Zich is een leenwoord uit het Duits, dat oorspronkelijk (en dat is heel lang geleden), niet bestond in het Nederlands. Daarom zei men vroeger 'hij wast hem(zelf)', in plaats van 'hij wast zich', en ook 'hij wast z'n eigen'. Het Engels kent het woord 'zich' ook niet, en spreekt ook van 'himself' of 'herself' in zo'n geval. Dit is in feite ook de oorspronkelijke Nederlandse situatie geweest.
Dit wederkerend voornaamwoord is echter dus al lang geleden geleend, en in de schrijftaal vrijwel volledig ingeburgerd en daarin wordt het ook als het netst beschouwd, maar in de spreektaal kun je 'hemzelf' of 'z'n eigen' nog geregeld horen.