Fietskar - bron:
http://www.veiligheid.nl/ Een fietskar is een wagentje op twee wielen dat achter een fiets voortgetrokken wordt en waar één of twee kinderen in kunnen zitten. De kar heeft een bodem, overkapping en een soort 'bankje' waarop de kinderen zitten. Een enkele of dubbele stang verbindt de kar met het frame of de as van het wiel van de fiets. Je kunt een fietskar gebruiken vanaf het moment dat je kinderen goed zelfstandig kunnen zitten, totdat ze ongeveer 7 jaar zijn. De gebruiksaanwijzing geeft aan wat de maximale belading mag zijn.
Welke kies ik?
Voor veel mensen lijkt een fietskar in eerste instantie niet veilig. Het idee dat je ver van je kind zit, vinden veel mensen onprettig. De kinderen zijn echter in een fietskar goed beschermd tegen gevaar doordat ze in een kuipconstructie zitten. Deze constructie zorgt ervoor dat bij botsingen gemaakt bij een snelheid tot 20 km/uur de fietskar wegschuift in plaats van omvalt.
Kooptips
De spaken van de fietskar moeten afgeschermd zijn.
Koop geen fietskar met nylon bodem. Dit is niet alleen lastig met in- en uitstappen, maar een nylon bodem ondervindt ook meer slijtage dan een kunststof bodem. Daarnaast biedt een kunststof bodem meer bescherming dan een nylon doek.
Koop een fietskar met verlichting aan de achterkant en met reflectoren aan zowel de zij- als achterkant. Zijn de verlichting en de reflectoren niet aanwezig, zet ze er dan meteen na aankoop zelf op.
Let erop dat de fietskar felle kleuren en een veiligheidsvlag heeft. Dit vergroot je zichtbaarheid in het verkeer. Bedenk dat andere weggebruikers niet rekenen op een fietskar achter de fiets.
Neem altijd je fiets mee naar de winkel als je een fietskar wilt kopen. De verkoper kan je dan vertellen of de koppeling die hoort bij de fietskar ook op jouw fiets past. De fietsenmaker kan de koppeling voor je bevestigen. Wanneer je de fietskar achter verschillende fietsen wilt kunnen koppelen, kun je een extra koppeling aanschaffen.
De fietskar moet naast de koppeling nog een extra bevestiging aan de fiets hebben.
Contoleer of de fietskar een parkeerrem heeft.
Maak een proefrit met de fietskar. Je kunt dan beter beoordelen of de fietskar die je op het oog hebt ook geschikt voor je is.
Controleer of de fietskar gordels heeft.
Gebruiktips
Omdat de fietskar achter je aan komt, is het belangrijk dat je bochten ruimer neemt dan je gewend bent. Wanneer je een haarspeldbocht of een andere zéér scherpe bocht neemt, kan de stang van de kar tegen het achterwiel komen, waardoor valpartijen kunnen ontstaan. Maak dus nooit een scherpe bocht. Stap desnoods af en ga lopen.
Een fiets met fietskar is zwaarder dan alleen een gewone fiets. Hierdoor gaat het opstarten langzamer en is je remweg langer.
Je bent met een fietskar ook breder dan je gewend bent. Fiets dus niet zomaar door een smal gangetje of langs een paaltje. Minder je snelheid waar dit nodig is en stap zonodig af!
Controleer de fietskar elke keer voor gebruik op gebreken. Kijk vooral naar de koppeling, en controleer of de zekering van de koppeling goed zit.
Plaats een spiegel op je stuur waarmee je de fietskar en de kinderen, in de gaten kunt houden.
Neem geen obstakel (zoals een stoeprand) met de fietskar. De kar kan dan omkiepen.
Bevestig een autostoeltje of babyschelp alleen in de fietskar met een daarvoor geschikte bevestigingset voor de fietskar.
Wanneer je het kind, of kinderen, in de fietskar zet, zet de fiets dan altijd op de standaard. Laat de fiets nooit ergens tegenaan leunen.
Zorg dat de remmen van de fiets goed werken. Een terugtraprem is niet vol-doende, gebruik een fiets met bijvoor-beeld schrijfremmen of trommelremmen.
Zet de kinderen altijd in de gordels!
Oefen de eerste keer fietsen met een fietskar zonder kinderen in de kar. Zorg dat de banden van de fietskar goed opgepompt zijn. Goed betekent niet te zacht, maar ook niet té hard.Bescherm je kind tegen zon, regen en wind.