Leren voor een examen kan je op twee manieren doen:
1) onthouden van de leerstof
2) begrijpen van de leerstof
Het eerste is makkelijker op korte termijn, maar vereist wel dat je een redelijk geheugen moet hebben. Door leerstof herhaaldelijk in je op te nemen ga je het onthouden. Dit is vooral handig voor zaken die gaan over het toepassen van regeltjes. Een goed voorbeeld daarvan zijn naamvallen in het Duits. Dat is puur een kwestie van de rijtjes in je hoofd stampen, zodat je ze 20 jaar later nog steeds kan opdreunen.
Het begrijpen van leerstof is een ander verhaal. Dan moet je ook echt snappen waarom iets op een bepaalde manier gaat. Zodat je ook in staat bent om variaties in de leerstof te kunnen begrijpen. Neem als voorbeeld een wiskundige formule, bijvoorbeeld de sinus functie. De afgeleide van sin(x) is cos(x). Dat is een kwestie van in je hoofd stampen. Maar als je variaties van sin(x) gaat bekijken, zoals x.sin(x) of 3.sin(x) dan leer je die niet uit je hoofd, maar moet je snappen hoe je die combinaties moet berekenen.
Als je wilt weten hoe je moet tekstverklaren dan moet je twee dingen onderscheiden, de techniek van teksten ontleden in onderdelen en deze stapje voor stapje vertalen. Het eerste is dus begrijpen hoe je uit 1 tekst de kernonderdelen haalt (begrijpen hoe je het probleem moet aanpakken) en dat zou je gewoon geleerd moeten hebben tijdens lessen Nederlands, Duits, Engels of wat voor taal dan ook, het tweede is gewoon een kwestie van je Duitse woorden kennen. En dat leer je alleen door het te oefenen, door Duitse teksten te lezen (ja, daar is nu je boekenlijst voor, om je aan het lezen te zetten
![]()
).