P.B. | zondag 31 oktober 2004 @ 17:22 |
Ik kom hier niet uit. Ik heb de volgende berekening: quote:Echter, een weerstand kan niet negatief zijn. Wat doe ik fout? | |
ShilkA | zondag 31 oktober 2004 @ 17:58 |
aan de ene kant van het =teken het gedeelte van 1/ weghalen en aan de andere kant 1 delen door alles kan volgens mij niet? [ Bericht 10% gewijzigd door ShilkA op 31-10-2004 18:05:30 ] | |
P.B. | zondag 31 oktober 2004 @ 18:01 |
quote:Waar zie je dat mij doen dan ? | |
ShilkA | zondag 31 oktober 2004 @ 18:02 |
1/(11+X) = 1/(18/0,64 - 5) - 1/7 11+X = 1/(1/(18/0,64 - 5) - 1/7) | |
ShilkA | zondag 31 oktober 2004 @ 18:03 |
1/(1/(11+X) + 1/7) = 18/0,64 - 5 1/(11+X) = 1/(18/0,64 - 5) - 1/7 | |
P.B. | zondag 31 oktober 2004 @ 18:03 |
quote:Dat kan wel. 1/ wordt aan de ene kant weggehaald en aan de andere kant bijgeplaatst | |
ShilkA | zondag 31 oktober 2004 @ 18:07 |
sorry zit verkeerd te kijken pak er even papier bij | |
maap1983 | zondag 31 oktober 2004 @ 18:08 |
weet je zeker dat de opgave klopt? want 640 mA door 5 Ohm levert spanningsval van 0,64*5=3,2 Volt. Dus er staat 18-3,2=14,8V over 7 Ohm. dit is een stroom van 2,11 Ampère!!! dit kan dus niet, want de bron levert maar 640mA... | |
ShilkA | zondag 31 oktober 2004 @ 18:11 |
opgave klopt idd niet | |
ShilkA | zondag 31 oktober 2004 @ 18:13 |
[ Bericht 100% gewijzigd door ShilkA op 31-10-2004 18:14:50 ] | |
P.B. | zondag 31 oktober 2004 @ 18:13 |
Dat dacht ik al. Dank u wel voor uw hulp. | |
The_S | zondag 31 oktober 2004 @ 18:14 |
R=U/I=18/0,64=28,125 Ohm 28,125-5=23,125 Ohm De weerstand R2 en R3+R4 zijn dus samen gelijk aan 23,125 Ohm hopen dat je het nu verder zelf kan ![]() | |
DanJIE | zondag 31 oktober 2004 @ 18:17 |
gaat het? | |
Rino | zondag 31 oktober 2004 @ 18:18 |
quote:De opgave klopt inderdaad niet. Als je een weerstand hebt van 7 ohm, dan kun je de weerstand alleen verlagen door er andere weerstanden parallel aan te schakelen, maar nooit verhogen! Je komt dus nooit aan een vervangingsweerstand van 23,125 ohm voor R2, R3 en R4. | |
maap1983 | zondag 31 oktober 2004 @ 18:18 |
zeg The_S, leg jij dan ff uit hoe we een negatieve weerstand gaan maken? want anders gaat dit echt niet lukken... | |
julekes | zondag 31 oktober 2004 @ 18:19 |
Bij mij klopt hij ook niet. R2 zuigt te veel amperes. Ik wilde even teste of ik het nog kon ![]() | |
P.B. | zondag 31 oktober 2004 @ 18:21 |
1/23,125 = 1/7 + 1/(11+X) 1/23,125 + 1/7 = 1/(11+X) X = (1/(1/23,125 + 1/7)) + 11 = 16,37 Ohm Klopt dit zo dan ? Thanks! | |
Rino | zondag 31 oktober 2004 @ 18:24 |
quote:Nee, je maakt een fout. Het moet - 1/7 zijn. edit: en even verder moet het ook - 11 zijn! | |
Harrynator | zondag 31 oktober 2004 @ 18:47 |
Je doet niks fout. De opgave klopt gewoon niet. Ik krijg er hetzelfde uit als jij. | |
The_S | zondag 31 oktober 2004 @ 19:02 |
quote:en dus jij laat die weerstanden die parallel staan zomaar weg :S | |
TheGreenFrogh | zondag 31 oktober 2004 @ 19:40 |
Ik krijg er ook -21,038 Ohm uit. Volgens mij klopt hij dus ook niet: | |
TheGreenFrogh | zondag 31 oktober 2004 @ 20:18 |
We zijn eruit, de som kan inderdaad niet volgens de wet van Thevenin. Ik vermoed dat de 0.64 A iets van 6.4 A geweest moet zijn. Het zou in princiepe eigenlijk wel kunnen want een negatieve weestand bestaat wel, denk maar aan een tunneldiode. | |
The_S | zondag 31 oktober 2004 @ 20:23 |
maar mijn eerste deel klopte dus wel, maar dan kom je er vanzelf bij dat het niet klopt | |
TheGreenFrogh | zondag 31 oktober 2004 @ 20:26 |
quote:Dit klopt inderdaad, maar dan loop je vast doordat de weerstand te groot is. | |
Placemad | maandag 1 november 2004 @ 12:32 |
Voor de paralleschakeling geldt 1/Rtot = 1/R1 + 1/R2 even rekenen en je krijgt R4 5,125 Wat bij nader inzien al helemaal niet klopt [ Bericht 22% gewijzigd door Placemad op 01-11-2004 12:48:02 ] | |
Haushofer | maandag 1 november 2004 @ 15:27 |
R tot = R1+ (R2(R3+R4)/ ( R2+R3+R4)= R2R3+R2R4/ ( R2+R3+R4) + R1 = U/I Invullen en klaar toch? | |
NT-T.BartMan | maandag 1 november 2004 @ 15:39 |
quote:Bij een parallele schakeling van weerstanden kom je ALTIJD lager uit dan de laagste weerstand. R2=7 ohm, R3=11 ohm, R4=?. Hoe je het ook wendt of keert: de Rtot is altijd lager dan 7 ohm en zou 231/8 Ohm moeten zijn. Opgave klopt dus niet! | |
rechtsheeftvoorrang | maandag 1 november 2004 @ 19:39 |
Misschien is R4 wel een soort van booster die zorgt voor een versnelde doorstroming van de elektronen. ![]() Maar ontopic de opgave klopt gewoon niet, de vervangingsweerstand van de parallelschakeling moet iig onder de 7 ohm liggen en das duidelijk niet het geval. | |
-Mzraki- | maandag 1 november 2004 @ 20:29 |
Goed, onze natuurkundeleraar gaf ons de volgende tekening :![]() Drie blokken die aan 2 (gewichtloze) katrollen hangen. Blok 1 heeft een massa van 10 kg Blok 2 heeft een massa van 3 kg Blok 3 heeft een massa van 5 kg De vraag is, wat zijn de versnellingen van respectievelijk blok 1, 2 en 3 ten opzichte van (het gefixeerde) punt A? Nu berekende ik eerst de versnelling van blok 1: F1=10.g=98,1 N F2,3=(3.g)+(5.g)=78,48 N Fres=98,1 - 78,48 = 19,62 N a = F/m => 19,62/18 = 1,09 m/s2 Goed, so far blok 1. Nu ging ik verder met blok 2 en 3. Aangezien zij met een versnelling van 1,09 m/s2 omhoog bewogen was de zwaartekrachtversnelling niet meer gelijk aan 9,81 m/s2 maar aan 9,81 + 1,09 = 10.9 m/s2 Daar kwam dus uit: F2=3.10,9=32,7 N F35.10,0=54,5 N Fres = F3 - F2 => 54,5 - 32,7 = 21,8 N a = F/m => 21,8/8= 2,725 m/s2. Aangezien het geheel van blok 2 en 3 samen met 1,09 m/s2 omhoog gaat, en in dat sub-deel blok 2 ook nog eens met 2,725 m/s2 omhoog gaat is de totale versnelling van blok 2 ten opzichte van A dus 1,09 + 2,725 = 3,815 m/s2 Blok 3 'viel' naar beneden, dus daar moet de versnelling naar boven van die neerwaardse versnelling afgetrokken worden => 2,725 - 1,09 = 1,635 m/s2. Antwoorden zijn dus: Blok 1: 1,09 m/s2 Blok 2: 3,815 m/s2 Blok 3: 1,635 m/s2 M'n leraar zei echter dat dit fout was, maar wilde niet uitleggen wát. Ik ben er net weer even mee bezig geweest, maar ik zie niet wat ik fout doe. Iemand hier wel? | |
-Mzraki- | maandag 1 november 2004 @ 21:34 |
*lop en schop* C'mon, ik zou graag wat reacties zien ![]() | |
errrrr | maandag 1 november 2004 @ 21:42 |
quote:Ach... ik vind het vaag dat hij het nou niet gewoon verteld... ach, ik zie wel ![]() | |
Wackyduck | maandag 1 november 2004 @ 21:55 |
quote:a1 -1.09 m/s2 Blok 2,3: +1.09 m/s2 Fres,23 = (5-3) (9.81) = 19.62 N a23,tov lage katrol = 19.62/8 = 2.4525 m/s2 Waarbij blok 2 naar boven en 3 naar beneden beweegt tov de lage katrol. a3 = 2.4525 - 1.09 = 1.3625 m/s2 naar beneden a2 = 2.4525 + 1.09 = 3.5425 m/s2 naar boven a1 = 1.09 m/s2 naar beneden Als het algrabraïsch wat netter uitwerkt en naar beneden netjes negatief noemt loopt het allemaal wat logischer. | |
julekes | maandag 1 november 2004 @ 23:15 |
Volgens mij als volgt: (ik neem gravitatie even = 10 m/s2 F23 = (3+5)*10 F1 = 10*10 delta F = 2 * 10 dit is de resulterende kracht voor 1 2 * 10 = m1 * a1 = 10 * a --> a = 2 .... 1 versneld dus met 2 naar beneden en cluster 2,3 met 2 naar boven. Dan cluster 2, 3 op een gelijke manier beschouwen levert: F2 = 3 * 10 , F3 = 5 * 10 delta F = 2 * 10 = m3 * a3 = 5 * a3 --> a3 = 2 *10 / 5 = 4 m/s2 Dus: versnelling zijn dan: a1 = 2 naar beneden gericht a2 = a1 + a3 = 2 + 4 = 6 m/s2 naar boven gericht a3 = a1 - a3 = -2 + 4 = 2 m/s2 naar beneden gericht Klopt dit? Ben wel benieuwd eik... | |
rechtsheeftvoorrang | dinsdag 2 november 2004 @ 18:50 |
Die 1,09 m/s2 lijkt me wel kloppen Voor het gemak maak ik hier -1,09 van, want blok 1 verwijdert zich van punt A. De resulterende kracht op blok 3 is in dat systeem bekeken 9,8 x 5 - 9,8 x 3 = 19,6 N De versnelling is dus a = -19,6 / 5 = -3,92 m/s2 Blok 2 gaat automatisch naar boven met dezelfde kracht en voert binnen dat systeem dus een versnelling van 3,92 m/s2 uit, maar nu dus naar boven toe. In deze waardes is echter nog niet de versnelling van 1,09 meegerekend. Dus blok 3: -3,92 + 1,09 = -2,83 m/s2 Blok 2: 3,92 + 1,09 = 5,01 m/s2 Moet goed zijn, anders zie ik echt wat over het hoofd ![]() | |
-Mzraki- | dinsdag 2 november 2004 @ 18:55 |
Ik heb vandaag mijn (beter uitgewerkte) uitwerking en die van Wackyducky aan mijn natuurkunde leraar gegeven. Hij zou er naar kijken. Leuk om te weten: Diezelfde natuurkunde leraar heeft het aan een leraar wiskunde laten zien die afgestudeerd theoretisch natuurkundige is en die kwam er in 50 min. niet uit. Tevens kon mijn vader, die fysisch oceanograaf is, ook niet meteen een antwoord geven. Toch wel een leuk vraagstuk dus ![]() | |
rechtsheeftvoorrang | dinsdag 2 november 2004 @ 19:08 |
Nee klopt niet wat ik zei, ben uitgegaan van de massa van blok 3, maar er moet worden uitgegaan van zowel de massa van blok 2 als 3. Dus 19,6 / 8 = 2,45 m/s2 Dat geeft: blok 1: a = -1,09 m/s2 blok 2: a = 1,09 + 2,45 = 3,54 m/s2 blok 3: a = 1,09 - 2,45 = -1,36 m/s2 Maar dat had wackyduck al, dus eigenlijk ben ik iets te laat ![]() | |
Wackyduck | dinsdag 2 november 2004 @ 19:45 |
quote:Weet hij wel wat van wiskunde of niet, want zo moeilijk is het nou ook weer niet, een afgestudeerd natuurkundige mag er in 50 minuten wel uitkomen. ![]() | |
-Mzraki- | dinsdag 2 november 2004 @ 21:36 |
quote:M'n vader weet meer dan genoeg van wiskunde, maar uiteraard op een heel ander niveau. Toch verbaast het me ja. quote:Dat verbaasde me nog wel het meest, die man is zwaar hoogbegaafd en toch kwam hij er nog niet uit ![]() Morgen krijg ik het antwoord wel te horen, ik ben er nog steeds niet van overtuigd. | |
Haushofer | donderdag 4 november 2004 @ 12:10 |
quote:Een eerstejaars ook. Die heeft namelijk al lang en breed klassieke mechanica gehad. Maar als je dan verdergaat met Quantumfysica en Relativiteitsleer, dan willen zulke dingen je nog wel eens ontglippen. Dat is zoiets als " wat was de afgeleide van x^x ook alweer......." | |
iscara | vrijdag 5 november 2004 @ 10:50 |
Dit soort dingen doe je na 3 maanden universiteit nooit meer, dus het kan je idd wel ontglippen. Niettemin zou hij er in 50 minuten wel uit moeten komen. |