Simson een fanatische metalhead uit drenthe ging naar de hoofdstad met zn moeder, toen zij daar bij de coffeeshops en dealers belanden, kwam daar een woeste junk op hun af.quote:richteren 14:5-8
5Simson nu ging af, met zijn vader en moeder, naar Timna, en toen zij aan de wijngaarden van Timna kwamen, daar trad een jonge leeuw hem brullend tegemoet.
6 Maar de geest des Heeren kwam op hem, en hij scheurde hem vaneen, zoals men een bokje vaneenscheurt, zonder dat hij iets in de hand had. En aan zijn vader en moeder vertelde hij niet wat hij had gedaan.
7 Zo ging hij af en sprak met het meisje, en zij behaagde hem.
8 Toen hij na enigen tijd terugkeerde om haar te huwen, week hij van den weg af, om naar den doden leeuw om te zien, en zie, in het lichaam van den leeuw was een bijenzwerm en honing.
Toen de vrouw hem op zn gemak had gesteld en ze zei ik vind dat lange haar van jouw maar niks. Zei hij "Geen scheermes is ooit op mijn hoofd gekomen want ik ben een metalhead van den moederschoot af. Indien mij het haar was afgeschoren, zou mijn kracht van mij geweken en ik machteloos zijn, niet sterker dan een gewoon mens.quote:en opende haar zijn ganse hart; hij zeide dan tot haar: Geen scheermes is ooit op mijn hoofd gekomen; want ik ben een nazireer Gods van den moederschoot af. Indien mij het haar was afgeschoren, zou mijn kracht van mij geweken en ik machteloos zijn, niet sterker dan een gewoon mens.
18 Nu zag Delila dat hij haar zijn gehele hart had geopend en ontbood zij de vorsten der Filistijnen met de woorden: Komt ditmaal hier; want hij heeft mij zijn ganse hart geopend. Zo kwamen de vorsten der Filistijnen tot haar en brachten het geld mede.
19 Zij deed hem in haar schoot slapen en riep een man, die de zeven vlechten van zijn hoofdhaar afschoor. Zo begon hij zwak te worden en week zijn kracht van hem.
20 Nu zeide zij: De Filistijnen, Simson! en hij, uit zijn slaap ontwakende, dacht: Ik zal evenals de vorige keren vrijkomen en mij losrukken--niet wetende dat de Heer van hem geweken was.
...
Toen riep Simson tot den Heer en zeide: Heere God, gedenk mijner toch en verleen mij dezen enen keer nog kracht, o God! opdat ik ten minste over een mijner twee ogen wraak neme op de Filistijnen!
29 Nu omvatte Simson de twee middelzuilen waarop de tempel steunde en rustte, de ene met zijn rechter [hand], de andere met zijn linkerhand,
30 en met de woorden: Laat mij sterven met de Filistijnen! boog hij zich met kracht. En de tempel stortte in op de vorsten
En toen stak conflict de wijze zijn hoofd om het hoekje en zei met een luide stem: Hoi!quote:Op woensdag 27 oktober 2004 20:41 schreef Bosbeetle het volgende:
[..]
Toen de vrouw hem op zn gemak had gesteld en ze zei ik vind dat lange haar van jouw maar niks. Zei hij "Geen scheermes is ooit op mijn hoofd gekomen want ik ben een metalhead van den moederschoot af. Indien mij het haar was afgeschoren, zou mijn kracht van mij geweken en ik machteloos zijn, niet sterker dan een gewoon mens.
Nu delila zag dat ze hem nooit zover zou krijgen om zn haar eraf te halenNou dan hoef ik hem niet. Ze ging naar een stel gabbers en vertelde hen dat hij zn haar er niet af wilde. De gabbers boden geld en dope als delila het er toch afknipte
Ze gaf hem de volgende dag een laatste pijpbeurt waardoor hij in slaap viel. Nu knipte ze zn haar eraf. Zo begon hij zwak te worden en week zijn kracht van hem.
Nu riepen de gabbers Simson! en hij, uit zijn slaap ontwakende, dacht: Ik zal evenals de vorige keren vrijkomen en mij losrukken--niet wetende dat Ozzy en zijn kracht van hem geweken was
...
Toen riep Simson tot Ozzy en zei: Ozzy , verdomme verleen mij nog een keer kracht, o metalheer! opdat ik ten minste over een mijner twee ogen wraak neem op de Gabbers!
Nu omvatte Simson de twee middelzuilen waarop de housetempel steunde en rustte, de ene met zijn rechter, de andere met zijn linkerhand,
en met de woorden: Laat mij sterven met de Gabbers! boog hij zich met kracht. En de tempel stortte in op de Gabbers .. boing boing krak !
quote:Op woensdag 27 oktober 2004 20:47 schreef cerror het volgende:
[..]
En toen stak conflict de wijze zijn hoofd om het hoekje en zei met een luide stem: Hoi!
In die tijd ging Conflict op een meetdag baggeren .. en al zijn discipelen baggerde ook volop.quote:Mattheüs 12
In dien tijd ging Jezus, op een sabbatdag, door het gezaaide, en Zijn discipelen hadden honger, en begonnen aren te plukken, en te eten.
2 En de Farizeen, [dat] ziende, zeiden tot Hem: Zie, Uw discipelen doen, wat niet geoorloofd is te doen op den sabbat.
3 Maar Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen, wat David gedaan heeft, toen hem hongerde, en hun, die met hem [waren]?
quote:Op donderdag 28 oktober 2004 18:48 schreef Bosbeetle het volgende:
In het begin kwakte een of andere kerel die zich "God" durfde te noemen (je moet het lef maar hebben, of je bent gewoon kats ladderzat.) een grote bol neer wat hij Aarde noemde en er omheen iets wat hij de hemel noemde.quote:In den beginne schiep God den hemel en de aarde.
2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.
3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.
4 En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis.
5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.
7 En God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzo.
8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag.
9 En God zeide: Dat de wateren van onder den hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! En het was alzo.
10 En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeen; en God zag, dat het goed was.
11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
13 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag.
14 En God zeide: Dat er lichten zijn in het uitspansel des hemels, om scheiding te maken tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen en tot gezette tijden, en tot dagen en jaren!
15 En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En het was alzo.
16 God dan maakte die twee grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags, en dat kleine licht tot heerschappij des nachts; ook de sterren.
17 En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde.
18 En om te heersen op den dag, en in den nacht, en om scheiding te maken tussen het licht en tussen de duisternis. En God zag, dat het goed was.
19 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag.
20 En God zeide: Dat de wateren overvloediglijk voortbrengen een gewemel van levende zielen; en het gevogelte vliege boven de aarde, in het uitspansel des hemels!
21 En God schiep de grote walvissen, en alle levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk voortbrachten, naar haar aard; en alle gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
22 En God zegende ze, zeggende: Zijt vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de wateren in de zeeen; en het gevogelte vermenigvuldige op de aarde!
23 Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag.
24 En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo.
25 En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.
27 En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.
28 En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!
29 En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze!
30 Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel is, [heb] [Ik] al het groene kruid tot spijze [gegeven]. En het was alzo.
31 En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag.
Met andere woorden: STERF! en neuk sub van subtielquote:Gaat heen en vermenigvuldigt u!
Ik dank uquote:Op donderdag 28 oktober 2004 21:43 schreef Bosbeetle het volgende:!
blackdraco
Toen richters aan het richten waren Waar zijn ze anders goed voor? ontstond er hongersnood, zoiets als ze in Afrika ook hebben. Een of andere vreemde vent wou daarom in de velden lopen Men vermoed om schapen te neuken met z'n huisvrouw en z'n zonen Klinkt zowat alsof een vrouw een huisdier isquote:1 In de dagen, als de richters richtten, zo geschiedde het, dat er honger in het land was; daarom toog een man van Bethlehem-juda, om als vreemdeling te verkeren in de velden Moabs, hij, en zijn huisvrouw, en zijn twee zonen.
2 De naam nu dezes mans was Elimelech, en de naam zijner huisvrouw Naomi, en de naam zijner twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathers, van Bethlehem-juda; en zij kwamen in de velden Moabs, en bleven aldaar.
3 En Elimelech, de man van Naomi, stierf; maar zij werd overgelaten met haar twee zonen.
4 Die namen zich Moabietische vrouwen; de naam der ene was Orpa, en de naam der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren.
5 En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten na haar twee zonen en na haar man.
6 Toen maakte zij zich op met haar schoondochters, en keerde weder uit de velden van Moab; want zij had gehoord in het land van Moab, dat de HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood.
7 Daarom ging zij uit van de plaats, waar zij geweest was en haar twee schoondochters met haar. Als zij nu gingen op den weg, om weder te keren naar het land van Juda,
8 Zo zeide Naomi tot haar twee schoondochters: Gaat heen, keert weder, een iegelijk tot het huis van haar moeder; de HEERE doe bij u weldadigheid, gelijk als gij gedaan hebt bij de doden, en bij mij.
9 De HEERE geve u, dat gij ruste vindt, een iegelijk in het huis van haar man! En als zij haar kuste, hieven zij haar stem op en weenden;
10 En zij zeiden tot haar: Wij zullen zekerlijk met u wederkeren tot uw volk.
11 Maar Naomi zeide: Keert weder, mijn dochters! Waarom zoudt gij met mij gaan? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, dat zij u tot mannen zouden zijn?
12 Keert weder, mijn dochters! Gaat heen; want ik ben te oud om een man te hebben. Wanneer ik al zeide: Ik heb hoop, of ik ook in dezen nacht een man had, ja, ook zonen baarde;
13 Zoudt gij daarnaar wachten, totdat zij zouden groot geworden zijn; zoudt gij daarnaar opgehouden worden, om geen man te nemen? Niet, mijn dochters! Want het is mij veel bitterder dan u; maar de hand des HEEREN is tegen mij uitgegaan.
14 Toen hieven zij haar stem op, en weenden wederom; en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan.
15 Daarom zeide zij: Zie, uw zwagerin is wedergekeerd tot haar volk en tot haar goden; keer gij ook weder, uw zwagerin na.
16 Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God mijn God.
17 Waar gij zult sterven, zal ik sterven, en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood [alleen] zal scheiding maken tussen mij en tussen u!
18 Als zij nu zag, dat zij vastelijk voorgenomen had met haar te gaan, zo hield zij op tot haar te spreken.
19 Alzo gingen die beiden, totdat zij te Bethlehem inkwamen; en het geschiedde, als zij te Bethlehem inkwamen, dat de ganse stad over haar beroerd werd, en zij zeiden: Is dit Naomi?
20 Maar zij zeide tot henlieden: Noemt mij niet Naomi, noemt mij Mara; want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan.
21 Vol toog ik weg, maar ledig heeft mij de HEERE doen wederkeren; waarom zoudt gij mij Naomi noemen, daar de HEERE tegen mij getuigt, en de Almachtige mij kwaad aangedaan heeft?
22 Alzo kwam Naomi weder, en Ruth, de Moabietische, haar schoondochter, met haar, die uit de velden Moabs wederkwam; en zij kwamen te Bethlehem in het begin van den gersteoogst.
je bent geil en ik wil je neukenquote:Hoe schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars.
2 Uw navel is [als] een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is [als] een hoop tarwe, rondom bezet met lelien.
3 Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree.
4 Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn [als] de vijvers te Hesbon, bij de poort van Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damaskus ziet.
5 Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds als purper; de koning is [als] gebonden op de galerijen.
6 Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk zijt gij, o liefde, in wellusten!
7 Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten bij [druif] trossen.
8 Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als [druif] trossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen.
9 En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken.
10 Ik ben mijns Liefsten, en Zijn genegenheid is tot mij.
11 Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen.
12 Laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn uitnemende liefde geven.
13 De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.
Het Hooglied, het enige stukje porno dat toegestaan wasquote:Op vrijdag 29 oktober 2004 14:33 schreef Twinky het volgende:
[..]
je bent geil en ik wil je neuken
Subtielquote:Op vrijdag 29 oktober 2004 14:33 schreef Twinky het volgende:
[..]
je bent geil en ik wil je neuken
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |