaat te huren zodat hij een kans maakt.)

Met wat tussenstops arriveren we rond 15.00 uur in Irving, een voorstad van Dallas. We hebben een adres van een goedkoop motel, maar hoe gaat dat: op de kaart lijkt het vrij eenvoudig te vinden, in werkelijkheid kom je in een metropool met zo'n 5 miljoen inwoners (Dalles en Fort Worth) in een wirwar van (snel)wegen met voortsnellende auto's terecht en kost het de nodige tijd om de plek te vinden. Maar dat lukt uiteindelijk om tegen 17.00 uur en we strijken neer in Days Inn. Niet bepaald een rustig plekje, het ligt ingeklemd tussen industriegebied en razend drukken snelwegen. Maar goed, we zijn vlak bij de bestemming die we in ieder geval willen bezoeken en dat maakt veel goed. We eten in het restaurant dat van het motel deel uitmaakt en brengen de avond verder televisiekijkend door.

Ons verslag typen we op een laptop, een oude Compaq Armada. Het ding valt letterlijk bijna uit elkaar en vanavond tijdens het dichtklappen vallen er twee schroefjes uit. Alleen door de voor-kant van het beeldschermgedeelte stevig samen te drukken tijdens het open- en dichtklappen van de machine blijft het zaakje bij elkaar. Hopen dat-ie het volhoudt tot het einde van de reis.

Donderdag 29 april 2004: Dallas

Om 08.00 uur vertrekken we uit ons motel in Irving. Vrij vlot arriveren we in downtown Dallas en parkeren bij het Sixth Floor Museum. Voordat we naar binnen gaan verkennen we Dealy Plaza; via Elm street - een weg die over Dealy Plaza leidt - reed bijna 41 jaar geleden de stoet auto's waaronder die van Kennedy. Een kruis op de weg markeert de exacte plaats waar Kennedy werd getroffen door één van de schoten uit het geweer van Oswald (het dodelijke schot in zijn hoofd). Trouwens, zo exact was het misschien nu ook weer niet: op het asfalt staan nog twee andere, inmiddels verbleekte kruizen op ongeveer een meter afstand van het 'echte' kruis.

De moord op Kennedy is één van die gebeurtenissen waarvan veel mensen die het bewust hebben meegemaakt zich herinneren op welke plaats of in welke situatie ze zich bevonden toen het nieuws bekend werd. Voor Cor is dat de middag van de dag dat hij thuiskwam uit school en zijn moeder thuis huilend aan tafel aantrof; zij had het net gehoord (dat was dus de dag na de moord op JFK). Dat is hem altijd bijgebleven en wellicht verklaart dat zijn interesse voor de moord op JFK en de omstandigheden waaronder die plaatsvond. Hij heeft er veel over gelezen en voor hem is hetgeen hij in en rond het Texas School Book Depository (daarin is het Sixth Floor Museum gevestigd) kan zien voor een deel een soort 'feest' der herkenning.

Het museum is indrukwekkend. Het geeft een beeld van de VS in de jaren zestig (o.a. de rassenrellen, de Cuba-crisis, de oorlog in Vietnam en de eerste maanvlucht) als context waarin de moord plaatsvindt. Zeer uitgebreid wordt er ingegaan op hetgeen daaraan voorafging, hoe het plaatsvond - met natuurlijk de Zapruder film, de tv beelden van het dodelijke schot dat nacht-clubeigenaar Jack Ruby de volgende dag op Oswald loste, maar ook vele andere (amateur) beelden - en wat de politieke en maatschappelijke gevolgen waren.

Zeer bizar is het verhaal van de zoon van de 'hoffotograaf' van de Kennedy's, Jacques Lowe. Zijn vader is inmiddels al geruime tijd overleden, maar foto's en negatieven van al zijn werk werden bewaard in een kluis in de Twin Towers. Toen die op 11 september 2001 verwoest werd er op indicatie van zijn zoon gezocht naar de kluis. Die werd na enige tijd inderdaad intact ge-vonden, maar op de plaats waar het slot zat werd alleen een rond uitgezaagd gat aangetroffen. Het levenswerk van Jacques Lowe was verdwenen.

We brengen twee en een half uur in het museum door, nemen daarna nog foto's van het gebouw en de omgeving en gaan vervolgens naar het Museum of Biblical Arts. Dan verwacht je een museum met hoogtepunten uit de religieuze kunst van de afgelopen 2000 jaar. Valt dat even tegen. Het museum had beter de naam Museum of Biblical Kitsch kunnen krijgen. Het gebouw zelf is een slecht gelukte kopie van de tempel van Salomo. Toegang tot het museum is gratis, maar voor de verschillende exhibits moet je apart betalen. De prijs varieert van 4 tot 7 dollar, maar gezien de stukken in het gratis gedeelte van het museum verwachten we niet dat de betaal-de exhibits de moeite waard zullen zijn. Het museum is één groot commercieel gebeuren. Jezus is hier big business. Er is een 'reconstructie' van de lege tombe. Van plastic. Er staat een bankje voor zodat je ernaar kunt kijken. Enkele stukken zijn wel mooi, zoals een kleine schets van Rembrandt en een paar bronzen beelden. Verder is alles typisch Amerikaans, sentimenteel, nep. Petra koopt in het winkeltje voor Raymond een boekenlegger en een sleutelhanger.

Vrijdag 30 april 2004: Waco

Rond 08.00 uur gaan we verder en wel in de richting van Waco. Waco heeft vooral bekendheid gekregen door iets wat er niet is gebeurd: het drama rond de fanatieke religieuze sekte (een radi-cale afsplitsing van de Zevendedagsadventisten) van de Branch Davidians dat in 1993 plaats-vond. Deze sekte was gehuisvest in een groot complex in the middle of nowhere, met als meest nabije gehucht de plaats Elk, zo'n vijftien mijl van Waco. De FBI vermoedde dat er sprake was van een illegale wapenopslagplaats en besloot tot een inval. Daarbij werden vier agenten dood-geschoten en drie sekteleden. Er volgde een belegering die 51 dagen duurde. Om daaraan een eind te maken werd besloten tot een bestorming, voorafgegaan door het naar binnen gooien van traangasgranaten. De ontstekingen daarvan zetten de zaak in de fik en 84 sekteleden kwamen om – dat wil zeggen: de lijken van de meesten van hen werden teruggevonden met kogels erin. Ze waren vermoedelijk door hun eigen leider (of door andere sekteleden) vermoord.

Het kost enig zoeken voordat we de plek hebben gevonden; deze plek staat (uiteraard) niet met grote borden aangegeven. Maar een inwoner van Elk (die de vraag al verwacht) wijst ons de weg en even later staan we op de plek van het drama. Er is zelfs een klein bezoekerscentrum ingericht, maar dat is vandaag gesloten. Ook een nabij gelegen huis - daarin woont nog een aanhanger van Koresh - is verlaten. We kijken rond op de plek waar overigens alleen nog de fundamenten staan van wat ooit het complex van de Davidians was. Op een deel daarvan is een nieuwe kerk gebouwd. Op een ander deel van het terrein zijn 84 bomen geplaatst ter nagedachtenis van de mensen die omkwamen door de kogel of de vuurzee (onder hen een aantal kinde-ren).
Ook is er een plaquette ter nagedachtenis aan de 168 mensen die op 19 april 1995 omkwamen bij de bomaanslag in Oklahoma. Ene Timothy McVeigh pleegde die aanslag exact op de dag dat twee jaar daarvoor het drama in Elk - dus niet in Waco - plaatsvond.

Op de terugweg naar Livingston gaan we even langs Christa en Heiko, de eigenaren van het huis waar we verblijven. We maken een praatje met ze, halen de rekening van ons verblijf op en praten wat met Heiko over de plaatselijke fauna. Hij vertelt ons dat hij niet zo lang geleden vlak bij hun huis een 'cougar' (poema) heeft gezien.

Als we in het guesthouse terugkomen, is het er iets drukker geworden. Er is een jong stel uit Denemarken (Dennis en Katja), zij staan op het punt om voor een paar dagen te vertrekken en Texas te verkennen. In Petra's kamer verblijft een oudere dame uit Zwitserland genaamd Doris. Tegen de avond komen er nog twee vrouwen; een oudere vrouw (Karin) en een 39-jarige vrouw genaamd Barbara. Allemaal zijn ze hier om iemand in Polunsky te bezoeken. Barbara is ver-loofd met een gevangene die in Polunksy zit. We besluiten om Doris, Karin en Barbara uit te nodigen om met ons te eten. Drie van de vijf mensen zijn vegetariër, dus Cor besluit om een vegetarische maaltijd te maken: gegratineerde aardappelen en groente. Onze 'gasten' zijn erg verguld met het aanbod en de maaltijd is gezellig. We eten om 20:30 en praten na tot 22:30. Het feit dat de andere vrouwen ook iemand in Polunksy hebben zitten, schept voor Petra meteen een band.

Zaterdag 1 mei 2004: Slecht weer programma

Het plan was om vandaag het Texas Oil museum in Kilgore (zo'n tweehonderd kilometer ten noorden van Livingston) te bezoeken, maar daar steken de weergoden een stokje voor. In de vroege ochtend begint het te onweren en te regenen en op het moment dat we willen vertrekken komt het water met ongelooflijke hoeveelheden uit de lucht vallen. In no time verandert het terrein rond ons guesthouse in een soort rivier, het water stroomt en kolkt naar lager gelegen gebied. Het is een soort zondvloed die uren aanhoudt en we durven het niet aan om dit te trotse-ren. Het nut van een fourwheeldrive car wordt deze dag volstrekt duidelijk. Maar ook de enkele vierwiel aangedreven auto die we langs ons huisje zien rijden brengt fonteinen van water op; op sommige plekken rijden ze tot aan de bodem door het water. Afwachten dus: op de radio (de t.v. heeft geen ontvangst, we kunnen er alleen DVD's en video's op draaien) wordt gezegd dat aan de buien pas laat in de middag een einde zal komen.

Het wordt drie uur in de middag voordat het droog is. Het duurt dan nog ongeveer een uur voor-dat het terrein rond het guesthouse enigszins begaanbaar is geworden. Te laat om ons oorspron-kelijk geplande bezoek aan het oliemuseum in Kilgore te brengen; dat verplaatsen we naar mor-gen, zondag.

Later op de middag arriveert Dorothy, een oudere vrouw uit Houston, met haar kleindochter Mina. Dorothy's zoon Kevin zit gevangen op de Death Row en Barbara - de vrouw die net als wij als gast verblijft in het guesthouse - is haar aanstaande schoondochter. Zij heeft zich met Kevin verloofd toen hij reeds gevangen zat en het is de bedoeling dat zij 'met de handschoen' zullen trouwen (ze zullen elkaar nooit mogen aanraken, de huwelijksgelofte leggen ze apart van elkaar af).

Dorothy zou aanvankelijk eerder zijn gekomen om samen met Barbara een bezoek aan hun zoon/verloofde te brengen, maar door de slechte weersomstandigheden lukte het hun niet om op tijd te komen. Ook voor Texaanse begrippen is het weer nogal uitzonderlijk geweest. Onder-doorgangen van wegen en parkeergarages zijn ondergelopen, veel wegen waren afgesloten en onderweg zaten café's en restaurants vol met mensen die wachtten op betere tijden. Een uurtje later vertrekt Dorothy met haar kleindochter, samen met Barbara en Karin, zodat we nu nog alleen met Doris in het guesthouse achterblijven. Het Deense stel - Dennis en Katja - komt morgen terug van hun toer door het zuidelijk deel van Texas.

Wanneer we 's-avonds een film aan het zien zijn arriveren nog twee gasten: het zijn Christa (de eigenaar van het guesthouse) en een mevrouw die later Janna blijkt te heten. Zonder zich voor te stellen begint Janna in het Duits uit te varen tegen Doris, ze is behoorlijk boos zoals je kunt zien aan haar houding en kunt horen aan de manier waarop ze praat. Waarover het precies gaat be-grijpen we niet, maar we vinden het enigszins beschamend dat deze - voor ons onbekende - vrouw in onze aanwezigheid zo te keer gaat tegen Doris. Ook Christa mengt zich nogal heftig in het gesprek. Het is een onplezierige sfeer, maar gelukkig vertrekken de dames na zo'n twintig minuten.
Doris legt uit dat er misverstanden zijn ontstaan rond het verblijf en het gezamenlijk reizen van en naar het vliegveld en naar de Polunsky unit, waarover de verschillende dames kennelijk onvoldoende goede afspraken hebben gemaakt.

De film die we zien heet 'Dead man walking' en is een verfilming van het boek van Helen Prejean, een non die de geestelijk verzorger was van een man die wegens een gruwelijke verkrachting en dubbele moord ter dood was veroordeeld. De film laat de tweestrijd zien van een vrouw die weet heeft van hetgeen de man heeft gedaan (en die zijn misdaad kort voor zijn te-rechtstelling ook aan haar heeft bekend), een moeizaam contact heeft met de ouders van de bei-de slachtoffers, en tegelijkertijd vanuit haar geloofsovertuiging strijdt tegen de doodstraf en de veroordeelde bijstaat tot aan diens laatste moment: de dood door een lethal injection. Zeker voor Petra - ook al heeft zij het boek van Helen Prejean gelezen - een aangrijpende verfilming.
pi_27962670
Dit was het eerste deel, twee deel komt eraan.
  Moderator woensdag 15 juni 2005 @ 20:37:36 #3
61302 crew  UIO_AMS
Dobbelsteenavonturier
pi_27963189
Misschien wel een oud verslag zoals je zelf al zei, maar zeker de moeite waard om te lezen. En zo oud is het nou ook weer niet.
Als niets meer baat kan een worst geen kwaad.
Op dinsdag 7 december 2010 12:50 schreef yvonne het volgende:
Beste moderator UIO_AMS
Stuur een mod weg.
pi_27963389
Zondag 2 mei 2004: Kilgore

Uitgeslapen! Dat wil zeggen, tot een uur of halfnegen.

Het is droog en de zon schijnt, de omgeving droogt snel op na de stortvloed van gisteren; in de loop van de dag klimt de temperatuur op tot boven 35º celsius.

Via de snelweg 59-noord gaan we naar Kilgore, waar het East Texas Oil Museum is gevestigd. Een rit van 200 kilometer en het doel spreekt Petra niet zo erg aan. Wat kan er leuk zijn aan een oliemuseum? Ter plekke blijkt het museum een ware verrassing. Met erg veel zorg en creativiteit is (onder dak) het stadje Kilgore eind jaren dertig nagebouwd: een modderige dorpsstraat met aan beide kanten winkels, een kroeg, een bank, een postkantoor, een bioscoop, etcetera, etcetera. De dorpsstraat is verstopt met auto's en karren.

Toen op zekere dag ontdekt werd dat er in de bodem rond het stadje olie aanwezig was, groeide het inwoneraantal in no time van 800 naar 8000 inwoners (vandaar de verstopte dorpsstraat - niet berekend op de verkeersmassa). Onder hen veel wildcatters: een stukje grond zien te verwerven, een boortoren plaatsen en boren maar. Niet zelden zonder geluk en in razend tempo werden er boortorens opgericht. Tot op de dag vandaag kun je dat in en rondom het stadje nog zien. Er staan er nog ettelijke tientallen, een spandoek met de tekst Merry Christmas hangt nog - of al ?- tussen twee torens in. In de hoogtijdagen waren het honderden torens, dicht op elkaar geplaatst.

In de bioscoop zien we een humoristische film over de opkomst van de olie-industrie in oost Texas in het algemeen en die rond Kilgore in het bijzonder. De start was eind jaren dertig en dat kwam eigenlijk heel goed uit, gelet op de economische crisis waarin (o.a.) de VS was beland. De olie bracht een enorme impuls aan het gebied met veel activiteiten, ook van allerlei toeleve-rende industriële en dienstverlenende bedrijven. Natuurlijk waren er ook forse nadelige effecten, zoals voor het milieu. De olie die werd opgepompt was vermengd met zout water. Na scheiding van beide stoffen liet men de enorme hoeveelheden zout water over de velden en in de rivieren lopen; de gevolgen daarvan laten zich raden. Maar ook ontstonden er problemen op het terrein van criminaliteit en openbare orde, reden waarom de staat een detachement troopers en later zelfs de nationale garde stuurde om de zaken in de hand te houden. Op enig moment is in de film te zien hoe er daadwerkelijk olie onder een boortoren wordt aangeboord. De substantie spuit er met een donderende kracht uit, tot wel boven de vijftig meter hoge toren. Dit donderend geweld is niet alleen te horen, maar ook te voelen: de filmzaal is zodanig uitgerust dat de stoeltjes waarop je zit tijdens deze scène heftig beginnen te trillen.

Ook heel aardig is de lift waarmee je naar het binnenste der aarde reist. Door een knappe mix van geluid, beweging en animatie ontstaat de suggestie dat je via de verschillende bodemlagen naar de pay-side - de oliehoudende steen- en waterlaag - reist. Een tweetal automatisch bediende marionet-poppen levert het gesproken commentaar erbij.

Het museum wordt - althans deze dag - gerund door vier oudere dames. Eentje ervan, zij moet in de buurt van de tachtig zijn, is enthousiast alsof zij vandaag voor het eerst dienst doet. Zij wil ons alles laten zien, neemt ons mee naar de bioscoop en de lift en vertel verhaaltjes over verschillende dingen die we kunnen zien. En dat is heel veel. De dame werkt er al 23 jaar, vanaf de dag dat het museum werd opgericht. We brengen een kleine twee uur in het museum door, maar als je wilt kun je er zeker een halve dag doorbrengen zonder je te hoeven vervelen.

Een aantal van de bronnen die eind dertiger jaren werden aangeboord levert tot op de dag van vandaag olie.

We nemen dezelfde route terug naar huis, maar vergissen ons. Zo is de terugreis niet al te saai.

Petra heeft geen trek, dus besluit Cor om vlak voordat we thuis zijn bij 'Whataburger' - een concurrent van McDonalds - een broodje hamburger met french fries te nemen.
Gatverdamme.

Maandag 3 mei 2004: Houston

We nemen afscheid van Doris en het Deense stel Dennis en Katja. Zij zullen vandaag 'hun' death row inmates bezoeken. Komende woensdag vertrekken ze naar hun land, maar wij zullen hen niet meer zien omdat we een paar dagen weg gaan en pas woensdagmiddag of -avond terug zullen komen in het guesthouse.

We gaan naar het zuiden. Via snelweg 59 South komen we na 1,5 uur in Houston. Opnieuw een grote stad en opnieuw en ingewikkeld stelsel van zeer brede wegen - tot wel 8 rijstroken - maar we komen waar we willen zijn: in downtown Houston. De skyline van het commerciële en zakelijke centrum is indrukwekkend. De meeste gebouwen zijn nieuw, de omgeving en straten zijn superschoon. Maar het is er ook erg heet. Houston kent een groot stelsel van ondergrondse tunnels waarin je alleen kunt lopen en waarin winkels en restaurants zijn gevestigd. Opnieuw superschoon - de vloeren glimmen - en lekker koel door de airconditioning.

We lopen wat rond en eten heerlijk Chinees. Dat gebeurt in een bijzonder restaurant; langs de wand verschillende afhaalwinkeltjes:: grillrooms, barbecue, steakhouse en dus ook Chinees. Als je binnenkomt krijg je een soort creditcard. Je bestelt je voedsel en geeft de kaart af , waarop het te betalen bedrag elektronisch wordt geregistreerd. Als je gegeten hebt geef je je kaart af bij de uitgang; daar wordt hij gelezen en kun je betalen. Bij welk afhaalwinkeltje je ook eet, allemaal gebruiken ze die kaart, zodat zij niet de sores van het afrekenen hebben.

We lopen nog wat rond en besluiten verder richting zuid te gaan. Dan blijkt het wat lastiger om Houston te verlaten dan om er binnen te komen. We zijn er anderhalf uur mee bezig en zien dus het nodige van de suburbs rond de stad, maar dan lukt het ons op de 45 south te komen, richting Galveston.

Galveston is een eiland in de Golf van Mexico vlak voor de kust van Texas, ten zuiden van Houston. Het wordt door een brug en door veerboten met het vasteland verbonden. Vanaf de noordoostpunt van het eiland kun je de enorme zeeschepen zien die vanaf de Golf via een vijftig mijl lang kanaal op weg zijn naar de haven van Houston - volgens onze documentatie qua ver-scheept tonnage de op één na grootste haven ter wereld. Het is er inderdaad druk, behalve de langskomende zeeschepen zien we nog zeven enorme olietankers voor anker liggen, kennelijk wachtend op hun beurt om te laden.

Langs de kust van Galveston loopt een vierbaansweg - een soort boulevard. Er zijn veel hotels, motels en restaurants. We checken in bij Mariners Inn, lopen langs het strand - door de zeewind is de temperatuur aangenaam- rijden over de lange boulevard, kijken naar de schepen, eten wat en gaan slapen.

Dinsdag 4 mei 2004: Corpus Christi

Voor zijn werk was Cor twee keer eerder in de VS. Tijdens één van die gelegenheden ontbeet hij met biefstuk (!) en eieren en hij herinnert zich dat dat in een Denny’s restaurant was. Vlakbij ons motel is een Denny’s restaurant, dus…

Na het ontbijt reizen we af in de richting van Corpus Christi, eveneens aan de Golf van Mexico, maar dan zon vierhonderd kilometer ten zuidwesten van Galveston. De rit voert eerst langs de kust, maar later moeten we landinwaarts. De 35 south naar Corpus is bijzonder: een eindeloos lange, rechte weg met nauwelijks verkeer door een vlak, eindeloos en voornamelijk onbewoond landschap zonder bomen of struiken - een soort steppe. Je moet er niet aan denken hier zonder benzine of met een lekke band te komen staan. Het is heet en ondanks de airco in de auto doet deze rit een aanslag op de energie van Cor, vermoedelijk ook door de eentonigheid van de omgeving. Vijftig kilometer boven Corpus Christi komen we weer op een weg langs de kust waar hoge en lange bruggen de verschillende landtongen met elkaar verbinden.

We komen aan het einde van de middag aan en nemen een motel vlak voor de stad zelf. Het motel is vlakbij een zee-aquarium en dolfinarium. We besluiten daar een kijkje te nemen en genieten van de dolfijnenshow die er plaatsvindt. Vanaf de plek waar we zitten in de buitenlucht - hebben we zicht op de enorme stalen brug die Corpus Christi met het noordoostelijke deel van de kustlijn verbindt en op de toegang naar de haven waardoor zo nu en dan grote zeesleepboten en duwcombinaties vanaf de Golf binnenvaren.

Ook dichtbij het motel is de USS Lexington voorgoed afgemeerd, een vliegdekschip dat dienst deed in de 2e wereldoorlog en nu voor publiek te bezichtigen is. Een enorm schip dat 's-avonds sprookjesachtig verlicht is. In de haven liggen tientallen vissersschepen afgemeerd dus is het niet verwonderlijk dat we voor ons avondeten terechtkomen in een seafood restaurant; men is bereid om voor Petra een vegetarische maaltijd te bereiden. Cor bestelt bij zijn eten een Pinot Gris - het blijkt een Italiaanse te zijn - en die smaakt prima. Dat moet ook wel voor $ 7,- per glas…

De wijn leidt nog tot een klein misverstand: als Cor de wijn heeft geproefd vraagt de serveerster hoe die smaakt. OK, zijn de woorden van Cor, maar dat is voor haar niet goed genoeg. Het had op z’n minst outstanding of marvelous moeten zijn! We leggen uit dat als wij OK zeggen, dat betekent dat het goed in de haak is, en dat we in Nederland wat minder expliciet zijn in dergelijke uitingen. Een belangrijk leermoment voor beide partijen…

Na het eten lopen we langs het strand en langs het afgemeerde vliegdekschip. Tussen de basaltblokken van de golfbreker waaraan het schip ligt zoekt Petra naar mooie schelpen om te geven aan bekenden van haar die overal waar ze heengaan mooie schelpen en stenen meenemen. Vrijwel alle hele schelpen bij deze pier blijken echter bewoond te zijn door heremietkreeftjes. Deze diertjes zoeken een lege schelp en gebruiken die als bescherming. Als je een schelp oppakt, zie je dat het beestje zich razendsnel terugtrekt in de schelp, totdat er alleen nog wat pootjes zichtbaar zijn. Vlakbij het strand liggen er honderden, maar hoeveel je er ook optilt, er is er niet eentje vacant.

Als we terugkomen op onze kamer ontmoeten we een gast die we in andere motels, maar ook in ons guesthouse al vaker hebben gezien: het is een - dit keer gelukkig dode - kakkerlak. Een surprise die is inbegrepen in de prijs van goedkope motels. Wij hebben nog geluk: totnogtoe hebben we onze vrienden nog niet in grote massa’s ontmoet.

Het was de bedoeling dat we morgen via San Antonio terugreizen naar Linvingston, maar de dag van vandaag leert dat die lange rit - die opnieuw door steppe-achtige gebieden zal leiden - een zware aanslag zal zijn op Cors conditie. (Die overigens, zo wil Cor hieraan toevoegen, bewijsbaar meer dan bovengemiddeld is, mede dankzij twee avonden sporten per week en 1½ uur lopen met de hond per dag - nou ja, thuis dan). Daarom besluiten we om vanaf Corpus een noord-oostelijke route te nemen die ons moet terugvoeren naar de thuisbasis in Livingston.

Voor vandaag rest nog één vraagstuk. Onderweg kopen we in een supermarkt een zak doppinda’s. Op de zak staat dat het gezouten pinda's zijn. Dat kan natuurlijk niet. Pinda's die nog in hun dop zitten kunnen niet gezouten zijn. En toch is het zo, als je de pindadop hebt geopend en de pinda's eet proef je een lichte maar onmiskenbare zoute smaak. We werpen verschillende theorieën op voor dit verschijnsel - Petra veronderstelt dat de pinda's na het branden voorzichtig worden geopend, van enig zout voorzien en daarna op een slimme manier weer worden dichtgeplakt - maar beiden zijn we daarmee niet tevreden. We zullen het thuis opzoeken via www.hineshut.com Dat is de site die op het zakje staat.

Woensdag 5 mei 2004: Bevrijdingsdag, maar dan anders

Normaal is dit de dag waarop Cor samen met Wies in de stad een pilsje gaat halen. Het is een dag waarop Petra normaal gezien misschien zou gaan paardrijden. Maar aangezien er in Texas - behalve de vele liberation monuments - weinig te merken is van iets dat op een bevrijdingsdag lijkt, vervolgen we onze route. Het zal een lange dag worden, van Corpus Christi helemaal terug naar Livingston.

We hebben inmiddels ons favoriete tentje ontdekt voor een lekker en gezond broodje: het is de Subway, een keten van broodjeszaken die je overal langs wegen, in steden en in dorpen vindt. Het concept is overal hetzelfde, net zoals McDonald's, Whataburger, Burger King, Wendy's, Luby's (ook goed trouwens), Kentucky Fried Chicken, Starbucks, Jack in the Box, ChuckE-Cheese, Krispy Kremes - om maar eens een paar te noemen - ook hun vaste rituelen kennen.

Bij Subway meld je je aan het begin van een balie en daar bestel je je broodje: een six inch of een footlong. Natuurlijk maakt Cor de vergissing om een six foot long (ongeveer twee meter) te bestellen, maar dat blijkt ook de autochtone bevolking herhaaldelijk te overkomen. Het brood is naar keuze wit of bruin en je laat het als basis voorzien van de hoofdingrediënte: bijvoorbeeld ham, kalkoen of kip of alledrie in verschillende bereidingsvariëteiten. Dan loop je langs de balie - en de bediende loopt aan de andere kant met je mee - om de verschillende accessoires te laten toevoegen (sla, tomaten, paprika, uien, komkommer, olijven, pickles etcetera). De kroon op het werk wordt gevormd door een dressing, waarvan er al weer vele soorten zijn. Aan het eind van de balie reken je af en het broodje wordt voor je ingepakt. Dat is maar goed ook, want het broodje zelf vormt een te klein handvat om het hele zaakje bij elkaar te houden. Maar het is lekker en een stuk gezonder dan het voedsel dat je in veel andere fastfoodzaken koopt.

Voor Cor is het kopen van een kant en klare hap in een dergelijke zaak soms nog een hele onderneming. Zijn woordenschat is beperkter dan die van Petra en de bedienden sommen de mogelijkheden aan verschillende ingrediënten gewoontegetrouw zo snel op, dat er voor hem soms geen touw aan vast te knopen is. In een rij van wachtende klanten ga je dan niet vragen of ze de lijst nog eens uitgebreid willen herhalen of verduidelijken maar moet je je bedienen van wat handigheidjes. Eentje daarvan: Yeah, the first one (of: last one, wat maakt het uit) you named sounds good (zonder te beseffen wat dat nu precies is). Een andere: wachten tot je iets hoort wat je zelf ook ongeveer zo uit kunt spreken, maar waarvan je geen idee hebt wat het eigenlijk voor-stelt: Oh, I'll take this slisjhwalgo, sounds delicious... En als het helemaal niet lukt, kun je nog lukraak en heftig jaknikkend iets aanwijzen of Petra vragen om te vertalen. Het resultaat valt in ieder geval nooit tegen.

We ontdekken dat niet zo heel ver van Corpus het Aransas national wildlife refuge is, een immens natuurgebied met de nodige levende have. Via de kustweg, onderbroken door een veerpont, rijden we er heen. Je kunt er een vastgestelde rit van ca. 16 mijl met je auto doorheen maken en dat doen we dan ook. We scoren twee herten, twee alligators, een 'giant swallowtail' (grote vlinder), een oystercatcher (die is hier heel zeldzaam, bij ons heet precies hetzelfde ding een strânljip) en meer muggenbeten dan ons lief is. Maar de omgeving is werkelijk schitterend en als we de auto even stil zetten en er uit gaan hoor je in de zinderende hitte alleen geluiden van onbekende dieren, die zich overigens niet laten zien.

Het is inmiddels een uur of één 's-middags als we besluiten koers te zetten naar Livingston. Het wordt een rit van 7 uren met slechts korte onderbrekingen, over highways en binnenwegen, langs heuvelachtige landschappen en door grotere en kleinere plaatsen (zoals eentje met de fantasie-prikkelende naam Cut and Shoot!).

Om 20.30 uur arriveren we bij ons guesthouse. Achteraf valt ons de rit toch nog mee; misschien beginnen we een beetje te wennen aan de lange afstanden.

Morgen zullen we Jamie McCoskey opnieuw een bezoek brengen.

Donderdag 6 mei 2004: Another special visit

Petra heeft voor vandaag en morgen opnieuw een special visit aan Jamie laten vastleggen. Zij wil graag tijd met hem alleen doorbrengen. Cor vergezelt haar daarom alleen gedurende de eerste twee uren van het bezoek dat ze vandaag brengt.

We doorlopen het toelatingsritueel en dit keer blijkt alles administratief te kloppen, zodat we kort na 8.00 uur naar binnen kunnen. Het is redelijk druk, ruim de helft van de bezoekersbalies is al bezet wanneer we de bezoekersruimte binnenkomen. Kort na ons arriveert een zwart gezin, bestaande uit moeder met drie kinderen. Het is duidelijk dat vader op Death Row zit. Kennelijk nog niet zo lang, want ze laten zich uitleggen hoe het systeem met onder andere de vending machines werkt. Moeder en één van de kinderen nemen plaats aan de balie, de twee andere kinderen mogen op enige afstand en gezeten aan een tafeltje meekijken. Zo nu en dan verwisselen ze van plaats.

Het duurt nog tot 8.45 uur tot dat Jamie wordt binnengebracht en in zijn kooi wordt geplaatst.

We praten met Jamie en opnieuw, maar niet verwonderlijk, blijkt van zijn grote wantrouwen jegens the system. Zo vertelt hij dat hij destijds in de County Jail door een arts is onderzocht in verband met zijn rugproblemen. Toen hij op Death Row kwam werd hij daar door een andere arts onderzocht. Hij wees die dokter op de eerdere onderzoeken en de scans die van zijn rug waren gemaakt. Volgens Jamie wilde de man daar niets van weten en had hij het oude dossier eenvoudig weggegooid...

Ook vertelt hij dat de medewerkers in de keuken een deel van het gehakt dat bestemd is voor de macaroni voor de inmates achterover drukken. Veel van hun zouden naast hun werk ook nog een restaurant drijven en het gehakt daar voor hun gasten gebruiken. Het tekort aan vlees dat op die manier in de gevangeniskeuken ontstaat vullen zij volgens Jamie aan met andere 'smurrie'. En boven dat: de directie zegt daar niets van omdat zij zelf ook van het systeem stelen. Het kost Cor echt moeite deze verhalen te geloven, maar hij is wel bereid ze te accepteren als onderdeel van de wereld die Jamie ook zelf om zich heen creëert. Daarin passen ook een aantal andere verhalen die hij vertelt. Als je je ook maar een beetje probeert te verplaatsen in de wereld die Death Row heet, de situatie waarin de inmates daarin dag in dag uit verkeren en het vooruitzicht dat zij hebben zijn die verhalen een deel van de werkelijkheid zoals hij die beleeft - of verkiest te beleven.

Het biedt in ieder geval gelegenheid om die wereld van Jamie te bediscussiëren en dat doen we dan ook uitgebreid. Als puntje bij paaltje komt is hij wel bereid aan te nemen dat er ook gevangenismedewerkers zijn die bereid zijn om het mission statement zoals dat op de gevel van de gevangenis is aangebracht - professionalism, integrity, excellence - te volgen. Maar zijn scepsis overheerst: het zal slechts een enkele medewerker zijn die zo werkt en als hij (of zij) dat al te nadrukkelijk doet, wordt-ie gecorrigeerd of er uitgetrapt...

Er zijn overigens medewerkers die in alle openheid de draak steken met althans een deel van dat mission statement. Op één van de parkeerplaatsen staat een auto waarvan we aannemen dat die van een medewerker moet zijn (en als dat niet zo is dan van een wel heel cynische bezoeker). Op de achterruit is een grote sticker geplakt waarop een cartoon: drie mannen achter tralies (bars) met daarboven de tekst Visit the best bars in Texas en daaronder Texas Correctional Industries met het telefoonnummer.

Alleen in de eerste week van een kalendermaand bestaat de mogelijkheid een foto te laten maken van de inmate met zijn bezoek. Dat kost $ 3,- per (polaroid)foto en we maken gebruik van die mogelijkheid. Mrs. Williams - inderdaad dezelfde medewerker als tijdens ons vorige bezoek - hanteert de camera. We besluiten één foto te laten maken om die later in de Wal-mart te laten scannen, zodat er meerdere exemplaren, ook voor Jamie zelf kunnen worden vervaardigd.

Ook dit keer wisselen ernst en humor elkaar af. Nog voordat Jamie wordt binnengebracht hebben we het over de films met Leslie Nielson (Naked Gun, Naked Gun 2, Naked Gun 2½). De bizarre werkelijkheid van Death Row zou zich uitstekend lenen voor een grap in zo'n type film. We stellen ons voor dat er naast de twee vending machines met fruit, sandwiches en snoep nog een derde staat waaruit Mrs. Williams - na inworp van het benodigde geld door de bezoeker - een keus maakt uit de daarin aanwezige messen, pistolen, zagen en boren die door tussenkomst van een guard worden overgedragen aan de inmate die zich daarmee vervolgens een weg naar buiten werkt, zonder dat de bewakers daar acht op slaan.

Wanneer Cor dit verhaal later aan Jamie vertelt lacht hij maar zegt dat dat niet de goede manier zou zijn om buiten te komen. Volgens hem zijn de bewakers zodanig geobsedeerd door allerlei listige ontsnappingstrucs van de inmates dat ze het niet eens in de gaten zouden hebben indien hij - zo daar de gelegenheid voor zou bestaan -simpelweg gehuld in zijn witte overall via de hoofdingang naar buiten zou wandelen…

(Petra:) Hoe dichterbij het vertrek komt, hoe moeilijker de bezoeken aan Jamie altijd worden. Zo weinig tijd rest ons nog, er is zoveel wat we willen bespreken. Ook worden de gesprekken vaak serieuzer naarmate de tijd vordert. We hebben het onder andere even over de executie. Jamie heeft er moeite mee dat ik erbij wil zijn. Hij is bang dat ik het niet trek, maar ik kan me niet voorstellen dat ik er niet bij zou zijn. Ik kan toch moeilijk thuis blijven zitten in de wetenschap dat ze hem daar in Huntsville vermoorden. Ik wil erbij zijn omdat het de enige mogelijkheid is om echt afscheid te nemen en ik wil erbij zijn omdat ik weet dat het hem kracht zal geven. Hij zegt dat hij nog niet zo zeker weet of hij wel zal tekenen voor mijn aanwezigheid, maar ik weet van binnen dat hij het wel zal doen.

Morgen nog één bezoek; de tijd gaat altijd veel te snel. Afscheid nemen is altijd zwaar, want je weet nooit waneer je elkaar weer ziet en vooral ook niet onder welke omstandigheden. Jamie’s zaak is nu (waarschijnlijk, want dat heeft hij ook maar via-via gehoord) door het Federal Appeal heen, wat betekent dat er over niet al te lange tijd een datum zal worden geprikt. De kans is groot dat hij de eerste twee of drie keer een 'stay' (uitstel van executie) krijgt, dan gaat de zaak naar het Fifth Circuit en de Supreme Court en daarna (tenzij er besloten wordt tot een retrial, maar dit lijkt vrijwel uitgesloten aangezien er geen nieuw bewijs is) is het onvermijdelijk afgelopen.

’s-Middags maken we nog een autorondje om een stukje van de omgeving van Livingston te verkennen dat we nog niet hadden gezien. We doen wat boodschappen, laten de vanochtend gemaakte foto scannen en halen een krant. We hebben het nieuws zo'n beetje gevolgd. De affaire rond de (geestelijke) mishandeling van de Iraakse gevangenen in de Abu Ghraib gevangenis in Bagdad bepaalt de koppen van de bladen. Bush heeft op de Arabische TV gezegd dat de behandeling van de Iraakse gevangenen niet representatief is voor het Amerika dat hij kent.

Hoe goed moet je je land eigenlijk kennen, als president ?

Vrijdag 7 mei 2004: Het voorlopig laatste bezoek

(Petra)
Om stipt 08:00 sta ik weer in het registration office van Polunksy. Het is er druk; de laatste dag van de week. Het duurt een kwartiertje voordat ik naar binnen kan. Dat valt nog mee. Binnen wacht ik een uur voordat ze Jamie binnenbrengen. Het laatste bezoek is altijd wat serieuzer van toon dan de andere bezoeken, maar toch hebben we de eerste twee, drie uur een hoop lol. Pas als de tijd begint te dringen, komen de serieuze zaken aan de orde, we stellen het zo lang mogelijk uit. We hebben het over zijn zaak, over het feit dat ik twijfel aan zijn onschuld (hij heeft tegenover mij altijd volgehouden dat hij niet degene is die Micheal, 19 jaar, heeft vermoord). Hij begrijpt het en neemt het me ook niet kwalijk, waardoor ik me vervolgens weer schuldig voel omdat ik soms twijfel. Uiteindelijk maakt het voor mijn relatie met hem echter weinig uit of hij het nou wel of niet heeft gedaan. Hij is me dierbaar en wat hij ook in het verleden heeft gedaan verandert daar niets aan.

Eén van de laatste onderwerpen is Jamie’s begrafenis. Hij had het idee opgevat om zijn lichaam te doneren aan de wetenschap, maar dat blijkt niet meer mogelijk te zijn voor ter doodveroordeelden. Als niemand zijn lichaam opeist, zal hij worden begraven op Joe Byrd Cemetery in Huntsville - op staatsgrond. Op deze grote begraafplaats stonden tot voor kort houten kruizen met daarop alleen het gevangenisnummer van de overledene. Onlangs is besloten dat gevangenen toch ook mens genoeg zijn om een naam op hun graf te krijgen. Wat een eer. Jamie wil niet op Joe Byrd begraven worden omdat hij dan nog steeds 'van de staat' is. Ik spreek met hem over wat hij wil. Wat hem betreft wordt hij in mijn achtertuin begraven (we maken er grapjes over hoe ik met zijn lichaam in de koffer terug naar huis zou vliegen –humor is altijd een goede manier om te relativeren, ook als het om dingen gaat die je eigenlijk niet kunt relativeren). Ik zeg hem dat hij wel zou kunnen worden gecremeerd en dat ik zijn as dan in de buurt van mijn huis zou kunnen uitstrooien. Dat vindt hij prima, het maakt hem niks uit, als hij maar niet op Joe Byrd eindigt. Het enige probleem is geld. Ik hoop dat ik in het artikel dat over onze reis in de Leeuwarder Courant komt, een verzoek kwijt kan om te vragen om een 'crematiesponsor'. Ik besluit om in ieder geval bij thuiskomst te gaan uitzoeken wat een crematie in de VS ongeveer kost.

Als de bewaker me komt vertellen dat het tijd is om afscheid te nemen, doe ik dat met grote moeite. Ik zeg Jamie dat ik van hem houd en hij zegt dat hij hoopt dat ik snel weer terug kan komen. Maar als ik snel weer terugkom, dan is dat waarschijnlijk omdat Jamie’s executiedatum is vastgesteld...

Morgen, zaterdag 8 mei, is onze laatste dag in Texas. Om 16:00 uur lokale tijd vliegen we met British Airways BA 2024 naar Londen, waar we op zondag 9 mei, 07:10 uur lokale tijd zullen arriveren. Het laatste stukje start om 09.25 uur en we hopen dat BA 8113 ons om 11.40 uur lokale tijd veilig op Schiphol aan de grond zal zetten.

Daar wachten Wiesje en Esther en de ouwe trouwe Saab.
En dan: naar huis... Dat is niet magnificant, excellent of tremendous.

Dat is gewoon fijn.
pi_27963416
quote:
Op woensdag 15 juni 2005 20:37 schreef UIO_AMS het volgende:
Misschien wel een oud verslag zoals je zelf al zei, maar zeker de moeite waard om te lezen. En zo oud is het nou ook weer niet.
Valt ook wel mee inderdaad. Ik had er alleen nooit eerder aan gedacht om het hier neer te zetten.
  woensdag 15 juni 2005 @ 22:08:41 #6
70076 Alicey
Miss Speedy
pi_27966491
Weinig reacties nog.. Zal wel teveel tekst zijn.

Eerste deel vond ik alvast indrukwekkend.

Tweede deel bewaar ik voor later.
pi_27967008
Er is vast een select publiek dat zich wel door die hele lap heen wil worstelen.
  donderdag 16 juni 2005 @ 09:53:21 #8
55946 livEliveD
Cogito ergo doleo
pi_27974886
Even een tvp. Ik ga dit op een later tijdstip zeker lezen
Op zaterdag 7 oktober 2006 14:56 schreef Friek_ het volgende:
Nu kon ik het niet laten om even snel op je Fotoboek te kijken en ik zag wat ik al dacht: een onzeker beta-studentje.
pi_27974901
tvp ga het zeker teruglezen
  donderdag 16 juni 2005 @ 10:59:02 #10
407 Hik
La vida es un carnaval
pi_27976757
Lupa, ik heb eigenlijk alleen de delen eruit gepikt over je bezoeken aan de gevangenis. Erg indrukwekkend en goed om nu ook eens iets te lezen over deze "achterkant" van de VS. Het lijkt erop dat je hier al behoorlijk lang mee bezig bent. Wil je iets vertellen over hoe je hierbij bent gekomen en hoe het nu gaat met Jamie?
Travel is fatal to prejudice,bigotry and narrow-mindedness and many of our people need it solely on these accounts. Broad, wholesome, charitable views of men and things cannot be acquired by vegetating in one corner of the earth all one's lifetime.
  donderdag 16 juni 2005 @ 12:09:52 #11
44377 Litman
Live a sunny life!
pi_27979128
Er zit een heel apart contrast in je verhaal. Aan de ene kant iemand die zo'n beetje de grootst mogelijke vrijheid heeft (vakantie) en aan de andere kant iemand met zo'n beetje de minste vrijheid denkbaar.

Wat ik alleen niet begrijp, is dat je zegt dat het niet uitmaakt voor jullie relatie of hij het nu wel of niet heeft gedaan. Maar goed, dat is je eigen keuze (waar bemoei ik me eigenlijk mee )
"the same sun that melts the wax, hardens the clay"
  donderdag 16 juni 2005 @ 12:10:46 #12
70076 Alicey
Miss Speedy
pi_27979156
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 12:09 schreef Litman het volgende:

Wat ik alleen niet begrijp, is dat je zegt dat het niet uitmaakt voor jullie relatie of hij het nu wel of niet heeft gedaan. Maar goed, dat is je eigen keuze (waar bemoei ik me eigenlijk mee )
Iemand wordt niet meer of minder mens door het begaan van een misdaad.
pi_27979382
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 10:59 schreef Hik het volgende:
Lupa, ik heb eigenlijk alleen de delen eruit gepikt over je bezoeken aan de gevangenis. Erg indrukwekkend en goed om nu ook eens iets te lezen over deze "achterkant" van de VS. Het lijkt erop dat je hier al behoorlijk lang mee bezig bent. Wil je iets vertellen over hoe je hierbij bent gekomen en hoe het nu gaat met Jamie?
Dat vroeg ik mezelf ook eigenlijk meteen af.
Zu hause ist alles besser
  donderdag 16 juni 2005 @ 12:20:03 #14
44377 Litman
Live a sunny life!
pi_27979475
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 12:10 schreef Alicey het volgende:

[..]

Iemand wordt niet meer of minder mens door het begaan van een misdaad.
Nee, maar ik kan me voorstellen, dat het wel van invloed is hoe je over iemand denkt als je (zeker) weet dat iemand een ander gedood heeft. Het ligt natuurlijk ook aan de omstandigheden waarin die moord is gepleegd: was het een laffe moord, zelfbescherming, noodweerexces etc..

"the same sun that melts the wax, hardens the clay"
pi_27981521
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 10:59 schreef Hik het volgende:
Lupa, ik heb eigenlijk alleen de delen eruit gepikt over je bezoeken aan de gevangenis. Erg indrukwekkend en goed om nu ook eens iets te lezen over deze "achterkant" van de VS. Het lijkt erop dat je hier al behoorlijk lang mee bezig bent. Wil je iets vertellen over hoe je hierbij bent gekomen en hoe het nu gaat met Jamie?
Ik ken Jamie inmiddels ruim 6 jaar. Het begon ooit met een TV-uitzending. In een praatprogramma kwam een vrouw aan het woord die een boek had geschreven over haar correspondentie met een terdoodveroordeelde. Haar nam was Gea Knol, het boek heette Een terdoodveroordeelde, een vriend (nog steeds verkrijgbaar). Dat boek maakte destijds zoveel indruk op me dat ik besloot om ook te gaan schrijven. Via de stichting Inside-Outside (http://home.planet.nl/~inside-outside/) ben ik toen aan Jamie's adres gekomen. Het klikte eigenlijk meteen met hem en door de jaren heen zijn we goede vrienden geworden. Naar omstandigheden gaat het goed met hem. Hij heeft alleen te kampen met gezondheidsproblemen (hernia) waar niets aan gedaan wordt. Vanuit hier is het lastig vechten tegen dat soort dingen, maar af en toe een boze brief naar deze of gene instantie wil wel helpen (dan beseffen ze plotseling dat ze in de gaten gehouden worden).

Ik zou nog bladzijden lang kunnen doorvertellen over Jamie en mij. Weet alleen niet of dat hier thuispast, omdat het toch TRV is. Maar je mag altijd mailen als je meer wilt weten.
pi_27981582
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 12:09 schreef Litman het volgende:
Wat ik alleen niet begrijp, is dat je zegt dat het niet uitmaakt voor jullie relatie of hij het nu wel of niet heeft gedaan. Maar goed, dat is je eigen keuze (waar bemoei ik me eigenlijk mee )
Voor mijn gevoelens voor hem, maakt dat inderdaad niet uit. Ik geef veel om hem en dat verandert niet als hij het wel heeft gedaan. Als mijn moeder morgen een moord pleegt, ga ik haar ook niet ineens haten. Zoals Helen Prejean zei: "Een mens is meer dan zijn slechtste daad"...
pi_27983991
Indrukwekkend verhaal. Weet eerlijk gezegd niet of ik zou kunnen wat jij doet. Is er ondertussen al een datum bekend?
pi_27984099
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 14:27 schreef vriendinnie het volgende:
Indrukwekkend verhaal. Weet eerlijk gezegd niet of ik zou kunnen wat jij doet. Is er ondertussen al een datum bekend?
Nee. Het is leven tussen hoop en vrees... Maar dat went...
  donderdag 16 juni 2005 @ 15:00:03 #19
44377 Litman
Live a sunny life!
pi_27985188
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 13:21 schreef Lupa_Solitaria het volgende:

[..]

Voor mijn gevoelens voor hem, maakt dat inderdaad niet uit. Ik geef veel om hem en dat verandert niet als hij het wel heeft gedaan. Als mijn moeder morgen een moord pleegt, ga ik haar ook niet ineens haten. Zoals Helen Prejean zei: "Een mens is meer dan zijn slechtste daad"...
Nou, als mijn moeder iemand zou vermoorden, zou ik haar toch met andere ogen bekijken. En afhankelijk van de omstandigheden van de moord zou dat onze relatie wel veranderen vermoed ik.

Hoewel ik tegen de doodstraf ben en het onmenselijk vind, kan ik me niet goed voorstellen dat ik dikke vrienden zou worden met iemand die willens en wetens een ander vermoord heeft en daarmee enorm veel leed veroorzaakt heeft.
"the same sun that melts the wax, hardens the clay"
pi_27985276
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 15:00 schreef Litman het volgende:
Nou, als mijn moeder iemand zou vermoorden, zou ik haar toch met andere ogen bekijken. En afhankelijk van de omstandigheden van de moord zou dat onze relatie wel veranderen vermoed ik.

Hoewel ik tegen de doodstraf ben en het onmenselijk vind, kan ik me niet goed voorstellen dat ik dikke vrienden zou worden met iemand die willens en wetens een ander vermoord heeft en daarmee enorm veel leed veroorzaakt heeft.
Wellicht zou ik me dat van tevoren ook niet hebben kunnen indenken. Maar als ik daar tegenover iemand zit, zie ik geen moordenaar maar een mens. Een mens zoals ik. Ik had op die plek kunnen zitten als mijn leven net zo gelopen was als het zijne. Daarnaast veranderen mensen.
  donderdag 16 juni 2005 @ 15:30:16 #21
44377 Litman
Live a sunny life!
pi_27986314
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 15:02 schreef Lupa_Solitaria het volgende:

[..]

Wellicht zou ik me dat van tevoren ook niet hebben kunnen indenken. Maar als ik daar tegenover iemand zit, zie ik geen moordenaar maar een mens. Een mens zoals ik. Ik had op die plek kunnen zitten als mijn leven net zo gelopen was als het zijne. Daarnaast veranderen mensen.
Ik veroordeel je ook niet, ik geef alleen mijn eigen mening. Mensen kunnen inderdaad onder allerlei (bizarre) omstandigheden verliefd of vrienden worden, maar snappen doe ik het niet altijd.
"the same sun that melts the wax, hardens the clay"
pi_27986539
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 15:30 schreef Litman het volgende:
Ik veroordeel je ook niet, ik geef alleen mijn eigen mening. Mensen kunnen inderdaad onder allerlei (bizarre) omstandigheden verliefd of vrienden worden, maar snappen doe ik het niet altijd.
Ikzelf misschien ook niet. Bobby heeft bijvoorbeeld een ronduit walgelijke daad begaan. Toch geef ik om hem. Al voel ik voor hem vooral medelijden. De man heeft een IQ van 69 en zit ergens waar hij niet thuishoort. Hij is net een kind en begrijpt niet wat er gebeurt. Maar de redenering in Texas is: "Als je slim genoeg bent om te moorden, ben je slim genoeg om ervoor te sterven". De werkelijkheid is dat hij uit een compleet verziekt milieu komt en ik vraag me af of hij überhaupt verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat hij heeft gedaan... Maar goed, da's een geheel andere discussie.
  donderdag 16 juni 2005 @ 16:33:25 #23
44377 Litman
Live a sunny life!
pi_27988661
quote:
Op donderdag 16 juni 2005 15:36 schreef Lupa_Solitaria het volgende:

[..]

Ikzelf misschien ook niet. Bobby heeft bijvoorbeeld een ronduit walgelijke daad begaan. Toch geef ik om hem. Al voel ik voor hem vooral medelijden. De man heeft een IQ van 69 en zit ergens waar hij niet thuishoort. Hij is net een kind en begrijpt niet wat er gebeurt. Maar de redenering in Texas is: "Als je slim genoeg bent om te moorden, ben je slim genoeg om ervoor te sterven". De werkelijkheid is dat hij uit een compleet verziekt milieu komt en ik vraag me af of hij überhaupt verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat hij heeft gedaan... Maar goed, da's een geheel andere discussie.
De Amerikanen leggen vooral nadruk op vergelding als grondslag voor het (straf)recht. Maar die discussie hoort hier inderdaad niet thuis.
"the same sun that melts the wax, hardens the clay"
pi_27988888
Interessant, ik lees het tweede gedeelte straks wel
"Would you guys stop it already?! Did you ever think that maybe there's more to life than being really, really, really, ridiculously good looking?"
pi_27989178
Wat een verslag. Heb alleen nog het eerste deel gelezen.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')