Het ritueel slachten van tegenstanders (ongelovigen, afvallige ketters) is tegenwoordig een bekend tijdverdrijf van de moderne islamiet. Onverdroten hakt en steekt hij er op los ter meerdere eer en glorie van een God, die vermoedelijk niet eens bestaat.
Toch bestaat deze culturele happening al honderden jaren. Lang vervlogen samenlevingen elders ter wereld tonen dit aan. De Azteken uit Zuid-Amerika bijvoorbeeld waren briljante wetenschappers, planners en astrologen, maar hun spirituele rituelen waren van een nachtmerrie-achtige, bijna psychopathische wreedheid. In hun tempels en op enorme trappenpiramiden werden 100.000'en mensen geofferd. Hun borstkas werd opengesneden en hun hart werd uitgerukt ter ere van de zon. De slachtoffers werden gevild en de hogepriesters kleedden zich als Hannibal Lectors avant la lettre in hun bloedende huid. Met het vlees van de lichamen werden daarna kannibalistische rituelen aangericht. De oorlogen van de Azteken waren niet alleen gericht op gebiedsuitbreiding, het waren ook grootscheepse, goed georganiseerde mensenjachten die bedoeld waren de goden van voldoende offers te voorzien, en de gelovigen zelf van voldoende mensenvlees.
Stel jullie eens voor dat de religie van de Azteken was blijven bestaan. Stellen jullie voor dat de gelovigen daarvan nog steeds elk jaar tienduizenden mensenoffers brachten om de goden gunstig te stemmen en de levenskracht van de zon in stand te houden met een stroom van levende harten. Zou de godsdienstvrijheid ook voor hen onverkort van toepassing kunnen zijn? Zouden wij Azteekse immigranten in ons land de vrije teugel kunnen geven bij het beleven van hun religie?
Waarschijnlijk antwoorden jullie ontkennend. De vraag is dan waar de grens ligt? Wanneer stelt een immigratieland het gebod "tot hier en niet verder?"
[ Bericht 0% gewijzigd door Ippon op 07-11-2004 21:21:12 ]