Het probleem met gekromde opp. is dat je moeilijk 2 vectoren kunt vergelijken. Ze bevinden zich immers elk in een andere kromming. Daarom is er zoiets als "parallelle transport" bedacht: dat is een pad waarlangs een vector constant wordt gehouden. Dit komt neer op, dat de afgeleide naar de evolutieparameter 0 is. Dit kun je natuurlijk ook voor hogere orde tensoren invoeren. Hiermee kun je de geodetische vergelijkingen afleiden, en het mooie is dat je dan je connectie terugkrijgt,in termen van je metriek ( je connectie is je lineaire term die er voor zorgt dat de covariante afgeleide een 2e ranks tensor is) Deze geodetische vergelijking vertelt je dus wat het kortste pad is in een bepaalde ruimte met een bepaalde connectie ( die connectie werd weer immers uitgedrukt in je metriek!)
Die afleiding is in de trend van "een 2e afgeleide van je vector naar de evolutieparameter" + " connectie maal 2 andere 1e afgeleides van je vector naar de evolutieparameter" = 0.
Als je nou een vlakke ruimte hebt, kun je cartesische coordinaten invoeren en je connectie wordt dan 0. Dus krijg je dat de 2e afgeleide 0 moet zijn, oftewel: een rechte lijn.
In algemene relativiteit is die ruimte natuurlijk de ruimte-tijd, en kun je deze vergelijking zien als een veralgemenisering van Newton's 2e wet.
Overigens, dit idee lost ook gelijk een "paradox" op. Soms zien astronomen dat een erg ver melkwegstelsel sneller dan het licht van ons af gaat, uitgaande van het lichtspectrum. Maar zoals ik al zei, het is vrij krom om 2 snelheden te vergelijken die op 2 totaal verschillende delen van de ruimte-tijd zijn; dit kan eigenlijk alleen maar goed als de 2 objecten langs mekaar vliegen.
Wat er wel gebeurt is dat als het foton van het stelsel naar de aarde gaat, dat de metriek van de ruimte-tijd verandert langs het pad, omdat het universum uitdijt. Je zou dit naief kunnen interpreteren als een snelheid >c , maar wij weten allemaal wat er werkelijk gebeurt